Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
u bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6
- u gebruikt andere geneesmiddelen die bupropion bevatten
- bij u is epilepsie vastgesteld of u heeft een voorgeschiedenis van toevallen
-
u lijdt aan een eetstoornis, of hebt hieraan geleden (bijvoorbeeld boulimia of anorexia nervosa)
- u hebt een hersentumor
-
u bent gewoonlijk een zware drinker die onlangs is gestopt of van plan is te stoppen met drinken
- u hebt ernstige leverproblemen
-
u bent onlangs gestopt met het gebruik van kalmerende middelen of u bent van plan te stoppen met het gebruik hiervan terwijl u dit middel gebruikt
-
u gebruikt andere geneesmiddelen voor depressie die monoamino-oxidaseremmers (MAOI’s) worden genoemd of hebt deze de afgelopen
14 dagen gebruikt
Breng onmiddellijk uw arts op de hoogte als één van bovenstaande factoren op u van toepassing is, en gebruik dit middel niet.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar
Dit middel wordt afgeraden voor de behandeling van kinderen jonger dan 18 jaar. Er is een verhoogd risico op zelfmoordgedachten en suïcidaal (zelfmoord) gedrag wanneer kinderen jonger dan 18 jaar worden behandeld met antidepressiva (geneesmiddelen tegen depressie).
Wat uw arts moet weten voordat u dit middel gebruikt:
- Of u regelmatig veel alcohol drinkt
-
Of u diabetes hebt waarvoor u insuline of tabletten gebruikt
- Of u een ernstige hoofdwond of een geschiedenis van hoofdtrauma (hoofdverwonding) hebt
Er is aangetoond dat dit middel convulsies (toevallen) veroorzaakt bij ongeveer 1 op de 1.000 mensen. Deze bijwerking komt het meest voor bij mensen uit de
bovengenoemde groepen. Als u een convulsie krijgt tijdens de behandeling, moet u stoppen met het gebruik van dit middel. Neem geen tabletten meer en raadpleeg uw arts.
-
Of u een bipolaire stoornis hebt (extreme stemmingswisselingen), want dit middel kan een episode van deze ziekte opwekken
-
Of u lever- of nierproblemen hebt; u hebt dan meer kans op bijwerkingen
Neem voordat u dit middel gaat gebruiken nogmaals contact op met uw arts als één van bovenstaande factoren op u van toepassing is. Hij of zij wil misschien speciale aandacht besteden aan uw zorg of een andere behandeling aanbevelen.
Gedachten over zelfmoord en verergering van uw depressie
Als u depressief bent, kunt u soms gedachten hebben over zelfbeschadiging of zelfmoord. Deze gedachten kunnen toenemen als u voor het eerst middelen tegen depressie (antidepressiva) gaat innemen, aangezien deze geneesmiddelen allemaal de tijd nodig hebben, in het algemeen ongeveer 2 weken of soms langer, om te werken.
U heeft een meer waarschijnlijke kans dat u dit soort gedachten vertoont:
- als u al eerder gedachten heeft gehad over zelfmoord of zelfbeschadiging
- als u een jongvolwassene bent. Informatie uit klinische onderzoeken heeft een toegenomen risico aangetoond op zelfmoordgedrag bij volwassenen jonger dan 25 jaar oud met psychiatrische aandoeningen die behandeld werden met een
antidepressivum.
Als u op enig moment gedachten over zelfbeschading of zelfmoord hebt, neem dan direct contact op met uw arts of ga direct naar het ziekenhuis.
Het kan helpen als u een familielid of vriend vertelt dat u zich depressief voelt, en hen vraagt deze bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen u te vertellen of zij denken dat uw depressie erger wordt of dat zij zich zorgen maken over veranderingen in uw gedrag.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Als u andere antidepressiva genaamd monoamino-oxidaseremmers (MAOIs) gebruikt of deze geneesmiddelen de afgelopen 14 dagen hebt gebruikt, vertel dit dan uw arts, en gebruik dit middel niet (Zie ook “Gebruik dit middel niet” in rubriek 2).
Vertel het uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen, kruiden of vitaminen gebruikt, onlangs heeft gebruikt of gaat gebruiken, waaronder producten die u zelf hebt gekocht. Hij of zij kan uw dosis van dit middel veranderen of een verandering in uw andere medicatie voorstellen.
Sommige geneesmiddelen kunnen beter niet samen met dit middel gebruikt worden. Sommige daarvan verhogen de kans op toevallen of convulsies. Andere geneesmiddelen kunnen het risico op andere bijwerkingen verhogen. Sommige voorbeelden worden hieronder aangegeven, maar het is geen volledige lijst.
Er kan een hogere kans op toevallen zijn dan gebruikelijk
- Als u andere geneesmiddelen gebruikt tegen een depressie of een andere psychische aandoening
-
Als u theofylline gebruikt voor de behandeling van astma of longziekte
-
Als u tramadol gebruikt, een sterke pijnstiller
-
Als u kalmerende middelen hebt gebruikt of als u van plan bent te stoppen met het gebruik hiervan terwijl u dit middel gebruikt (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken” in rubriek 2)
-
Als u geneesmiddelen tegen malaria gebruikt (zoals mefloquine of chloroquine)
- Als u stimulerende middelen gebruikt om uw gewicht of uw eetlust onder controle te houden
- Als u steroïden gebruikt (via de mond of als injectie)
- Als u antibiotica (geneesmiddelen tegen infecties met bacteriën) gebruikt die quinolonen genoemd worden
- Als u sommige typen antihistaminica (middelen tegen allergieën) gebruikt die slaperigheid veroorzaken
- Als u geneesmiddelen tegen diabetes (suikerziekte) gebruikt
Breng onmiddellijk uw arts op de hoogte als één van bovenstaande factoren op u van toepassing is, voordat u dit middel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en de risico’s van het gebruik van dit middel voor u tegen elkaar afwegen.
Er kan een grotere kans dan normaal zijn op andere bijwerkingen
-
Als u andere geneesmiddelen tegen een depressie (zoals amitriptyline, fluoxetine, paroxetine, dosulepine, desipramine of imipramine) of een andere psychische aandoening (zoals clozapine, risperidon, thioridazine of olanzapine) gebruikt
-
Als u geneesmiddelen gebruikt tegen de ziekte van Parkinson (levodopa, amantadine of orfenadrine)
-
Als u geneesmiddelen gebruikt die van invloed zijn op het vermogen van uw lichaam om dit middel af te breken (carbamazepine, fenytoïne, valproaat)
- Als u geneesmiddelen gebruikt voor het behandelen van kanker (zoals cyclofosfamide, ifosfamide)
- Als u ticlopidine of clopidogrel gebruikt; deze middelen worden vooral gebruikt om beroerte te voorkomen
- Als u bepaalde bètablokkers gebruikt (zoals metoprolol)
-
Als u bepaalde geneesmiddelen voor een onregelmatig hartritme gebruikt (propafenon of flecainide)
- Als u nicotinepleisters gebruikt om u te helpen om te stoppen met roken
Breng onmiddellijk uw arts op de hoogte als één van bovenstaande factoren op u van toepassing is, voordat u dit middel gebruikt.
Dit middel kan minder effectief zijn
- Als u ritonavir of efavirenz gebruikt, geneesmiddelen voor de behandeling van een HIV-infectie
Als dit voor u geldt, vertel dit dan aan uw arts. Uw arts zal controleren hoe goed dit middel bij u werkt. Het kan noodzakelijk zijn om uw dosering te verhogen of over te stappen naar een andere behandeling van uw depressie. Verhoog uw dosering van dit middel niet zonder dit te overleggen met uw arts, aangezien dit het risico kan verhogen op het optreden van bijwerkingen, zoals toevallen.
Dit middel kan andere geneesmiddelen minder effectief maken
- Als u tamoxifen gebruikt voor de behandeling van borstkanker
Als dit voor u geldt, vertel dit dan aan uw arts. Het kan nodig zijn om uw depressie op een andere manier te behandelen.
Waarop moet u letten met alcohol?
Alcohol kan van invloed zijn op de manier waarop dit middel werkt en, als u dit middel samen met alcohol gebruikt, kan dit in zeldzame gevallen uw zenuwen of geestelijke toestand beïnvloeden. Sommige mensen ontdekken dat ze gevoeliger zijn voor alcohol als ze dit middel gebruiken. Uw arts kan voorstellen dat u geen alcohol (bier, wijn of sterke drank) moet gebruiken terwijl u dit middel gebruikt of probeert erg weinig alcohol te drinken. Maar als u nu veel alcoholische dranken drinkt, moet u niet plotseling stoppen:
u loopt dan het risico dat u een insult krijgt.
Spreek met uw arts over uw drankgebruik voordat u begint met het gebruik van dit middel.
Effect op urinetesten
Dit middel kan laboratoriumtesten van urine om andere middelen te vinden, verstoren. Als er bij u een laboratoriumtest van uw urine uitgevoerd moet worden, vertel uw arts of in het ziekenhuis dan dat u dit middel gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik dit middel niet als u zwanger bent, zwanger wilt worden of denkt te zijn, tenzij uw arts het aanbeveelt.
De bestanddelen van dit middel kunnen in de moedermelk terechtkomen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Als u van dit middel duizelig of licht in het hoofd wordt, mag u niet rijden of gereedschap of machines bedienen.