Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is alipogeen tiparvovec.
Elke injectieflacon alipogeen tiparvovec bevat 1 ml oplossing, die 3 × 1012 gc (genome kopieën) bevat.
Elke patiëntspecifieke verpakking bevat voldoende injectieflacons voor het doseren van elke patiënt met 1 × 1012 gc/kg lichaamsgewicht.
De andere stoffen in dit middel zijn calciumchloride, dinatriumfosfaat, magnesiumchloride, kaliumchloride, kaliumdiwaterstoffosfaat, natriumchloride, sucrose en water voor injecties.
Hoe ziet Glybera eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Glybera is een heldere tot licht melkachtige, kleurloze oplossing voor injectie, en wordt geleverd in een doorzichtige glazen injectieflacon met een gesiliconiseerde injectiestop met afscheurverzegeling. Elk voorgevormd doorzichtig verzegeld plastic omhulsel bevat 2 of 3 individuele injectieflacons met een vochtabsorberend vel. De patiëntspecifieke verpakking bevat een variabel aantal verpakkingen op basis van het lichaamsgewicht van de patiënt.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
uniQure biopharma B.V., Meibergdreef 61, 1105 BA Amsterdam, Nederland.
Fabrikant
Amsterdam Molecular Therapeutics (AMT) B.V., Meibergdreef 61, 1105 BA Amsterdam, Nederland.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke omstandigheden waren. Het was tijdens de registratie onmogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar nieuwe informatie over dit geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Hier vindt u ook verwijzingen naar andere websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel
Glybera-therapie moet worden voorgeschreven door en worden toegediend onder supervisie van een arts met ervaring in de behandeling van LPLD-patiënten en in de toediening van gentherapie, en moet volledig met de patiënt worden overlegd. Tijdens toediening van Glybera moet altijd direct een goede medische behandeling en supervisie beschikbaar zijn voor het geval zich na toediening een anafylactische reactie voordoet.
Dosering
De maximale totale dosis Glybera voor toediening is 1 × 1012 gc/kg lichaamsgewicht.
Het gebruik van Glybera is uitsluitend toegestaan voor eenmalige behandeling. Er zijn geen gegevens beschikbaar over het opnieuw toedienen van Glybera, daarom mag Glybera niet opnieuw worden toegediend.
Glybera wordt toegediend als een eenmalige reeks intramusculaire injecties in de benen. De aanbevolen dosis per injectieplaats is 1,5 × 1012 gc, of 0,5 ml oplossing voor injectie. Voor elke injectieplaats wordt het gebruik van injectiespuiten van 0,5 ml aanbevolen. Het injecteren van een volume groter dan 0,5 ml per injectieplaats moet worden voorkomen.
De behandeling moet worden bewaakt door het meten van neutraliserende antistoffen en de T-cel- respons tegen AAV1 en LPLS447X bij de uitgangssituatie en 6 en 12 maanden na de behandeling.
Glybera mag uitsluitend worden gebruikt wanneer de diagnose LPLD is bevestigd met behulp van een geschikte genetische test.
Voor het berekenen van het aantal injectieflacons wordt het gewicht van de patiënt gemeten en afgerond op de dichtstbijliggende hele kg. Vervolgens moet het gewicht van de patiënt door 3 worden gedeeld en naar boven worden afgerond op het eerstvolgende hele getal. Dit is het aantal injectieflacons dat moet worden verstrekt.
Voor het berekenen van het aantal injectieplaatsen en het aantal injectiespuiten wordt het gewicht van de patiënt gemeten en afgerond op de dichtstbijliggende hele kg. Vervolgens moet het gewicht van de patiënt door 3 worden gedeeld, daarna moet dit aantal zonder te worden afgerond met 2 worden vermenigvuldigd en worden afgerond op het eerstvolgende hogere hele getal. De uitkomst hiervan is het aantal injectieplaatsen en het aantal benodigde injectiespuiten van 0,5 ml.
In de tabel hieronder wordt een typerend doseringsschema op basis van het lichaamsgewicht van patiënten getoond:
Lichaamsgewicht | Aantal injectieflacons | Aantal spuiten van | Aantal |
(kg) | (1 ml) | 0,5 ml | injectieplaatsen |
40 | 14 | 27 | 27 |
50 | 17 | 34 | 34 |
60 | 20 | 40 | 40 |
65 | 22 | 44 | 44 |
70 | 24 | 47 | 47 |
75 | 25 | 50 | 50 |
80 | 27 | 54 | 54 |
90 | 30 | 60 | 60 |
Vanaf drie dagen voorafgaand aan tot 12 weken na toediening van Glybera moet een regime met immunosuppressiva worden toegediend: hiervoor worden ciclosporine (3 mg/kg/dag) en mycofenolaatmofetil (2 x 1 g/dag) aanbevolen.
Bovendien moet een half uur voorafgaand aan de Glybera-injectie een intraveneuze bolus van 1 mg/kg methylprednisolon worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Glybera bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen
Er is slechts beperkt ervaring opgedaan met het gebruik van Glybera bij oudere proefpersonen. Bij oudere patiënten is geen dosisaanpassing noodzakelijk.
De dosis immunosuppressivum moet mogelijk worden aangepast.
Nierfunctiestoornis of leverfunctiestoornis
Er is beperkt ervaring opgedaan met het gebruik van Glybera bij patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis.
Er is geen dosisaanpassing van Glybera noodzakelijk.
Wijze van toediening
Voor de intramusculaire injectie ontvangt de patiënt onder aseptische omstandigheden, zoals jodium, meerdere injecties van 0,5 ml (1 injectie per spuit), verdeeld over het spierweefsel van de boven- en onderbenen.
Voorafgaand aan intramusculaire toediening wordt als gevolg van het aantal vereiste injecties spinale of regionale anesthesie aanbevolen. In geval van contra-indicatie voor een dergelijke procedure wordt in plaats hiervan een diepe sedatie geadviseerd.
Glybera mag in geen geval intravasculair worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Om zeker te zijn van een intramusculaire injectie wordt geleiding van de injecties met behulp van echoscopie of elektrofysiologie geadviseerd.
Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering
Raadpleeg lokale richtlijnen voor biologische veiligheid die van toepassing zijn op het hanteren en
verwijderen van geneesmiddelen die genetisch gemodificeerde organismen bevatten.
Werkoppervlakken en materiaal die mogelijk met Glybera in contact zijn geweest, moeten gedurende minimaal 10 minuten worden ontsmet met een hiervoor geschikt virusdodend desinfectiemiddel met activiteit tegen niet-omhulde virussen (zoals middelen die hypochloriet en chlorine afgeven).
Bereiding van Glybera voor toediening
Haal nadat is berekend welke hoeveelheid Glybera moet worden toegediend (zie rubriek dosering) het juiste aantal injectieflacons voor eenmalig gebruik uit de vriezer zodat deze ongeveer 30 - 45 minuten voorafgaand aan het vullen van de injectiespuiten bij kamertemperatuur (15 oC tot 25 oC) kunnen ontdooien.
Keer voor een gelijkmatige vermenging na het ontdooien elke injectieflacon voorzichtig tweemaal om. Inspecteer de injectieflacons visueel op de aanwezigheid van deeltjes en op verkleuring. De heldere tot bijna doorschijnende en kleurloze oplossing moet vrij zijn van zichtbare deeltjes. Alleen heldere en kleurloze oplossingen zonder zichtbare deeltjes mogen worden gebruikt. Als een injectieflacon beschadigd is, mogen geen injectiespuiten voor injectie worden bereid en moet de injectieprocedure worden uitgesteld en opnieuw worden ingepland. De houder van de vergunning voor het in de handel brengen moet onmiddellijk worden geïnformeerd.
Glybera wordt geleverd in een patiëntspecifieke verpakking en bevat daarom de precieze hoeveelheid injectieflacons per patiënt, berekend op basis van het gewicht van de patiënt.
Vul het berekende aantal injectiespuiten uit de ontdooide injectieflacons, en zorg ervoor dat deze van een etiket worden voorzien en daarna in een tegen licht beschermende houder worden geplaatst die geschikt is voor vervoer naar de ruimte waar de patiënt de intramusculaire injecties zal ondergaan.
Om injectie van deeltjes van de stopper als gevolg van tweemaal optrekken te voorkomen, moet één naald worden gebruikt voor het optrekken uit de injectieflacon (die in de stopper blijft zitten), terwijl er twee aparte naalden moeten worden gebruikt voor 0,5 ml injectiespuiten.
BIJLAGE
CONCLUSIES BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN ONDER UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN, OPGESTELD DOOR HET EUROPEES GENEESMIDDELENBUREAU
Conclusies opgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende:
- Vergunning voor het in de handel brengen onder uitzonderlijke omstandigheden
Na overweging van de aanvraag is het CHMP van mening dat er een gunstige balans is tussen het risico en de voordelen waardoor het afgeven van een vergunning voor het in de handel brengen onder uitzonderlijke omstandigheden kan worden aanbevolen, zoals verder wordt uitgelegd in het Europees openbaar beoordelingsrapport (EPAR).