Een cataract kan alleen worden gecorrigeerd met behulp van een chirurgische correctie. Cataractchirurgie is een van de meest voorkomende chirurgische ingrepen en kan meestal poliklinisch worden uitgevoerd. Er is geen medicijn voor cataract.
Of een operatie moet worden uitgevoerd, hangt in de eerste plaats af van de mate waarin de betrokkene in zijn dagelijks leven wordt beperkt door zijn verminderde gezichtsscherpte. In geval van bijkomende oogziekten (bijvoorbeeld oogzenuw- of netvliesaandoeningen) moet worden nagegaan of een goede gezichtsscherpte kan worden hersteld ondanks een geslaagde cataractoperatie. Veel mensen besluiten in eerste instantie om geen staaroperatie te ondergaan, zelfs als ze milde symptomen hebben, omdat ze bang zijn om het oog te laten opereren.
Indien de cataract zeer ver gevorderd is, moet hij operatief worden gecorrigeerd, zelfs indien er geen uitzicht is op een beter zicht, omdat de zwelling van de lens in sommige gevallen zeer snel toeneemt. Hierdoor kan het lenskapsel scheuren, waardoor lensproteïnen naar buiten lekken en een oogontsteking (panophthalmitis) ontstaat met verhoogde oogdruk en hevige pijn.
Procedure van de operatie
Het principe van de chirurgische behandeling van cataract is het verwijderen van de troebele lens en het inbrengen van een kunstlens in de plaats daarvan. In tegenstelling tot de chirurgische techniek die vroeger werd gebruikt, wordt tegenwoordig niet meer de gehele lens verwijderd, maar wordt het laterale en posterieure lenskapsel in het oog gelaten. De nieuwe kunstlens moet precies dezelfde brekingskracht hebben als de oorspronkelijke lens. Met behulp van ultrasone apparatuur kunnen de lengte van het oog en de brekingskracht van het hoornvlies worden gemeten, aan de hand waarvan de sterkte van de lens kan worden berekend.
Als beide ogen door cataract zijn aangetast, wordt slechts één oog tegelijk geopereerd. De tweede operatie wordt pas uitgevoerd als het andere oog dat al geopereerd is, volledig genezen is. De operatie duurt meestal ongeveer een half uur.
In de meeste gevallen wordt een cataractoperatie onder plaatselijke verdoving uitgevoerd. Meestal worden verdovingsmiddelen in de vorm van oogdruppels gebruikt. Indien het hele oog verdoofd en geïmmobiliseerd moet worden, kan als alternatief een verdovingsmiddel naast het oog worden ingespoten.
De meest gebruikelijke procedure is tegenwoordig phacoemulsificatie. Bij deze procedure wordt een sneetje van ongeveer drie millimeter gemaakt in het hoornvlies, waardoor de lenskern met behulp van een ultrasoon apparaat wordt platgedrukt en vervolgens uitgezogen. De kapselzak van de oorspronkelijke lens blijft echter intact - de nieuwe kunstlens wordt er nu in geplaatst. Moderne kunstlenzen zijn meestal gemaakt van elastisch materiaal, wat betekent dat ze kunnen worden opgerold en via de kleine incisie in de kapselzak kunnen worden ingebracht, waar ze vervolgens openvouwen. De nieuwe lens wordt automatisch gecentreerd en op zijn plaats gehouden met behulp van twee elastische beugels. De incisie sluit meestal vanzelf en geneest zonder littekenvorming.
Als de cataract al in een zeer vergevorderd stadium is, is het niet meer mogelijk om de lens te verbrijzelen met een ultrasoon apparaat. In deze gevallen wordt de procedure van nucleusexpressie gebruikt. Bij deze procedure wordt de volledige lens verwijderd via een incisie van ongeveer tien millimeter lang en vervangen door een kunstlens. De chirurg zet de lens dan vast met zeer fijne hechtingen.
Nazorg
In de periode na de operatie wordt het behandelde oog afgedekt met een zalfverband om de genezing te bevorderen. Bij het douchen of wassen moet ervoor worden gezorgd dat er geen zeep in het oog komt. Bovendien moeten lichamelijke inspanningen tijdens het genezingsproces worden vermeden, evenals sporten en bezoek aan de sauna. Ongeveer een week na de operatie is lezen weer mogelijk. Ongeveer zes weken na de operatie kan een nieuwe bril worden aangemeten door een opticien.
Soorten lenzen
Na een staaroperatie blijft de kunstlens voor de rest van het leven van de patiënt in het oog - hij hoeft later niet te worden verwijderd of vervangen. Er zijn lenzen van verschillende materialen beschikbaar (bv. siliconen, acrylaten), die kunnen worden aangepast aan een bepaald refractief vermogen van het oog. Vóór de operatie moet de patiënt beslissen of hij of zij scherp wil zien op afstand of van dichtbij - afhankelijk daarvan moet na de operatie een "vertebril" maar geen "leesbril" worden gebruikt, of omgekeerd.
Er kunnen ook bepaalde kunstlenzen worden gebruikt, die qua functie vergelijkbaar zijn met varifocale of multifocale lenzen. Deze zorgen voor een goed gezichtsvermogen, zowel op afstand als dichtbij. Het nadeel is echter dat het contrast kan verminderen en dat er meer schittering kan zijn (vooral 's nachts).
Tot voor kort waren harde kunstlenzen de norm bij de behandeling van cataract, maar tegenwoordig worden ze nauwelijks meer gebruikt.
Chirurgische risico's
Aangezien cataractchirurgie een van de meest voorkomende chirurgische ingrepen is, komen complicaties slechts in zeldzame gevallen voor. Niettemin zijn er, zoals bij elke operatie, in het algemeen risico's.
Als het achterste kapsel van de lens tijdens de operatie scheurt, kan dit tot complicaties leiden. Tussen het lenskapsel en het netvlies ligt het glasachtig lichaam (corpus vitreum), dat bestaat uit een transparante, gelachtige massa. Dit drukt het netvlies op zijn basis. Als het achterste lenskapsel scheurt, kan er via de scheur glasvocht ontsnappen, wat in het ergste geval kan leiden tot netvliesloslating.
In zeer zeldzame gevallen komen ziektekiemen tijdens een staaroperatie in het oog terecht, waardoor een bacteriële ontsteking (endophthalmitis) ontstaat. Dit kan leiden tot blindheid van het aangetaste oog.
Als gevolg van de chirurgische verwijdering van de cataract kan een zogenaamde secundaire cataract (cataracta secundaria) ontstaan. In dit geval ontwikkelt zich na verloop van tijd een vertroebeling van het achterste lenskapsel. Vroeger kwam deze complicatie voor bij tot 50% van de patiënten, maar moderne operatietechnieken hebben het risico nu teruggebracht tot ongeveer 4%. Met behulp van een laser kan de troebelheid na cataract poliklinisch en pijnloos worden verwijderd, zonder dat een nieuwe operatie nodig is. De laserbehandeling herstelt onmiddellijk het volledige zicht.