Farmacodynamiek en werkingsmechanisme
Bupropion is een noradrenaline/dopamine heropnameremmer die zijn farmacologische werking uitoefent door een zwakke remming van de enzymen die betrokken zijn bij de opname van de neurotransmitters noradrenaline en dopamine uit de synaptische spleet, waardoor hun werkingsduur binnen de neuronale synaps en de downstream effecten van deze neurotransmitters worden verlengd.
Bij gebruik als middel om te stoppen met roken beïnvloedt bupropion, door de heropname van dopamine te remmen, het beloningssysteem in de hersenen. Bovendien lijkt het een licht antagonistisch effect te hebben op de nicotinische acetylcholinerge receptor (AChR). Dit verzwakt het algemene effect van nicotine en vermindert het verlangen om te roken.
Vanuit chemisch oogpunt is bupropion niet verwant aan tricyclische, tetracyclische, selectieve serotonineheropnameremmers of andere bekende antidepressiva. Daarom wordt het ingedeeld bij de groep "atypische antidepressiva". Het heeft geen klinisch relevante serotonerge effecten en ook geen effecten op histamine- of adrenalinereceptoren. Het gebrek aan activiteit op deze receptoren leidt tot een beter verdraagbaar bijwerkingenprofiel; in vergelijking met SSRI's of TCA's veroorzaakt bupropion bijvoorbeeld minder seksuele bijwerkingen, sedatie of gewichtstoename.
Farmacokinetiek
Na orale toediening wordt bupropion snel en volledig geabsorbeerd en bereikt de maximale bloedplasmaconcentratie na 1,5 uur. Formuleringen met verlengde afgifte vertragen de tijd tot de maximale geneesmiddelconcentratie tot 3-5 uur. De absolute biologische beschikbaarheid van bupropion is niet precies bekend, maar wordt relatief laag geschat op 5-20% vanwege het zeer sterke first-pass effect.
Bupropion wordt in het lichaam via verschillende wegen gemetaboliseerd. De oxidatieve route loopt via de cytochroom P450-isozymes CYP2B6 en CYP2C19. De reductieve route leidt via het enzym 11β-hydroxysteroïde dehydrogenase type 1 in de lever en het enzym AKR7A2/AKR7A3 in de darm tot de respectieve afbraakproducten. Sommige metabolieten van bupropion zijn ook farmacologisch actief en dragen bij tot de werking van de stof. Bupropion wordt bijna volledig gemetaboliseerd en uitgescheiden in de urine en de ontlasting.
Interacties tussen geneesmiddelen
Geneesmiddeleninteracties zijn mogelijk met CYP2B6-remmers: hieronder vallen geneesmiddelen als paroxetine, sertraline, norfluoxetine, diazepam, clopidogrel en orfenadrine. Gelijktijdig gebruik leidt tot een verhoging van de bloedconcentratie van bupropion. Gelijktijdig gebruik met CYP2B6-inductoren zoals carbamazepine, clotrimazol, rifampicine, ritonavir, sint-janskruid en fenobarbital zal naar verwachting leiden tot lagere niveaus van bupropion en een verminderd effect. Bupropion en zijn metabolieten zijn remmers van CYP2D6. Dit kan leiden tot interacties met stoffen die door dit enzym worden afgebroken.