Hoe de behandeling eruitziet, hangt af van het stadium van de ziekte. Het verloop van de ziekte kan tot 20 jaar goedaardig zijn. Dit betekent dat er, afgezien van vermoeidheid, verlies van eetlust en vergrote lymfeklieren, geen symptomen zijn.
De eigenlijke therapie begint wanneer de lymfocyten toenemen of de bloedplaatjes en rode bloedcellen afnemen. Ook andere complicaties kunnen doorslaggevend zijn. Het succespercentage wordt niet beïnvloed door de (vroege) start van de behandeling.
In het geval van zich snel ontwikkelende CLL of bepaalde risicofactoren die het beloop negatief zouden beïnvloeden, kan behandeling zeer snel noodzakelijk zijn.
Chemotherapie
Dit is de belangrijkste behandeling voor CLL en kan worden gegeven met tabletten en/of infusies. Het succes van de behandeling is in het begin meestal zeer goed; de symptomen kunnen jarenlang op afstand worden gehouden. In zeldzame gevallen is aanvullende bestraling nodig.
Een modernere therapiebenadering zijn monoklonale antilichamen (b.v. alemtuzumab, rituximab). Zij binden zich aan eiwitten die zich vaak op het oppervlak van leukocyten bevinden en vernietigen deze.
Symptomatische behandeling dient als aanvulling op chemotherapie. Transfusies helpen tegen bloedarmoede, antibiotica tegen infecties. Immuundeficiënties worden gecompenseerd met antilichamen, andere stoornissen van het immuunsysteem met cortisone. Als afzonderlijke lymfeklieren ongemak veroorzaken door zwelling, kan plaatselijke bestraling verlichting brengen.
Beenmerg- en stamceltransplantatie
Jonge patiënten (<60 jaar) kunnen een stamceltransplantatie (SCT) of beenmergtransplantatie (BMT) krijgen. Stamcellen zijn een soort blauwdruk voor bloedcellen die in het beenmerg worden opgeslagen tot verdere ontwikkeling.
Autologe SCT heeft tot nu toe een hoog succespercentage. In dit geval worden speciale stamcellen die reeds zijn geoogst en gezuiverd, direct na een hoge dosis chemotherapie aan de patiënt overgebracht.