Polio heeft een gefaseerd ziekteverloop. De eerste fase (zes tot negen dagen na infectie) wordt gekenmerkt door de vermenigvuldiging van de virussen. Er treden aspecifieke symptomen van de ziekte op, die lijken op griep. Voor het grootste deel (meer dan 95 procent) geneest de ziekte nadat de eerste symptomen zijn verdwenen.
Slechts bij een of twee op de 100 getroffenen dringt de ziekteverwekker het centrale zenuwstelsel binnen na een symptoomvrije periode van ongeveer een week (tweede fase van de ziekte). Als dit gebeurt, lijdt het getroffen kind aan hersenvliesontsteking, wat kan leiden tot motorische stoornissen of zelfs verlamming.
In zeldzame gevallen kunnen ook de basale delen van de hersenen door de ontsteking worden aangetast. Als gevolg daarvan raken de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor het slikken en voor het regelen van de ademhaling en de bloedsomloop verlamd. Deze vorm van polio vormt een bijzonder gevaar.
De volgende symptomen kunnen in de eerste fase van de ziekte optreden:
- Koorts
- Misselijkheid en braken
- Keelpijn en slikproblemen
- Hoofdpijn en pijn in de ledematen
Symptomen van de tweede fase van de ziekte zijn:
- Koorts - Hoofdpijn
- Stijve nek
- Rugpijn
- Spierpijn
- Slappe asymmetrische verlamming met toenemende spieratrofie, verkorting van de benen en stijfheid, vooral in de benen.
- Geen zintuiglijke stoornissen
Als deze kenmerken zich voordoen, moet onmiddellijk een arts worden geraadpleegd.