Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor pinda’s of soja of voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Uw arts moet bloedmonsters nemen om te onderzoeken of dit middel een geschikte behandeling voor u is.
Alvorens u dit geneesmiddel gaat gebruiken, moet u ervoor zorgen dat uw arts ervan op de hoogte is als u:
- problemen met uw lever heeft, zoals chronische hepatitis B of C, omdat er weinig ervaring is opgedaan bij patiënten met leverproblemen. Het kan nodig zijn dat uw leverfunctie nauwgezet wordt gecontroleerd. Als u merkt dat u symptomen van hepatitis heeft (verlies van eetlust, koorts, gevoel van misselijkheid/braken en/of vergeling van de huid of ogen), huiduitslag en/of jeuk, dient u te stoppen met het innemen van dit middel en onmiddellijk uw arts in te lichten.
- een verlaagde bloeddruk of een verlaagde bloeddruk bij het opstaan heeft of heeft gehad en/of als u geneesmiddelen gebruikt om uw bloeddruk te verlagen
- tuberculose of ernstige schimmelinfecties heeft omdat door de wijze waarop dit middel werkt op bepaalde afweercellen, dit middel het risico van het ontstaan van infecties mogelijk kan verhogen. Er is echter geen bewijs voor een verband tussen een toename van het optreden van aan aids gerelateerde infecties en het gebruik van dit middel in klinisch onderzoek.
- nierproblemen heeft of heeft gehad, in het bijzonder wanneer u bepaalde antibiotica gebruikt (claritromycine, telitromycine), geneesmiddelen tegen schimmelinfecties (ketoconazol, itraconazol) en/of proteaseremmers (behalve tipranavir/ritonavir)
- problemen met uw hart of uw bloedsomloop heeft omdat er beperkte ervaring is opgedaan bij patiënten met dit soort ernstige problemen.
Dit middel is slechts door een beperkt aantal patiënten van 65 jaar of ouder gebruikt. Als u tot deze leeftijdscategorie behoort, overleg dan met uw arts of u dit middel mag gebruiken.
Voor dit middel geldt dat het een HIV-infectie of aids (een gevorderde HIV-infectie) niet geneest. Dit middel vermindert niet het risico van overdracht van HIV aan anderen, via seksueel contact, het gezamenlijk gebruiken van naalden of blootstelling aan uw bloed. Het is belangrijk dat u voorzorgsmaatregelen blijft treffen om overdracht van HIV aan anderen te voorkomen.
Bij sommige patiënten met aids en een voorgeschiedenis van opportunistische infectie (een infectie die kan optreden wanneer uw immuunsysteem is aangetast), kunnen kort nadat de anti-HIV-behandeling wordt gestart verschijnselen en symptomen van ontsteking door eerdere infecties optreden. Aangenomen wordt dat deze symptomen te wijten zijn aan een verbetering van de immuunrespons van het lichaam, waardoor het lichaam in staat is om infecties te bestrijden die aanwezig kunnen zijn geweest zonder duidelijke symptomen. Als u symptomen van infectie waarneemt, dient u uw arts onmiddellijk op de hoogte te stellen.
Sommige patiënten die een antiretrovirale combinatietherapie krijgen, kunnen een botziekte ontwikkelen die osteonecrose wordt genoemd (afsterven van botweefsel als gevolg van een verlies van de bloedtoevoer naar het bot). Sommige van de vele risicofactoren voor het ontstaan van deze ziekte kunnen onder andere zijn: de duur van de antiretrovirale combinatietherapie, het gebruik van corticosteroïden, alcoholconsumptie, ernstige onderdrukking van het afweersysteem en een hogere ‘Body Mass Index’. Verschijnselen van osteonecrose zijn stijve gewrichten, gewrichtskwalen (met name van de heup, knie en schouder) en moeite met bewegen. Als u merkt dat u één van deze verschijnselen heeft, raadpleeg dan uw arts.
Naast opportunistische infecties, kunnen ook auto-immuunziekten (een aandoening die ontstaat wanneer het immuunsysteem gezond lichaamsweefsel aanvalt) optreden nadat u bent gestart met het innemen van geneesmiddelen voor de behandeling van uw hiv-infectie. Auto-immuunziekten kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden. Als u merkt dat u symptomen van een infectie krijgt of andere symptomen zoals spierzwakte, zwakte die begint in de handen en voeten en zich naar boven verplaatst in de richting van de romp van het lichaam, hartkloppingen, beven of hyperactiviteit, neem dan voor de vereiste behandeling onmiddellijk contact op met uw arts.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het is niet bekend of CELSENTRI werkt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Daarom wordt dit middel niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast CELSENTRI nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Sommige geneesmiddelen kunnen de bloedspiegels van CELSENTRI in het lichaam beïnvloeden als ze gelijktijdig met dit middel worden ingenomen. Het kan daarom nodig zijn dat de dosis van CELSENTRI wordt aangepast. Vertel uw arts als u andere geneesmiddelen inneemt, waaronder andere geneesmiddelen om een HIV- of een hepatitis C-infectie te behandelen (bijv. fosamprenavir, ritonavir, efavirenz, etravirine, lopinavir, saquinavir, darunavir, atazanavir, nelfinavir, indinavir, boceprevir, telaprevir), antibiotica (claritromycine, telitromycine, rifampicine, rifabutine) en geneesmiddelen tegen schimmelinfecties (ketoconazol, itraconazol, fluconazol). Hierdoor kan uw arts u de meest geschikte dosis CELSENTRI voorschrijven.
Geneesmiddelen die St. Janskruid (Hypericum perforatum) bevatten, verhinderen waarschijnlijk dat CELSENTRI op de juiste manier werkt; deze middelen dienen niet samen met CELSENTRI te worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Als u zwanger bent, dient CELSENTRI alleen te worden ingenomen na zorgvuldig overleg met uw arts. De veiligheid van CELSENTRI bij zwangerschap is niet vastgesteld.
Het is onbekend of het werkzame bestanddeel van CELSENTRI in de moedermelk terecht kan komen. Vandaar dat moeders tijdens de behandeling met CELSENTRI geen borstvoeding dienen te geven. In het algemeen dienen vrouwen die met HIV geïnfecteerd zijn, geen borstvoeding te geven omdat het virus via de moedermelk kan worden overgedragen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
CELSENTRI kan duizeligheid veroorzaken. Rijd niet en gebruik geen gereedschap of machines in geval van duizeligheid tijdens het gebruik van dit middel.
CELSENTRI bevat sojalecithine
CELSENTRI bevat sojalecithine. Dit geneesmiddel niet gebruiken indien u overgevoelig bent voor pinda’s of soja.