Basis
Anti-D(rh)-immunoglobuline is een menselijke antistof die wordt gebruikt om een immuunrespons te voorkomen bij patiënten zonder rhesusfactor (Rhesus-negatief) die tijdens de zwangerschap of bloedtransfusies zijn blootgesteld aan bloed met rhesusfactor (Rhesus-positief). Het wordt toegediend via een intramusculaire of intraveneuze injectie en wordt gebruikt om een immunologische aandoening te voorkomen die bekend staat als Rh-incompatibiliteit (of Rh-onverenigbaarheid, vooral bij pasgeborenen). Indien onbehandeld, leidt deze onverenigbaarheid tot de vernietiging van de rode bloedcellen van het kind. Deze aandoening staat ook bekend als hemolyticus neonatorum. Anti-D immunoglobulinen worden toegediend als een infuusoplossing of rechtstreeks als een voorgevulde spuit.GeschiedenisDe rhesusfactor werd in 1937 ontdekt en benoemd door Karl Landsteiner en Alexander Wiener. Sinds ongeveer die tijd is ook bekend dat mensen zonder rhesusfactor immuniteit kunnen ontwikkelen tegen bloedcellen met rhesusfactor. In de jaren vijftig werden de eerste successen bij de behandeling van hemolytische neonatale ziekte geboekt door middel van bloedwisseltransfusies. In 1968 werd voor het eerst een preventieve therapie met immunoglobulinen (anti-D profylaxe) goedgekeurd, die ook nu nog gebruikelijk is.