Farmacodynamiek en werkingsmechanisme
Ketorolac is een niet-selectief NSAID en werkt door remming van de twee enzymen COX-1 en COX-2, die normaal verantwoordelijk zijn voor de omzetting van arachidonzuur in prostaglandines. Het COX-1 enzym is constitutief actief en wordt aangetroffen in bloedplaatjes, het maagslijmvlies en het vasculaire endotheel. Het COX-2 enzym speelt een rol bij ontstekingen, pijn en koorts.
Daarom gaat remming van het COX-1 enzym gepaard met een verhoogd risico op bloedingen en maagzweren, terwijl de gewenste ontstekingsremmende en pijnstillende eigenschappen gepaard gaan met remming van het COX-2 enzym. Daarom mag ketorolac, ondanks zijn doeltreffendheid bij de pijnbestrijding, niet langdurig worden gebruikt, omdat dit het risico van ernstige bijwerkingen zoals maagdarmbloedingen, maagzweren en perforatie verhoogt.
Farmacokinetiek
Ketorolac wordt snel en volledig geabsorbeerd na orale toediening, met een biologische beschikbaarheid van ongeveer 80% na orale toediening. De maximale plasmaconcentratie wordt 20-60 minuten na toediening bereikt. Meer dan 99% van de dosis wordt gebonden aan plasma-eiwitten in het bloed. Ketorolac wordt gemetaboliseerd door hydroxylering of conjugatie in de lever. De betrokken enzymen zijn voornamelijk CYP2C8 en CYP2C9. Ketorolac wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden: ongeveer 92% van de dosis wordt via de nieren uitgescheiden. De rest wordt uitgescheiden in de feces.
Interacties tussen geneesmiddelen
Probenecid kan de kans op bijwerkingen vergroten wanneer het samen met ketorolac wordt ingenomen. Het risico van gastro-intestinale effecten neemt toe als tegelijkertijd kaliumsupplementen, aspirine, andere NSAID's, corticosteroïden of alcohol worden ingenomen. Het risico op bloedingen neemt toe bij gelijktijdig gebruik van clopidogrel, cefoperazon, valproïnezuur, cefotetan, eptifibatide, tirofiban en ticlopidine. Anticoagulantia en trombolytica verhogen ook de kans op bloedingen.