Welke stoffen zitten er in ATryn?
Het werkzaam bestanddeel is antitrombine alfa*: 1750 IE, per 10 ml na reconstitutie, hetgeen overeenkomt met een concentratie van 175 IE/ml.
- De specifieke activiteit van Atryn is ongeveer 7 IE/mg eiwit.
* recombinant humaan antitrombine, geproduceerd in de melk van transgene geiten door recombinante DNA-technologie (rDNA).
De andere bestanddelen zijn: glycine, natriumchloride en natriumcitraat
Hoe ziet ATryn eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Atryn wordt geleverd als poeder voor oplossing voor infusie (1750 IE poeder in injectieflacon. Verpakkingen van 1, 10 of 25).
Het poeder is wit tot gebroken wit.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
GTC Biotherapeutics UK Limited 10 Norwich Street
London EC4A 1BD
VERENIGD KONINKRIJK
Fabrikant
MedImmune Pharma BV
Lagelandseweg 78
6545 CG Nijmegen
Nederland
Deze bijsluiter is voor het laatst keer goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder “uitzonderlijke omstandigheden”.
Dit betekent dat vanwege de zeldzaamheid van deze ziekte het onmogelijk was volledige informatie over dit geneesmiddel te krijgen.
Het Europese Geneesmiddelen Bureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over dit geneesmiddel beoordelen en zonodig zal deze bijsluiter worden aangepast.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau: http://www.ema.europa.eu/
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:
Atryn is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik.
Reconstitutie/verdunning
Injectieflacons dienen voor reconstitutie op een temperatuur van maximaal 25°C gebracht te worden. Het poeder dient gereconstitueerd te worden met 10 ml water voor injectie dat langs de wand van de injectieflacon geïnjecteerd wordt en dient daarna voorzichtig gedraaid te worden (niet geschud) om schuimvorming te voorkomen.
Het gereconstitueerde product dient voor toediening visueel geïnspecteerd te worden op de aanwezigheid van deeltjes en/of verkleuring. De oplossing dient helder of enigszins opalescent te zijn. Oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten, niet gebruiken.
De injectieflacons dienen onmiddellijk en niet langer dan 3 uur na reconstitutie gebruikt te worden.
Toediening
Het gereconstitueerde product mag nadat het volledig opgelost is, in een steriele wegwerpspuit opgezogen worden. Het gereconstitueerde product dient via een intraveneus infuus toegediend te worden met behulp van een steriele wegwerpspuit of een infuuszak met een in-line filter met een poriegrootte van 0,22 micron. Een isotone natriumchlorideoplossing van 9 mg/ml (0,9% w/v) mag toegevoegd worden om het product te verdunnen tot een concentratie die geschikt is voor toediening. De inhoud van de spuiten dient onmiddellijk en niet langer dan 3 uur na bereiding toegediend te worden. Als de oplossing verdund is, dient de in infuuszakken bereide oplossing onmiddellijk en niet langer dan 8 uur na verdunning toegediend te worden. Het is aangetoond dat PVC infuuslijnen compatibel zijn met in-line filters.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Het therapeutisch doel van een behandeling met ATryn is het vergroten van de werkzaamheid van antitrombine en handhaving van de werkzaamheid tot een waarde tussen 80 – 120% (0,8 – 1,2 IE/ml) voor de duur van de behandeling.
De behandeling begint met een aanvangsdosis ATryn, waarbij een werkzaamheidsniveau van antitrombine beoogd wordt van 100%. Deze aanvangsdosis wordt gebaseerd op het lichaamsgewicht en het werkzaamheidsniveau van antitrombine van vóór de behandeling.
De benodigde aanvangsdosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Aanvangsdosis (IE) = [(100 – AT-werkzaamheidsniveau van de patiënt vóór de behandeling in %) /2.28] x lichaamsgewicht in kg
De gebruikelijke aanvangsdosis voor chirurgische patiënten (uitgangswaarde AT-werkzaamheid 50%, lichaamsgewicht 75 kg) met congenitale antitrombine-deficiëntie in klinisch risicovolle situaties is 20- 25 IE/kg lichaamsgewicht. De aanvangsdosis dient toegediend te worden als een infuus van 15 minuten, onmiddellijk gevolgd door het onderhoudsinfuus.
De benodigde onderhoudsdosis voor chirurgische patiënten wordt gegeven als een continu infuus en wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Onderhoudsdosis (IE/uur) = [(100 – AT-werkzaamheidsniveau van de patiënt vóór de behandeling in %) /10.22] x lichaamsgewicht in kg
De gebruikelijke onderhoudsdosis voor chirurgische patiënten met congenitale antitrombine- deficiëntie in klinisch risicovolle situaties is 4-5 IE/kg/uur. De feitelijke dosis kan in tijden van hoger verbruik (bv. ingrijpende operaties, gelijktijdig gebruik van heparine) hoger zijn. Zie therapeutische controle en de aanbevelingen voor het bijstellen van de dosis hieronder. De behandeling moet worden voortgezet tot het risico op veneuze trombo-embolie is verminderd en/of wanneer effectieve opvolgende anticoagulatie is vastgesteld.
Therapeutische controle en bijstellen van de dosis
De dosis dient bijgesteld te worden op basis van laboratoriumwaarden voor de werkzaamheid van antitrombine. De response op ATryn kan van patiënt tot patiënt verschillen, waarbij verschillende niveaus van in vivo herstel en verschillende halfwaardetijden bereikt worden. Regelmatige bepalingen van de werkzaamheid van antitrombine en aanpassingen van de dosis kunnen nodig zijn aan het begin van de behandeling en net na een ingreep.
Nadat begonnen is met de infusie van de onderhoudsdosis, dient 45 minuten na de aanvang van het infuus met de aanvangsdosis bloed afgenomen te worden om de AT-werkzaamheid te bepalen. Als het AT-werkzaamheidsniveau tussen 80% en 120% ligt (0,8 – 1,2 IE/ml), is aanpassing van de dosis niet nodig. Als het AT-werkzaamheidsniveau kleiner is dan 80%, verhoogt u de snelheid van het onderhoudsinfuus met 50%. Als het AT-werkzaamheidsniveau groter is dan 120%, verlaagt u de snelheid van het infuus met 30%. Controleer het AT-werkzaamheidsniveau 30 minuten nadat de infusiesnelheid veranderd is of vier uur nadat een waarde verkregen is die binnen het doelbereik ligt. Daarna dient de werkzaamheid van antitrombine 1-2 maal daags gecontroleerd te worden, waarna de dosis zo nodig aangepast kan worden. Het antitrombinewerkzaamheidsniveau dient voor de duur van de behandeling gehandhaafd te worden op meer dan 80%, tenzij de klinische bijzonderheden een ander werkzaamheidsniveau indiceren.
De kans bestaat dat de chirurgische procedure het AT-werkzaamheidniveau beïnvloedt. Daarom dient het AT-werkzaamheidsniveau ook gecontroleerd te worden na de chirurgische ingreep. Als het werkzaamheidsniveau lager is dan 80%, dient een bolusinfusie van AT gegeven te worden over 15 minuten om het AT-werkzaamheidsniveau vlug te herstellen. De dosis kan berekend worden door het AT-werkzaamheidsniveau van na de ingreep in de hierboven beschreven formule voor de aanvangsdosis te gebruiken.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van ATryn bij kinderen en adolescenten (<18 jaar) zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. De pediatrische antitrombineniveaus kunnen verschillen van die bij volwassenen, met name bij neonaten.
Wijze van toediening
Voor intraveneus gebruik.
De oplaaddosis moet worden gegeven als een 15 minuten durende infusie, onmiddellijk gevolgd door het starten van de onderhoudsinfusie.