Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
De volgende bijwerkingen kunnen ontstaan:
zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten):
duizeligheid, problemen met zien zoals dubbel zien en wazig zien
vaak (bij meer dan 1 op de 100 patiënten):
een ernstiger vorm van aritmie of een toename van de frequentie of ernst van een bestaande aritmie, kortademigheid, zwakte, vermoeidheid, koorts en vochtophoping in de weefsels (oedeem)
soms (bij meer dan 1 op de 1000 patiënten):
verminderd aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes, verhoogde hartslag bij patiënten met boezemfibrilleren, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, verminderde eetlust, diarree, indigestie, winderigheid, allergische huidreacties zoals huiduitslag, haaruitval
zelden (bij meer dan 1 op de 1.000 patiënten):
het zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn (hallucinaties), depressie, verwardheid, angst, geheugenverlies, slapeloosheid, tintelende huid ('alsof er mieren overheen lopen'), coördinatieproblemen, verminderde gevoeligheid, meer zweten, flauwvallen, trillen, rood worden van de huid, slaperigheid, hoofdpijn, zenuwstoornissen bv. in de armen en benen, toevallen, problemen met bewegen (tics), oorsuizen, draaierig gevoel (vertigo), longontsteking, verhoogde hoeveelheid leverenzymen met of zonder geel worden van de ogen of huid, en ernstige galbulten.
zeer zelden (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten):
verhoogde hoeveelheid van bepaalde antilichamen, wat kan wijzen op een auto- immuunziekte (met of zonder ontstekingen in het lichaam), neerslag op het hoornvlies in het oog, toegenomen gevoeligheid van de huid voor zonlicht
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald): bepaalde veranderingen in het elektrocardiogram (verlengd PR- en QRS-interval), verhoogde pacingdrempel bij patiënten met een pacemaker of tijdelijke pacingelektroden, verminderde geleiding tussen de boezems en kamers van het hart (tweede- of derdegraads
Hexal AG. | Page 5/6 |
Flecaïnideacetaat 50 en 100 mg | 1313-v4 |
RVG 33523-4 | |
1.3.1.3 Bijsluiter | juni 2012 |
atrioventriculair blok), overslaan van de hartslag, langzamere of snellere hartslag, verminderd vermogen van het hart om voldoende bloed naar de lichaamsweefsels te pompen, pijn op de borst, lage bloeddruk, hartaanval, duidelijk voelbare hartslag, een pauze in het normale hartritme (sinusarrest), optreden van een bepaalde reeds bestaande hartaandoening (Brugada-syndroom) die vóór de behandeling met Flecaïnide niet zichtbaar was, littekenvorming in de longen of een longziekte (nl. interstitiële longaandoening, die kortademigheid veroorzaakt), leveraandoening
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.