Fluanxol Depot 100 mg/ml, oplossing voor injectie

Fluanxol Depot 100 mg/ml, oplossing voor injectie
Werkzame stof(fen)Flupentixol
Toelatingslandnl
VergunninghouderDr. Fisher Farma
ATC-codeN05AF01
Farmacologische groepenAntipsychotica

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Fluanxol Depot behoort tot de groep geneesmiddelen bekend als antipsychotica (ook wel neuroleptica genoemd) die worden voorgeschreven voor een psychose (ernstige geestesziekte).

Deze geneesmiddelen werken op zenuwbanen in bepaalde gebieden van de hersenen en helpen de onbalans van bepaalde chemische stoffen in de hersenen, die de symptomen van uw ziekte veroorzaken, te corrigeren.

Fluanxol Depot wordt gebruikt voor de behandeling van een ernstige geestesziekte (schizofrenie) gekenmerkt door verschijnselen zoals waanideeën, waarnemingen van dingen die er niet zijn (hallucinaties) en geleidelijk veranderen van de persoonlijkheid, en andere gerelateerde ernstige geestesziektes waarbij de controle over het eigen gedrag en handelen gestoord is (psychoses) en voor de behandeling van overdreven opgewektheid gepaard gaande met het hebben van veel energie (manie).

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

  • Als u allergisch (overgevoelig) bent voor flupentixol of voor één van de andere bestanddelen van Fluanxol Depot (zie rubriek 6 “Aanvullende informatie).
  • Indien u een geschiedenis heeft van problemen met de bloedsomloop van het hart (circulatoir collaps) mogelijk door hartfalen (onvoldoende pompkracht van het hart).
  • Indien u een verlaagd niveau van bewustzijn heeft (bijvoorbeeld ten gevolge van overmatig gebruik van alcohol, bepaalde slaapmiddelen (zogenaamde barbituraten) of bepaalde pijnstillers (zogenaamde opiaten)).
Wees extra voorzichtig met Fluanxol Depot
  • Indien u last krijgt van spierstijfheid, sterke bewegingsdrang, hoge koorts, transpiratie, speekselvloed en een vermindert bewustzijn. Dit zijn mogelijk uitingen van een ernstige aandoening als gevolg van het gebruik van een geneesmiddel genaamd maligne neurolepticasyndroom.
  • Indien u een gevorderd leverfunctiestoornis heeft.
  • Indien u een geschiedenis van toevallen/stuipen (convulsies) heeft.
  • Indien u lijdt aan diabetes. De dosering van uw antidiabetes behandeling dient mogelijk te worden aangepast.
  • Indien u lijdt aan organisch hersensyndroom (psychisch syndroom waar een lichamelijke oorzaak voor is).
  • Indien u risico factoren heeft voor een beroerte (bijvoorbeeld roken of verhoogde bloeddruk (hypertensie)).
  • Indien u te weinig kalium in het bloed heeft, in ernstige vorm te herkennen aan spierkrampen of spierzwakte en vermoeidheid (hypokaliëmie) of te weinig magnesium in het bloed (hypomagnesiëmie).
  • Indien u een geschiedenis van hart- en vaatziekte heeft.
  • Indien u andere middelen (antipsychotica (neuroleptica)) tegen psychose (ernstige geestesziekte) gebruikt.
  • Indien u meer opgewonden of overactief bent dan normaal, gezien dit geneesmiddel deze gevoelens kan versterken.

Wanneer u al lijdt aan verhoogde oogboldruk, plasproblemen, een vergrote prostaat, de ziekte van Parkinson of vallende ziekte (epilepsie) moet u extra aandacht besteden aan eventuele bijwerkingen en uw arts waarschuwen als die zich voordoen.

Bij verandering van de dosering of na stoppen na langdurig gebruik van Fluanxol Depot kunnen bewegingsstoornissen verergeren of nog ontstaan. Wanneer u plotseling last krijgt van een gevoel van algemeen ziek zijn met hoge koorts en enorme stijfheid van de spieren moet u onmiddellijk uw arts waarschuwen. Bij beschadiging van de hersenen is de kans op bijwerkingen groter.

Wees extra voorzichtig met Fluanxol als u of iemand in uw familie ooit last heeft gehad van vorming van bloedstolsels in de bloedvaten, omdat dit soort geneesmiddelen in verband is gebracht met de vorming van bloedstolsels.

Ook als één van deze mededelingen op u van toepassing was in het verleden, neemt u dan contact op met uw arts.

Gebruik met andere geneesmiddelen

Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.

Sommige geneesmiddelen kunnen de werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden en dat kan tot ernstige bijwerkingen leiden.

Het gebruik van de volgende geneesmiddelen met Fluanxol moet worden vermeden:

  • Geneesmiddelen die het hartritme veranderen (kinidine, amiodaron, sotalol, dofetilide, erytromycine, terfenadine, astemizol, gatifloxacin, moxifloxacine, cisapride, lithium).
  • Sommige middelen (antipsychotica (neuroleptica)) tegen psychose (ernstige geestesziekte), zoals thioridazine

Informeer uw arts indien u één van de volgende geneesmiddelen gebruikt:

  • Een specifieke groep van middelen tegen neerslachtigheid (tricyclische antidepressiva)
  • Guanethidine of vergelijkbare geneesmiddelen (bloeddrukverlagende middelen).
  • Barbituraten (middelen met een verdovende werking).
  • Geneesmiddelen die worden gebruikt bij vallende ziekte (epilepsie).
  • Metoclopramine (geneesmiddel dat wordt gebruikt voor aandoeningen aan uw maagdarmkanaal (gastrointestinaal)).
  • Piperazine (geneesmiddel dat wordt gebruikt tegen infectie met rondworm of aarsmade).
  • Geneesmiddelen die uw water- of zoutbalans kunnen verstoren (te weinig kalium of magnesium in het bloed (hypokaliëmie of hypomagnesiëmie)).
  • Geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de concentratie van Fluanxol in uw bloed kunnen verhogen.
  • Geneesmiddelen uit de groep anticholinergica. Gelijktijdig gebruik met Fluanxol kan leiden tot een vorm van bewegingsstoornissen voornamelijk aan de mond, lippen en tong (tardieve dyskinesie). Anticholinergica worden ondermeer toegepast bij aandoeningen in het maagdarmkanaal, in de blaas (bijvoorbeeld oxybutynine), in de luchtwegen en als pleister bij reisziekte (bijvoorbeeld scopolamine). Ook de bijwerkingen van deze anticholinergica kunnen door de combinatie met Fluanxol verergeren.
  • Geneesmiddelen tegen de ziekte van Parkinson. Fluanxol zal naar verwachting werking van sommige van deze geneesmiddelen blokkeren.
  • Geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen. Fluanxol kan de werking van sommige van deze geneesmiddelen beïnvloeden. Uw arts zal hier bij het voorschrijven rekening mee houden.
Gebruik van Fluanxol Depot met voedsel en drank

Fluanxol Depot kan het kalmerende (sedatieve) effect van alcohol versterken waardoor u suffer wordt. U wordt geadviseerd geen alcohol te gebruiken tijdens behandeling met Fluanxol Depot.

Zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.

Informeer uw arts indien u zwanger bent of denkt zwanger te zijn. Fluanxol Depot dient niet te worden gebruikt tijdens de zwangerschap tenzij er een duidelijke noodzaak is.

De algemene gesteldheid van uw pasgeborene kan worden beïnvloed door het gebruik van dit geneesmiddel.

De volgende symptomen kunnen optreden bij pasgeboren baby's van moeders die Fluanxol Depot in het laatste trimester (laatste drie maanden van hun zwangerschap) hebben gebruikt: trillen, stijve en/of zwakke spieren, slaperigheid, opwinding, ademhalingsproblemen en problemen met voeden. Als uw baby last krijgt van een van deze symptomen, neem dan contact op met uw arts.

Borstvoeding

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.

Vraag uw arts om advies indien u borstvoeding geeft. Kleine hoeveelheden van het geneesmiddel kunnen in de moedermelk terechtkomen.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

U kunt zich suf en duizelig voelen wanneer u wordt behandeld met Fluanxol Depot. Als dit zich voordoet, bestuur dan geen voertuigen en bedien geen machines tot dat deze effecten zijn gestopt.

Hoe wordt het gebruikt?

De dosering van Fluanxol Depot is per persoon anders en afhankelijk van de aard en de ernst van de klachten. Uw arts bepaalt welke dosering voor u het beste is. De meest voorkomende doseringen liggen tussen de 20 mg en 40 mg per 2 tot

4 weken, maar ook hogere of lagere doseringen worden gebruikt.

Fluanxol Depot wordt als een injectie toegediend. Als plaats voor de injectie kiest men meestal de bil. U krijgt de injectie van uw arts, de assistente of een verpleegkundige.

Een kenmerk van Fluanxol Depot is dat het lang werkzaam is.

Afhankelijk van de ernst van uw ziekte en de dosering krijgt u één injectie per 2 tot 4 weken. Het is belangrijk dat u uw volgende injectie op tijd krijgt. Als dit niet het geval is kunnen de klachten na enige tijd terugkomen. Daarom moet u altijd een volgende afspraak maken met uw arts.

De behandeling met Fluanxol Depot is een onderhoudsbehandeling en kan zeer langdurig zijn.

Uw arts zal bepalen hoe lang de behandeling noodzakelijk is.

Ouderen patiënten (ouder dan 65 jaar)

Bij ouderen dient met een lagere dosering te worden begonnen en dient de dosering, indien nodig, langzaam te worden verhoogd. Een halvering van de startdosering is gebruikelijk.

Kinderen en adolescenten (jonger dan 18 jaar)

Het gebruik van Fluanxol Depot bij kinderen wordt niet geadviseerd.

Patiënten met speciale risico’s

Patiënten met leverklachten krijgen normaal gesproken een relatief lage dosering.

Als u het idee heeft dat het effect van Fluanxol Depot te sterk of te zwak is, bespreek dit met uw arts of apotheker.

Duur van de behandeling

Het is belangrijk dat u het geneesmiddel op een regelmatige basis krijgt toegediend, zelfs als u zich helemaal beter voelt. De onderliggende ziekte kan voor een lange tijd aanhouden. Als u te snel stopt, kunnen de symptomen van de ziekte weer terug komen. Uw dokter dient te bepalen hoe lang uw behandeling aanhoudt.

Wat u moet doen als u meer van Fluanxol Depot heeft gebruikt dan u zou mogen

Het geneesmiddel zal u worden toegediend door uw arts of verpleegster. Indien u teveel Fluanxol Depot krijgt toegediend kan u enkele symptomen ondervinden.

Symptomen die u kunt krijgen zijn:

  • Slaperigheid
  • Bewusteloosheid
  • Spierbewegingen of stijfheid
  • Toevallen/stuipen (convulsies)
  • Verlaagde bloeddruk, zwakke pols, versneld hartritme, bleekheid, rusteloosheid
  • Hoge of lage lichaamstemperatuur
  • Veranderingen in hartritme, zoals een onregelmatig of langzaam hartritme, is gezien wanneer een overdosis van Fluanxol werd ingenomen in combinatie met geneesmiddelen die het hart kunnen beïnvloeden.
Als u stopt met het gebruik van Fluanxol Depot

Stop niet met het gebruik van Fluanxol Depot, tenzij uw dokter aangeeft dit te doen.

Vooral na langdurig gebruik van Fluanxol Depot kunnen er bij plotseling stoppen bewegingsstoornissen (zoals bewegingen met tong of kaak, of vreemde bewegingen met romp of ledematen) optreden, of kunnen bestaande bewegingingsstoornissen verergeren. Bovendien kunnen eventueel ontwenningsverschijnselen optreden, zoals misselijkheid, braken, diarree en zweten.

Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals alle geneesmiddelen kan Fluanxol bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.

Indien u één van de volgende bijwerkingen krijgt, stop het gebruik van Fluanxol en neem direct contact op met uw arts:

  • Hoge koorts, ongewone stijfheid van uw spieren en bewustzijnsstoornissen, zeker in combinatie met zweten en een versnelde hartslag; deze symptomen kunnen een teken zijn van een zeldzame aandoening genaamd maligne neurolepticasyndroom dat is gerapporteerd bij het gebruik van verschillende middelen (antipsychotica (neuroleptica)) tegen psychose (ernstige geestesziekte).
  • Ongewone bewegingen van de mond en tong; dit kunnen vroege tekenen zijn van een aandoening genaamd tardieve dyskinesie.
  • Gele verkleuring van de huid of ogen (geelzucht); uw lever kan zijn aangetast.

De volgende bijwerkingen zijn het sterkst aanwezig in het begin van de behandeling en de meeste nemen af tijdens het vervolg van de behandeling.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (bij meer dan 1 op de 10 patiënten):

  • Slaperigheid, onvermogen om te blijven zitten (acathisie), versterkt of vermindert vermogen om te bewegen (hyper- of hypokinesie)
  • Droge mond

Vaak voorkomende bijwerkingen (bij meer dan 1 op 100 en minder dan 1 op 10 patiënten)

  • Toename van eetlust, gewichtstoename
  • Slapeloosheid, (ernstige) neerslachtigheid (depressie), nervositeit, opwinding, onrust (agitatie), afname in de zin in vrijen/seks (libido)
  • Trillingen/bevingen (tremor), stoornis van spierspanning (dystonia), duizeligheid, hoofdpijn
  • Moeite met zien (accomodatiestoornis), abnormaal zicht
  • Versnelde hartslag (tachycardie), hartkloppingen (palpitaties)
  • Moeite met ademhalen (dyspneu)
  • Overmatige productie van speeksel, verstopping (obstipatie/constipatie), overgeven, gestoorde spijsvertering met als verschijnselen vol gevoel in de bovenbuik, pijn in de maagstreek, boeren, misselijkheid, braken en zuurbranden (dyspepsie), diarree, moeite met slikken (dysfagie)
  • Overmatig zweten, jeuk (pruritis)
  • Spierpijn (myalgie)
  • Moeilijkheden bij het plassen (mictiestoornis), achterblijven van urine in de blaas ten gevolge van een gestoorde blaaslediging (urineretentie)
  • Zwakte, krachteloosheid (asthenie), vermoeidheid

Soms voorkomende bijwerkingen (bij meer dan 1 op de 1000 en minder dan 1 op de 100 patiënten)

  • Afname van eetlust
  • Verwardheid
  • Syndroom met de kenmerken van de ziekte van Parkinson (Parkinsonisme), spraakstoornis, toevallen/stuipen (convulsies)
  • Oogbewegingen
  • Verlaagde bloeddruk (hypotensie), opvliegers
  • Buikpijn, misselijkheid, winderigheid
  • Abnormale werking van de lever
  • Huiduitslag, overgevoeligheid voor licht of zonlicht (fotosensibiliteit), huidontsteking (dermatitis)
  • Spierstijfheid
  • Ejaculatiestoornis, erectiestoornis
  • Reactie op plaats van injectie
  • Agressie
  • Aandachtsstoornis
  • Geheugenverlies (amnesie)
  • Draaien met de ogen
  • Pijn in gewrichten (artralgie)

Zelden voorkomende bijwerkingen (bij meer dan 1 op de 10.000 en minder dan 1 op de 1000 patiënten)

  • Bloedafwijking (tekort aan bloedplaatjes) gepaard gaande met blauwe plekken en bloedingsneiging (trombocytopenie), bloedafwijking (tekort aan witte bloedlichaampjes) gepaard gaande met verhoogde gevoeligheid voor infecties (leukopenie of neutropenie), zeer ernstige bloedafwijking (tekort aan witte bloedlichaampjes) gepaard gaande met plotselinge hoge koorts, heftige keelpijn en zweertjes in de mond (agranulocytose)
  • Overgevoeligheid (hypersensitiviteit), ernstige overgevoeligheidsreactie (anafylactische reactie)
  • Verhoogd gehalte van prolactine in het bloed (hyperprolactinemie) wat kan leiden tot vruchtbaarheidsproblemen, minder zin in vrijen/seks (afname libido) en melkafscheiding (galactorroe)
  • Te hoog suiker gehalte in het bloed (hyperglycemie), abnormale verdraagzaamheid van glucose
  • QT verlenging (vertraagd hartritme en veranderingen in uw hartfilm (ECG))
  • Borstontwikkeling bij mannen (gynaecomastie), melkafscheiding (galactorroe), menstruatiestoornis (amenorroe)

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten)

  • Ernstige aandoening als gevolg van gebruik van neuroleptica, die zich kan uiten in spierstijfheid, sterke bewegingsdrang, hoge koorts, transpiratie, speekselvloed, verminderd bewustzijn (maligne neurolepticasyndroom). (N.B. Vooral bij begin of verhoging dosering)
  • Geelzucht (gele verkleuring van de huid of ogen)

Sommige patiënten hebben gerapporteerd (frequentie onbekend):

  • Opwinding, onrust (agitatie)
  • Acute verwardheid (delirium)
  • Slechter zien (door verhoogde druk in het oog)
  • Verkleuring van de huid (pigmentatie)
  • Aanhoudende, vaak pijnlijke erectie van de penis (priapismus)

Zoals bij andere geneesmiddelen die een zelfde werkingsmechanisme hebben zoals flupentixol (actieve ingrediënt van Fluanxol), zijn er zeldzame meldingen gemaakt van de volgende bijwerkingen:

  • Stoornissen in het hartritme ((ventriculaire) aritmieën)
  • Torsades de Pointes (een speciale vorm van hartritmestoornis)
  • Vorming van bloedstolsels in de aderen, vooral in de benen (verschijnselen zijn onder andere zwelling, pijn en roodheid van het been), die via de bloedvaten in de longen terecht kunnen komen, wat pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u een of meer van deze verschijnselen opmerkt.
  • Bij ouderen met dementie is een lichte toename van het aantal overlijdensgevallen gemeld bij patiënten die antipsychotica gebruiken vergeleken met patiënten die geen antipsychotica krijgen.

In sommige zeldzame meldingen kan de stoornis in het hartritme (aritmieën) geleid hebben tot plotselinge dood.

Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

Hoe moet het worden bewaard?

Normaal gesproken zal uw dokter of verpleegkundige het geneesmiddel voor u bewaren.

Indien u het geneesmiddel thuis bewaart:

Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik Fluanxol Depot niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het Dr. Fisher Farma etiket achter “EXP.”.

De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand.

Bewaren bij kamertemperatuur.

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.

Verdere informatie

  • Het werkzame bestanddeel is cis(Z)-flupentixoldecanoaat
  • De andere bestanddelen zijn: middellange keten, verzadigde triglyceriden (fijne plantaardige olie).
Hoe ziet Fluanxol Depot er uit en wat is de inhoud van de verpakking

Omschrijving van de Fluanxol Depot:

- Fluanxol is een heldere, geelachtige tot gele olie, praktisch vrij van deeltjes.

Inhoud van de verpakking:

Fluanxol Depot 100 mg/ml is verkrijgbaar in kleurloze glazen ampullen die 1 ml (100 mg) bevatten in een verpakking van 1 ampul.

Fabrikant

H. Lundbeck A/S, Ottilavej 9, DK-2500 Valby, Denemarken.

Registratiehouder / ompakker

Dr. Fisher Farma B.V., Schutweg 23, 8243 PC Lelystad

RVG-nummer

Fluanxol Depot 100 mg/ml, oplossing voor injectie

RVG 113793 // 07228 L.v.h.: België

Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in: juni 2013

BS06053 / 01 / december 2011

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fluanxol depot 100 mg/ml, oplossing voor injectie
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Cis(Z)-flupentixoldecanoaat 100 mg/ml.

Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie lijst van hulpstoffen..

FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie (injectie).

100 mg/ml: heldere, geelachtige tot gele olie, praktisch vrij van deeltjes.

KLINISCHE GEGEVENS Therapeutische indicaties

Onderhoudsbehandeling van chronische of recidiverende psychosen.

Dosering en wijze van toediening

Volwassenen

De dosering en tijd tussen injecties dient per patiënt zodoende te worden ingesteld dat er een maximale onderdrukking van psychotische symptomen is met een minimum aan bijwerkingen.

Een onderhoudsdosering van 20 - 40 mg (1-2 ml Fluanxol Depot 20 mg/ml) is in de meeste gevallen voldoende. Afhankelijk van de respons kunnen in bepaalde gevallen hogere doses gegeven worden of intervallen verkort worden. Injectievolumes groter dan 2 ml dienen te worden verdeeld over twee injecties.

Bij een hogere dosering (volumina groter dan 2-3 ml) verdient het aanbeveling gebruik te maken van de geconcentreerde vorm (Fluanxol Depot 100 mg/ml).

Bij overgang van Fluanxol oraal naar Fluanxol Depot kan men, in zijn algemeenheid, als vuistregel de volgende onderhoudsdosering hanteren:

x mg Fluanxol oraal per dag komt overeen met 4x aantal mg Fluanxol Depot per 2 weken. x mg Fluanxol oraal per dag komt overeen met 8x aantal mg Fluanxol Depot per 4 weken. Fluanxol oraal kan in de eerste week na de eerste injectie afgebouwd worden.

De daarop volgende doseringen flupentixoldecanoaat en het interval tussen de injecties is afhankelijk van de respons van de patiënt.

Oudere patiënten (> 65 jaar)

Oudere patiënten dienen te worden behandeld met relatief lage doseringen en dient de dosering, indien nodig, langzaam te worden verhoogd. Een halvering van de startdosering wordt aanbevolen.

Verminderde nierfunctie

Flupentixol kan in normale doseringen worden toegediend aan patiënten met een verminderde nierfunctie.

Verminderde leverfunctie

Behoedzaam doseren en indien mogelijk een bepaling van het serumniveau wordt aangeraden.

Kinderen

Vanwege het ontbreken van klinische ervaring, wordt het gebruik van Fluanxol bij kinderen niet geadviseerd.

Wijze van toediening

Flupentixoldecanoaat wordt intramusculair geïnjecteerd in de bovenste en buitenste kwadrant van de bilspier. Injectievolumes groter dan 2 ml dienen te worden verdeeld over twee injecties. Flupentixoldecanoaat wordt lokaal goed verdragen.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor flupentixol of een van de hulpstoffen (zie lijst van hulpstoffen).

Circulatoir collaps, verlaagd niveau van bewustzijn ten gevolge van iedere oorzaak (bijvoorbeeld intoxicatie met alcohol, barbituraten of opiaten) en coma.

Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Zoals bij andere antipsychotica, dient men bedacht te zijn op het optreden van het zogenaamde maligne neurolepticasyndroom, waarin centraal staan: hyperthermie, extreme spierrigiditeit en een autonome instabiliteit. Verder kunnen zich voordoen: verhoging van het serumcreatinine-fosfokinasegehalte, leukocytose, tachypnoe, bewustzijnsverandering en profuus zweten. Levensbedreigend is meestal de rhabdomyolyse en daarmee samenhangende nierinsufficiëntie. Patiënten met organisch hersensyndroom, mentale retardatie, en opiaat- of alcoholverslaving zijn oververtegenwoordigd bij de fatale gevallen.

Behalve algemeen ondersteunende maatregelen (externe afkoeling en rehydratie) worden vaak eerst anticholinergica en benzodiazepinen gegeven. In ernstige gevallen zijn deze farmaca onvoldoende effectief en dienen dantroleen en/of dopamine-agonisten (bromocriptine) te worden gegeven. Bij niet aanslaan van deze therapie of in een uiterst levensbedreigende situatie kan elektroconvulsietherapie levensreddend zijn. Symptomen kunnen langer dan een week aanhouden na het stoppen van het orale antipsychoticum, en nog langer indien geassocieerd met de depot vorm van het geneesmiddel.

Fluanxol dient net als andere antipsychotica voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met organisch hersensyndroom, convulsies of een gevorderde leverfunctiestoornis.

Het gebruik van Fluanxol wordt niet geadviseerd voor prikkelbare of overactieve patiënten, aangezien het activerende effect kan leiden tot verergering van hun toestand. Indien patiënten voorheen behandeld zijn met tranquillizers of antipsychotica met sederende eigenschappen, dienen deze geleidelijk uitgeslopen te worden.

Zoals beschreven voor andere psychotrope middelen kan Fluanxol de reactie op insuline en glucose beïnvloeden, waardoor aanpassing van de antidiabetes therapie nodig kan zijn.

Patiënten die voor langere termijn behandeld worden, zeker met een hoge dosering, dienen zorgvuldig te worden gevolgd en periodieke geëvalueerd om te zien of de onderhoudsdosering kan worden verlaagd.

Een ongeveer 3 maal verhoogde kans op cerebrovasculaire bijwerkingen is gezien in placebo-gecontroleerde klinische studies in de dementiepopulatie voor sommige atypische antipsychotica. Het mechanisme achter dit verhoogde risico is onbekend. Een verhoogd risico kan niet worden uitgesloten voor andere antipsychotica of andere patiëntenpopulaties. Fluanxol dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met risicofactoren voor een beroerte.

Fluanxol kan, net als andere geneesmiddelen die behoren tot de klasse van antipsychotica, een QT-verlenging veroorzaken. Een aanhoudend verlengd QT-interval kan het risico op ernstige aritmieën vergroten. Derhalve dient Fluanxol met voorzichtigheid te worden gebruikt in individuen bevattelijk voor cardiovasculaire aandoeningen (met hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, of een genetische predispositie) of met een geschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen, bijvoorbeeld QT-verlenging, significante bradycardie (<50 hartslagen per minuut), recent acuut myocard infarct, decompensation cordis, of geleidingsstoornissen. Door de anti-α1-adrenerge werking bestaat het risico van orthostatische hypotensie. Gelijktijdig gebruik van andere antipsychotica moet worden vermeden (zie rubriek Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie).

Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met parkinsonisme (antipsychotica kunnen de symptomen verergeren) en bij patiënten met epilepsie (antipsychotica kunnen de prikkeldrempel verlagen).

Bij langdurige behandeling met antipsychotica (vooral met hoge doses) kan tardieve dyskinesie voorkomen. Deze symptomen kunnen tijdelijk verergeren na het staken van de behandeling of zelfs nog ontstaan. Het risico van irreversibiliteit is groter bij oudere patiënten en bij patiënten met een organische hersenbeschadiging. Het verdient aanbeveling de patiënten vanaf 3-6 maanden na de start van de therapie periodiek hierop te controleren en tevens de patiënten van te voren over dit risico te informeren.

Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met mictiestoornissen en prostaathypertrofie; Fluanxol kan leiden tot verhoogde oogboldruk.

Langdurige behandeling met fenothiazinen en met hieraan structureel verwante antipsychotica in hoge doses kan leiden tot pigmentaties. Hoewel dit voor flupentixol niet expliciet is aangetoond, verdient een periodiek oogheelkundig onderzoek aanbeveling.

Er zijn bij gebruik van antipsychotica gevallen van veneuze trombo-embolie gemeld. Aangezien patiënten onder behandeling met antipsychotica zich vaak presenteren met verworven risicofactoren voor veneuze trombo-embolie, dienen alle mogelijke risicofactoren hiervoor voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Fluanxol Depot onderkend te worden en voorzorgsmaatregelen getroffen te worden.

Toegenomen mortaliteit bij ouderen met dementie

Uit gegevens uit twee grote observationele onderzoeken is gebleken dat bij ouderen met dementie die met antipsychotica worden behandeld een licht verhoogd risico op overlijden bestaat in vergelijking tot ouderen die niet worden behandeld. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een goed onderbouwde schatting te geven van de precieze omvang van het risico; de oorzaak van dit toegenomen risico is niet bekend.

Fluanxol Depot is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen bij dementie.

Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Antipsychotica versterken de dempende werking van o.a. alcohol, opioïden, antihistaminica en benzodiazepinen. Alcoholgebruik moet dus worden ontraden. Van de interactie met opioïden en met benzodiazepinen kan eventueel therapeutisch gebruik worden gemaakt.

Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een anticholinerge werking kunnen de symptomen van tardieve dyskinesie verergeren. Bovendien worden de anticholinerge bijwerkingen versterkt. Het gelijktijdig gebruik van andere antipsychotica verhoogt het risico van het ontstaan van tardieve dyskinesie.

Verwacht kan worden dat antipsychotica de werking van dopamine-agonisten en levodopa blokkeren.

Gelijktijdig gebruik van antipsychotica en lithium vergroot het risico op neurotoxiciteit. Gelijktijdig gebruik van metoclopramine en piperazine vergroot het risico op extrapiramidale stoornissen.

Een verlenging van het QT-interval gerelateerd aan het gebruik van antipsychotica kan verergeren door co-administratie van andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QT-interval significant verlengen. Co-administratie van dergelijke geneesmiddelen dient te worden voorkomen. Relevante geneesmiddelklassen zijn:

  • klasse Ia en klasse III anti-aritmica (bijvoorbeeld kinidine, amiodaron, sotalol en dofetilide)
  • sommige antipsychotica (bijvoorbeeld thioridazine)
  • sommige macroliden (bijvoorbeeld erythromycine)
  • sommige antihistaminica (bijvoorbeeld terfenadine en astemizol)
  • sommige chinolonen (bijvoorbeeld gatifloxacine en moxifloxacine)

Bovenstaande lijst is niet volledig en andere afzonderlijke geneesmiddelen, waarvan bekend is dat ze het QT-interval significant verlengen (bijvoorbeeld cisapride en lithium), zijn eveneens gecontraïndiceerd.

Fluanxol dient voorzichtig gebruikt te worden in combinatie met geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze een verstoring in de elektrolytenhuishouding kunnen veroorzaken, zoals thiazidediuretica (hypokaliëmie), en geneesmiddelen die het plasmaniveau van Fluanxol kunnen verhogen omdat ze het risico op QT-verlenging en maligne aritmieën kunnen vergroten (zie rubriek Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).

Neuroleptica kunnen het effect van antihypertensiva versterken of verzwakken.

De anti-α1-adrenerge werking kan een versterking geven van het bloeddrukverlagende effect van fenoxybenzamine, labetalol en andere α-blokkerende sympathicolytica, alsmede van methyldopa, reserpine, en andere centraalwerkende antihypertensiva. Het bloeddruk verlagende effect van guanethidine en vergelijkbaar werkende geneesmiddelen wordt verminderd.

Tricyclische antidepressiva en neuroleptica remmen elkaars metabolisme.

Middelen die verhoging van de leverenzymactiviteit induceren (barbituraten, fenytoïne en carbamazepine) versnellen de afbraak van antipsychotica.

Zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Over het gebruik van flupentixol tijdens de zwangerschap zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Extrapiramidale symptomen en ontwenningsverschijnselen zijn waargenomen in neonaten die in utero waren blootgesteld aan neuroleptica gedurende het laatste trimester van de zwangerschap.

Experimenteel onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de zwangerschap, embryofoetale ontwikkeling, bevalling of postnatale ontwikkeling

Neonaten die tijdens het derde trimester van de zwangerschap zijn blootgesteld aan antipsychotica (waaronder flupentixol), lopen risico op bijwerkingen na de bevalling waaronder extrapiramidale symptomen en/of onttrekkingsverschijnselen die kunnen variëren in ernst en in duur. Er zijn meldingen van agitatie, hypertonie, hypotonie, tremor, slaperigheid, ademnood of voedingsstoornis. Pasgeborenen moeten daarom nauwlettend worden gecontroleerd.

Fluanxol dient niet te worden gebruikt gedurende de zwangerschap, tenzij het strikt noodzakelijk is.

Lactatie

Flupentixol wordt in zeer geringe mate uitgescheiden in de moedermelk. De relatieve kinddosis bedraagt rond 0,5%. Effecten van het gebruik van therapeutische doses van Fluanxol op de zuigeling zijn niet uit te sluiten.

Bij een besluit over het handhaven/stoppen van borstvoeding tijdens gebruik van Fluanxol, dienen de voordelen van borstvoeding afgewogen te worden tegen de mogelijke risico’s voor het kind.

Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Fluanxol is een niet-sedatief geneesmiddel indien een lage tot gemiddelde dosis wordt gebruikt.

Echter, bij alle patiënten die een psychoactief geneesmiddel krijgen voorgeschreven kan een mate van verstoring van de algemene aandacht en concentratie worden verwacht.

Patiënten moeten worden gewaarschuwd voor het potentiële risico dat hun rijvaardigheid en vermogen machines te gebruiken wordt beïnvloed.

Bijwerkingen

Tijdens de behandeling met antipsychotica kunnen met name in het begin van de behandeling en/of bij het verhogen van de dosering, de volgende extrapiramidale stoornissen optreden:

  • dosisafhankelijke Parkinson-achtige verschijnselen (hypokinetisch- of hypokinetisch- rigide syndroom);
  • acute dyskinetische-distone verschijnselen;
  • dosisafhankelijke akathisie.

Bovendien kunnen incidenteel andere onwillekeurige motorische verschijnselen optreden. Profylactische behandeling met Parkinsonmiddelen is niet aanbevolen.

Na langdurig gebruik (na maanden tot jaren) kunnen bewegingsstoornissen (in het bijzonder tardieve dyskinesie) ontstaan, zowel tijdens als na de behandeling (zie rubriek Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen voor gebruik en rubriek Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Antiparkinson middelen verlichten tardieve dyskinesie niet, en kunnen ze verergeren. Een verlaging van de dosis of, indien mogelijk, het stoppen van de therapie wordt aanbevolen. Bij aanhoudende akathisie kan een benzodiazepine of propranolol nuttig zijn.

De frequenties zijn gebaseerd op data uit de literatuur en spontane meldingen. De tabel hieronder wordt de volgende conventie gebruikt:

MedDRA Orgaan systeem / gewenste term

Zeer vaak (≥ 1/10); Vaak (≥ 1/100, <1/10); Soms (≥ 1/1,000, <1/100); Zelden (≥1/10,000,

<1/1,000); Zeer zelden (<1/10,000); Onbekend (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare data)

Orgaan systeem Frequentie Bijwerking
Bloed- en Zelden Trombocytopenie,
lymfestelselaandoeningen   neutropenie, leukopenie,
    agranulocytose
Immuunsysteemaandoeningen Zelden Hypersensitiviteit,
    anafylactische reactie
Endocriene aandoeningen Zelden Hyperprolactinaemie*
Voedings- en Vaak Toename eetlust,
stofwisselingsstoornissen   gewichtstoename
  Soms Afname eetlust
  Zelden Hyperglycaemie, abnormale
    glucose tolerantie
Psychische stoornissen Vaak Insomnia, depressie en
    dysforie, nervositeit, agitatie,
    libidoverlies
  Soms Verwardheid, agressie
  Onbekend Agitatie$, delirium$
Zenuwstelselaandoeningen Zeer vaak Slaperigheid, akathisie,
    hyperkinesie, hypokinesie
  Vaak Tremor, dystonie,
    duizeligheid, hoofdpijn
  Soms tot zelden Tardieve dyskinesie,
    dyskinesie, Parkinsonisme,
    spraakstoornis, convulsies,
    stoornis van aandacht,
    amnesie
  Zeer zelden Maligne neurolepticum
    syndroom
  Vaak Accommodatiestoornis,
Oogaandoeningen   gezichtsvermogen
    afgenomen$
  Soms Oculogyrische crisis
  Onbekend Oculaire hypertensie$
Hartaandoeningen Vaak Tachycardie, palpitaties
  Zelden Electrocardiogram QT
    verlengt
Bloedvataandoeningen Soms (orthostatische) hypotensie,
    opvliegers
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en Vaak Dyspnoe
mediastinumaandoeningen    
Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak Droge mond$
  Vaak Speekselhypersecretie,
    constipatie, braken,
    dyspepsie, diarree, dysfagie
  Soms Buikpijn, misselijkheid,
    flatulentie
Lever- en galaandoeningen Soms Leverfunctietest abnormaal
  Zeer zelden Geelzucht
Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak Hyperhidrose, pruritus
  Soms Huiduitslag, fotosensitiviteit,
    dermatitis
  Onbekend Pigmentatie (zie rubriek
    bijzondere waarschuwingen
    en voorzorgen voor gebruik)
Skeletspierstelsel- en Vaak Myalgie
bindweefselaandoeningen Soms Spierstijfheid, artralgie
Nier- en urinewegaandoeningen Vaak Mictiestoornis$, urineretentie$
Zwangerschap, perinatale periode Onbekend Neonataal
en puerperium   onttrekkingssyndroom (zie
    rubriek Zwangerschap en
    borstvoeding)
Voortplantingsstelsel- en Soms Ejaculatiestoornis*,
borstaandoeningen   erectiestoornis*
  Zelden Gynaecomastie*,
    galactorroe*, amenorroe
  Onbekend Menstruatiestoornis*,
    priapisme*, retrograde
    ejaculatie*
Algemene aandoeningen en Vaak Asthenie, vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen Soms Toedieningsplaatsreactie

Er zijn bij het gebruik van antipsychotica gevallen van veneuze trombo-embolie gemeld, waaronder gevallen van longembolie en diepe veneuze trombose. Frequentie niet bekend. Net als voor andere geneesmiddelen die behoren tot de klasse van antipsychotica, is voor Fluanxol melding gemaakt van QT-verlenging, ventriculaire aritmieën - ventriculaire fibrillatie, ventriculaire tachycardie, hartstilstand, Torsade de Pointes en plotselinge onverklaarde dood (zie rubriek bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).

Het abrupt stoppen van Fluanxol kan gepaard gaan met ontwenningsverschijnselen. De meest voorkomende symptomen zijn misselijkheid, overgeven, anorexia, diarree, rinorroe, zweten, spierpijn, paraesthesie, slapeloosheid, rusteloosheid, angst en agitatie. Ook kan een patiënt vertigo, afwisselend gevoel van koud en warm en tremor ervaren. In het algemeen beginnen deze symptomen 1 tot 4 dagen na het stoppen van de behandeling en nemen ze na 7 tot 14 dagen weer af.

Insomnia (van voorbijgaande aard) en onrust komen voornamelijk voor na een switch van een antipsychoticum met sedatieve effecten.

$ Ten gevolge van anticholinerge werking kunnen de volgende verschijnselen optreden: droge mond, visusstoornissen, verhoogde oogboldruk, mictiestoornissen en urine retentie. Ook kan een anticholinerg effect leiden tot centrale effecten, zoals opwinding en delirium; dit laatste komt vooral bij bejaarden voor.

* Antipsychotica veroorzaken als regel een dosisafhankelijke stijging van de prolactineconcentratie. Deze stijging kan aanleiding geven tot galactorroe, tot cyclusstoornissen bij vrouwen en tot impotentie bij mannen die voorheen geen sexuele stoornissen hadden.

Bij langdurig gebruik van derivaten van fenothiazinen of van een van fenothiazine afgeleide structuur zijn gevallen van gynaecomastie voorgekomen. Bij mannen kunnen zich erectie- en ejaculatiestoornissen voordoen (o.a. priapisme en retrograde ejaculatie).

Overdosering

Overdoseringsverschijnselen zullen, gezien de toedieningswijze en de geleidelijke afgifte van het werkzame bestanddeel, zelden optreden en pas worden verwacht bij extreem hoge doses.

Symptomen

De belangrijkste effecten na overdosering met flupentixol zijn depressie van het centraal zenuwstelsel, convulsies, extrapiramidale symptomen, tachycardie, aritmieën, hypotensie en ademhalingsdepressie. Verder kunnen onder andere lethargie, agitatie, ataxie, hyper- of hypothermie, maligne neurolepticum syndroom, miosis en speekselvloed optreden.

ECG veranderingen, QT-verlenging, Torsade de Pointes, hartstilstand en ventriculaire aritmieën zijn gemeld wanneer een overdosis was ingenomen samen met andere geneesmiddelen die het hart beïnvloeden.

Behandeling

Opnemen op een intensive care afdeling is noodzakelijk. Behandeling is symptomatisch en ondersteunend. Behandeling met fysostigmine wordt afgeraden in verband met een mogelijk negatief effect op de ademhaling en circulatie.

Maatregelen ter ondersteuning van het respiratoire en cardiovasculaire systeem dienen te worden ingesteld. In verband met een mogelijke verdere daling van de bloeddruk dient epinefrine (adrenaline) niet te worden gebruikt.

Bloeddrukdaling behandelen door aanvulling van het circulerend volume met plasma of een plasmavervangingsmiddel. Bij onvoldoende effect kan o.a. dopamine worden toegediend.

Bij aritmieën is toediening van natriumbicarbonaat eerste keus. Cardioversie geniet de voorkeur boven anti-arrhythmica, zoals lidocaïne en fenytoïne. Het gebruik van anti- arrhytmica is controversieel. Kinidine en procaïnamide zijn gecontraïndiceerd, vanwege hun natriumkanaal blokkerende werking. Convulsies kunnen worden behandeld met diazepam, extrapiramidale symptomen met biperideen.

Van geforceerde diurese, hemodialyse of hemoperfusie is weinig effect te verwachten daar deze niet zinvol is bij het grote verdelingsvolume en de hoge eiwitbinding van flupentixol. Voorts zal de behandeling ondersteunend moeten zijn.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen

Middellange keten, verzadigde triglyceriden.

Gevallen van onverenigbaarheid

Flupentixoldecanoaat dient niet te worden gemengd met depot producten waarbij sesamolie wordt gebruikt omdat dit zal resulteren in een verandering van de farmacokinetische eigenschappen van de betrokken preparaten.

Fluanxol Depot kan worden gemengd met met Cisordinol-Acutard, aangezien deze beschikt over hetzelfde olie-vehiculum (ViscoleoR). Dit mengsel dient vers bereid te worden toegediend.

Houdbaarheid

Fluanxol Depot niet gebruiken na de datum op het Dr. Fisher Farma etiket na “Exp.”.

Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij kamertemperatuur.

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

Aard en inhoud van de verpakking

Fluanxol Depot 100 mg/ml, injectievloeistof i.m., is verkrijgbaar in verpakkingen, inhoudende 1 glazen ampul à 1 ml

Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen

Geen bijzondere vereisten.

Fabrikant

H. Lundbeck A/S, Ottilavej 9, DK-2500 Valby, Denemarken.

Registratiehouder / ompakker

Dr. Fisher Farma B.V., Schutweg 23, 8243 PC Lelystad

RVG-nummer

Fluanxol Depot 100 mg/ml, oplossing voor injectie

RVG 113793 // 07228 L.v.h.: België Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in: juni 2013

BS06054 / 01 / december 2011

Laatst bijgewerkt op 24.08.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Flupentixol. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Fluanxol Depot 100 mg/ml, oplossing voor injectie

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio