Gebruik en indicaties
Naltrexone, een zuivere opioïde antagonist op alle 4 de opioïde receptortypes. Naltrexon is geïndiceerd voor de behandeling van alcoholverslaving en om de effecten van exogeen toegediende opioïden te blokkeren. Het vermindert aanzienlijk of blokkeert volledig en reversibel het subjectief waargenomen effect van intraveneus toegediende opioïden. Gelijktijdig met morfine toegediend blokkeert naltrexon de lichamelijke afhankelijkheid van morfine, heroïne en andere opioïden.
Het werkingsmechanisme van naltrexone bij alcoholisme is niet duidelijk, maar preklinische gegevens wijzen op betrokkenheid van het endogene opioïde systeem. Aangenomen wordt dat naltrexon werkt als een concurrerende antagonist op mc-, κ- en δ-receptoren in het CZS, met de hoogste affiniteit voor de μ-receptor. Naltrexone bindt zich competitief aan deze receptoren en kan de werking van endogene opioïden (endorfinen) blokkeren. Door deze endorfines te blokkeren, wordt het verlangen naar stoffen als alcohol of opioïden onderdrukt.
Het effect van naltrexone bij de behandeling van alcoholverslaving wordt beschreven als matig en vermindert de hoeveelheid en frequentie van alcoholgebruik. Bij de behandeling van opioïdenverslaving is naltrexon zeer effectief en heeft het een hoge mate van therapietrouw omdat het slechts eenmaal per maand subcutaan hoeft te worden toegediend. Een nadeel is echter dat voor het gebruik volledige ontwenning vooraf nodig is, terwijl bij de huidige alternatieven gebruik na korte tijd mogelijk is.
Er zijn studies die erop wijzen dat naltrexon geschikt is om gedragsverslavingen, zoals gokken of kleptomanie, en dwangmatig seksueel gedrag te verminderen. In één onderzoek meldde de meerderheid van een groep onderzochte zedendelinquenten een sterke afname van seksuele driften en fantasieën, die na het stoppen met het middel weer terugkeerden naar de uitgangswaarde.
Farmacokinetiek
Naltrexon wordt oraal goed geabsorbeerd, maar heeft een lage biologische beschikbaarheid door een aanzienlijk first-pass metabolisme. Deze ligt ongeveer tussen 5 en 40 %. De plasma-eiwitbinding bedraagt ongeveer 40 %. Naltrexon wordt gemetaboliseerd in de lever en uitgescheiden via de nieren. Het onveranderd uitgescheiden deel bedraagt slechts 2 %. Naltrexon en zijn metabolieten worden voornamelijk in de urine uitgescheiden. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt ongeveer 4 uur.
Interacties
Naltrexon wordt niet gemetaboliseerd door het P450-enzymsysteem en heeft daarom een laag risico op interactie. Opioïde analgetica die als noodmedicatie worden gebruikt, moeten hoger worden gedoseerd tijdens het gebruik van naltrexon. Inname van opioïde pijnstillers tegelijk met naltrexon verhoogt het risico op ademhalingsdepressie en mag daarom alleen in noodgevallen gebeuren.