Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- als u allergisch (overgevoelig) bent voor metforminehydrochloride, glibenclamide of andere sulfonamiden of voor één van de andere bestanddelen van Glucovance
- als u problemen met de nier- of leverfunctie heeft
- als u lijdt aan type 1 diabetes mellitus (dat wil zeggen insuline-afhankelijke suikerziekte) of als de controle van uw diabetes in ernstige mate niet lukt met als gevolg een precoma (schemertoestand voorafgaand aan bewusteloosheid) of ketose (een gesteldheid die wordt veroorzaakt door stoffen die “ketonlichamen” worden genoemd die zich in het bloed ophopen; u merkt mogelijk op dat uw adem een ongebruikelijke, fruitachtige geur heeft)
- als u een ernstige infectie heeft (bijvoorbeeld een infectie van de luchtwegen of een urineweginfectie)
- als u uitgedroogd bent (bijvoorbeeld als gevolg van aanhoudende of ernstige diarree, herhaaldelijk braken)
- als u wordt behandeld voor hartproblemen, onlangs een hartaanval heeft doorgemaakt, ernstige problemen met uw bloedsomloop of ademhalingsproblemen heeft
- als u lijdt aan porfyrie (een zeldzame, erfelijke ziekte als gevolg van een enzymstoornis die ervoor zorgt dat het lichaam te veel porfyrine aanmaakt en uitscheidt; porfyrine is een stof die wordt gebruikt voor het aanmaken van dat deel van de bloedkleurstof dat de zuurstof vervoert)
- als u miconazol (een geneesmiddel voor de behandeling van bepaalde gistinfecties) gebruikt, zelfs bij lokale toepassing
- als u overmatig veel alcohol drinkt (of dit nu elke dag is of alleen maar van tijd tot tijd)
- als u borstvoeding geeft.
Vraag uw arts om advies:
- Als u een röntgenonderzoek moet ondergaan waarbij jodiumhoudende contrastmiddel in uw bloedbaan moet worden geïnjecteerd.
- Als u een operatieve ingreep moet ondergaan onder algehele, spinale (ruggenprik) of peridurale (rond het hersenvlies) anesthesie. U moet het gebruik van Glucovance voor en na het onderzoek of de chirurgische ingreep een bepaalde periode stopzetten. Uw arts zal besluiten of u in de tussentijd een andere behandeling moet krijgen. Het is belangrijk om de instructie die u van uw arts gekregen hebt nauwkeurig op te volgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Let op de volgende waarschuwing met betrekking tot het risico op melkzuuracidose.
- Glucovance kan een zeer zeldzame, maar ernstige complicatie, melkzuuracidose genoemd, veroorzaken, vooral als uw nieren niet goed werken. Het risico op melkzuuracidose is ook verhoogd bij patiënten met onbehandelde diabetes, bij langdurig vasten of bij alcoholgebruik. De symptomen van melkzuuracidose zijn braken, buikpijn met spierkrampen, een algemeen onwel gevoel met ernstige vermoeidheid en problemen met ademhalen. Als dit bij u gebeurt, kan het zijn dat u onmiddellijk in het ziekenhuis moet worden behandeld, omdat melkzuuracidose tot een coma kan leiden. Stop onmiddellijk met het innemen van Glucovance en neem direct contact op met uw arts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
- als u symptomen van een lage bloedsuikerspiegel ervaart (hypoglykemie). De waarschuwingssignalen kunnen plotseling optreden en omvatten koud zweet, een koude en bleke huid, duizeligheid, hoofdpijn, een snelle hartslag, misselijkheid, zich zeer hongerig voelen, tijdelijke veranderingen in het gezichtsvermogen, slaperigheid, ongebruikelijke vermoeidheid en zwakte, nervositeit of tremor (beven), zich angstig voelen, zich verward voelen, concentratieproblemen. Als u een of meer van deze symptomen opmerkt:
- eet dan eerst glucosetabletten of een snack met een hoog suikergehalte (honing, snoepjes, koekjes, vruchtensap),
-
STOP dan ONMIDDELLIJK met het innemen van dit geneesmiddel en VERTEL het meteen aan uw ARTS omdat het mogelijk noodzakelijk is dat u in het ziekenhuis wordt opgenomen om uw bloedglucosespiegel weer onder controle te krijgen.
- neem dan rust.
Algemeen advies: Informeer uw familie, vrienden en collega’s dat zij u als u bewusteloos mocht raken op uw zij moeten leggen en meteen medische hulp moeten inroepen. Ze mogen u niets te eten of te drinken geven terwijl u bewusteloos bent. Daardoor zou u kunnen stikken.
Een lage bloedsuikerspiegel kan optreden als:
- u te weinig eet of een maaltijd overslaat
- uw voeding onvoldoende of een niet evenwichtige hoeveelheid suiker bevat
- u alcohol drinkt
- u meer lichaamsbeweging neemt dan normaal
- u lever- of nierproblemen of bepaalde hormoonproblemen heeft
- de dosering van uw geneesmiddel te hoog is
- u een oudere patiënt bent
- u tegelijkertijd bepaalde geneesmiddelen en Glucovance gebruikt (zie rubriek 2,
“Inname in combinatie met andere geneesmiddelen”).
Bespreek met uw arts of Glucovance de geschikte behandeling voor uw diabetes is, als u vaak ernstige symptomen van een lage bloedsuikerspiegel ervaart of als u het moeilijk vindt die te herkennen.
- als u een infectieziekte heeft zoals griep, een infectie van de luchtwegen of een urineweginfectie.
- Als u een erfelijke aandoening heeft waarbij uw rode bloedcellen niet genoeg van het enzym G6PD (G6PD deficiëntie) aanmaken, kan de inname van Glucovance leiden tot een te snelle afbraak van uw rode bloedcellen (hemolytische anemie). Vertel uw arts als u deze aandoening heeft, want Glucovance zou niet geschikt voor u kunnen zijn.
- Ga door met het opvolgen van de voedingsadviezen die uw arts u heeft gegeven en zorg voor regelmatige lichaamsbeweging terwijl u dit geneesmiddel gebruikt.
- Raadpleeg uw arts regelmatig om uw bloedsuikerspiegel en uw nierfunctie te laten controleren.
Raadpleeg uw arts als een van de hierboven vermelde situaties op u van toepassing is en als u zich onzeker voelt over het gebruik van dit geneesmiddel.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Glucovance nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Tijdens het gebruik van Glucovance mag u geen van de volgende geneesmiddelen gebruiken:
- miconazol, zelfs niet voor lokaal gebruik (zie rubriek 2, “Neem Glucovance niet in”)
- jodiumhoudende contrastmiddelen (zie rubriek 2, “Neem Glucovance niet in”)
Er kunnen speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn als u tegelijkertijd met Glucovance ook een van de hierna volgende geneesmiddelen inneemt:
- angiotensine-converterend-enzymremmers (ACE-remmers; worden gebruikt bij de behandeling van diverse hart- en vaataandoeningen zoals een hoge bloeddruk en sommige andere ziekten)
- diuretica (plaspillen; worden gebruikt voor het verwijderen van water uit het lichaam door het verhogen van de urineproductie)
- bètablokkers (worden gebruikt bij de behandeling van diverse hart- en vaataandoeningen zoals een hoge bloeddruk en een aantal andere ziekten)
- bèta-2-agonisten (worden gebruikt voor de behandeling van astma, zoals ritodrine, salbutamol of terbutaline)
- bosentan (wordt gebruikt bij de behandeling van pulmonale hypertensie)
- corticosteroïden en tetracosactiden (een groep hormonen die wordt gebruikt voor het behandelen van een verscheidenheid aan aandoeningen, bv. een ernstige huidontsteking of astma)
- bepaalde pijnstillers (dat wil zeggen niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen, zoals fenylbutazon)
- fluconazol (wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde gistinfecties)
- chloorpromazine (een geneesmiddel tegen ernstige geestesziekte, dat de werking van uw hersenen beïnvloedt)
- desmopressine (wordt gewoonlijk gebruikt voor het verminderen van de urineproductie)
- danazol (wordt gebruikt voor de behandeling van endometriose, een aandoening
waarbij het weefsel dat de baarmoeder aan de binnenkant bekleedt buiten de baarmoeder wordt aangetroffen)
Speciale voorzorgsmaatregelen kunnen onder meer zijn het zelf controleren van de bloedglucosespiegel, bloedtest en aanpassing van de dosering.
Vermijd geneesmiddelen die alcohol bevatten (zie rubriek 2 “Inname van Glucovance met voedsel en drank”).
Vertel uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt krijgen.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Vermijd het gebruik van alcohol als u dit geneesmiddel gebruikt omdat alcohol bepaalde bijwerkingen kan versterken zoals lactaatacidose en een lage bloedsuikerspiegel (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”). Dit is ook van toepassing op geneesmiddelen die alcohol bevatten.
Zwangerschap
Licht uw arts in, als u zwanger bent, als u vermoedt dat u zwanger zou kunnen zijn of als u van plan bent zwanger te worden. Tijdens de zwangerschap moet diabetes met insuline worden behandeld. Als u ontdekt dat u zwanger bent terwijl u Glucovance gebruikt, raadpleeg dan uw arts zodat hij/zij uw behandeling kan aanpassen.
Borstvoeding
U mag geen Glucovance innemen als u borstvoeding geeft of als u van plan bent uw baby borstvoeding te geven.
Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd niet of gebruik geen machines:
- als u wazig ziet. Dit kan aan het begin van de behandeling gebeuren door de lagere bloedsuikerspiegel.
- als u bemerkt dat de symptomen van een lage bloedsuikerspiegel verschijnen.
Stoffen in dit middel waarmee u rekening moet houden
Elke tablet Glucovance bevat lactose. Als uw arts u heeft verteld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, moet u voordat u dit geneesmiddel inneemt contact opnemen met uw arts.