Basis
De term astma staat voor een chronische ziekte van de ademhalingswegen. Als u aan astma lijdt, hebt u last van episodische hoestaanvallen die kunnen leiden tot ademnood en verstikking. De luchtwegen vernauwen zich en maken het de patiënt onmogelijk om normaal in en uit te ademen. In het algemeen is astma een aandoening waarbij de luchtwegen sterk ontstoken zijn en overgevoelig zijn voor bepaalde prikkels.
Bronchiale astma is een van de meest voorkomende aandoeningen van de luchtwegen in de wereld. Zelfs kinderen en adolescenten kunnen aan deze ziekte lijden. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen bijzonder vatbaar zijn voor astma als bij hun ouders een allergie is vastgesteld. Het kind heeft vooral kans om astma te ontwikkelen als de allergie van de ouder verband houdt met de luchtwegen.
Astma is een blijvende ziekte die niet kan worden genezen, maar wel aanzienlijk kan worden verlicht. Dankzij talrijke moderne behandelingsmethoden is het thans mogelijk de patiënt een actief en symptoomvrij leven te garanderen zonder al te zeer door de ziekte te worden beperkt.
Wat verandert er in ons lichaam als we aan astma lijden?
Inademing: Bij het inademen zet de borstkas uit en zetten de longen zich uit; door de onderdruk wordt lucht naar binnen gezogen.
De lucht die wij inademen komt onze luchtpijp binnen via de mond of de neus, en vandaar gaat het naar de linker- of de rechterlong, waar het zich vertakt in talrijke, steeds kleinere vertakkingen naar de kleinste hoekjes van de long.
Het bronchiale systeem eindigt tenslotte in de alveoli (= longblaasjes). Dit is waar de gasuitwisseling van de longen plaatsvindt.
Het hart pompt zuurstofarm bloed in de longen, dat door de vertakte bloedvaten naar de longblaasjes stroomt, waar het door een delicaat membraan wordt gescheiden van de ingeademde lucht.
Het bloed geeft kooldioxide af en neemt in ruil daarvoor zuurstof op. Nu is het bloed van zuurstof voorzien en kan het terug naar het hart stromen om door ons lichaam te worden verdeeld.
Bij astmatici is er ontsteking van het bronchiale systeem. De kleine vertakkingen van de bronchiale boom worden aangetast door zo'n ontsteking. Door een verstoring van dit bronchiale systeem, treedt een overstimulatie en aanval op.
In dit geval zwelt het ontstoken slijmvlies op, de doorsnede van het buizensysteem wordt kleiner, de lucht kan er minder gemakkelijk doorstromen, en de astmapatiënt heeft meer moeite met uitademen.
Bovendien reageren de spieren van astmapatiënten bijzonder gevoelig. De spierring trekt samen als een spasme. Dit beperkt de luchtstroom nog meer.
Bovendien produceert het ontstoken bronchiale systeem van de astmalijder een kleverige en dikke afscheiding die niet gemakkelijk uit de longen kan worden verwijderd en zich daarom in de luchtwegen ophoopt. Om het slijm kwijt te raken, moeten astmapatiënten meer hoesten.
Deze drie factoren leiden tot een vernauwing van de luchtwegen (=obstructie). Inademen gaat grotendeels ongehinderd, maar bij uitademen wordt de obstructie merkbaar.
Dit is de reden waarom lucht zich tijdens een astma-aanval in de longen verzamelt en niet opnieuw kan worden uitgeademd.