Haemocomplettan P is een gezuiverd concentraat van menselijk plasma fibrinogeen (bloedstollingsfactor I).
Haemocomplettan P kan worden gebruikt bij een bijzondere aanleg tot spontane, soms lang aanhoudende bloedingen in de volgende gevallen:
- een aangeboren tekort aan fibrinogeen in het bloed (hypofibrinogenemie)
- een aangeboren aandoening met onvoldoende werkzaam fibrinogeen in het bloed (dysfibrinogenemie)
- een aangeboren zeer sterke vermindering of afwezigheid van fibrinogeen in het bloed (afibrinogenemie)
- een verworven tekort aan fibrinogeen in het bloed door een toegenomen verbruik van fibrinogeen in de bloedvaten.
Het verworven tekort aan fibrinogeen wordt veroorzaakt doordat het bloedstollingsmechanisme is ontregeld. Dit treedt op bij een ziekte die ”diffuse intravasale stolling“ of ”verbruikscoagulopathie“ wordt genoemd. Bij deze aandoening vindt op meerdere plaatsen in de bloedsomloop bloedstolling plaats. Door deze bloedstolling ontstaat er uiteindelijk een tekort aan bloedstollingsfactoren, waardoor er bloedingen kunnen ontstaan. In deze ontregelde situatie worden niet alleen de bloedstolsels opgeruimd, maar tevens het beschikbare fibrinogeen afgebroken (hyperfibrinolyse), waardoor de concentratie fibrinogeen verlaagd is.
Daarnaast kan een tekort ontstaan aan fibrinogeen, als gevolg van een behandeling met geneesmiddelen die gericht zijn op het opruimen van bloedstolsels (trombolytica). Bij deze aandoening zal als men eerst maatregelen nemen om de onderliggende oorzaak van het fibrinogeenverbruik te corrigeren. Bij patiënten die hier niet op reageren zal fibrinogeen worden
toegediend. Haemocomplettan P wordt dus gegeven wanneer u niet reageert op maatregelen om de onderliggende oorzaak van het toegenomen fibrinogeenverbruik te corrigeren.
Haemocomplettan wordt geleverd als een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor intraveneuze infusie of injectie. Een verpakking bevat 1 injectieflacon met 1 of 2 g poeder en 1 flacon met oplosmiddel (water voor injectie) en een overhevelnaald. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgroottes beschikbaar zijn.
De vereiste hoeveelheid toe te dienen Haemocomplettan P en de regelmaat van toediening moet altijd afgestemd te worden op de ernst van de bloeding en de individuele behoefte.
In het algemeen wordt begonnen met een dosis van 1 tot 2 g, gevolgd door aanvullende doses, afhankelijk van de behoefte. In geval van ernstige bloedingen, bijv. bij te vroeg loslaten van de placenta, kan een onmiddellijke toediening van 4 tot 8 g noodzakelijk zijn als de patiënt tenminste niet reageert op maatregelen om de oorzaak van het fibrinogeen verbruik te corrigeren.
Het product wordt langzaam intraveneus via een injectie of een infuus toegediend. De injectie- of infusiesnelheid mag niet hoger zijn dan 5 ml/min.
Als u de indruk heeft dat de werking van Haemocomplettan P te sterk of te zwak is, licht dan uw arts of apotheker in.