Volg bij het gebruik van dit geneesmiddel nauwgezet het advies van uw arts. Raadpleeg bij twijfel uw arts.
- Vrouwen die niet ovuleren (geen eitjes produceren):
De behandeling dient in de eerste 7 dagen van de menstruatiecyclus te beginnen (dag 1 is de eerste dag van uw menstruatie). De behandeling moet dagelijks gedurende minimaal 7 dagen worden gegeven.
De begindosis bedraagt normaal gesproken 75 IE – 150 IE per dag (1-2 ampullen poeder per dag), maar afhankelijk van uw respons kan dit aangepast worden (tot maximaal 225 IE – 3 ampullen poeder per dag). Een bepaalde dosis dient minimaal 7 dagen toegediend te worden voordat de dosis wordt gewijzigd. Aangeraden wordt om de dosis elke keer met 37,5 IE (een halve ampul poeder) te verhogen (en niet meer dan 75 IE). De behandelingscyclus dient te worden gestaakt als er na vier weken nog geen respons is.
Bij een goede respons dient één of twee dagen na de laatste Menopur-injectie een eenmalige injectie met een ander hormoon, choriongonadotrofine (hCG) in een dosis van 5000 of 10.000 IE te worden toegediend. Aangeraden wordt om op de dag van, en de dag na, de hCG-injectie geslachtsgemeenschap te hebben. Als alternatief kan kunstmatige inseminatie (sperma-injectie direct in de baarmoeder) toegepast worden. Uw arts zal uw voortgang gedurende minimaal twee weken na de hCG-injectie zorgvuldig controleren.
Uw arts zal het effect van de behandeling met Menopur controleren. Afhankelijk van uw voortgang kan uw arts besluiten om de behandeling met Menopur te stoppen en u geen hCG-injectie toe te dienen. In dat geval krijgt u het advies om een barrièremiddel (bv. een condoom) als anticonceptie te gebruiken of geen geslachtsgemeenschap te hebben tot uw volgende menstruatie begonnen is.
- Vrouwen die kunstmatige voortplantingstechnieken ondergaan onder medische begeleiding:
Als u ook behandeld wordt met een GnHR-agonist (een medicijn dat de werking van het hormoon GnRH (gonadotrophin releasing hormone) stimuleert), moet er ongeveer twee weken na het begin van de behandeling met de GnHR-agonist begonnen worden met Menopur.
Bij patiënten die niet behandeld worden met een GnRH-agonist dient de behandeling met Menopur op dag twee of drie van de menstruatiecyclus (dag één is de eerste dag van uw menstruatie) te beginnen.
De behandeling moet dagelijks gedurende minimaal 5 dagen worden gegeven. De begindosis van dit geneesmiddel bedraagt normaal gesproken 150 – 225 IE (2 of 3 ampullen poeder). Deze dosis kan afhankelijk van uw respons op de behandeling verhoogd worden tot een maximum van 450 IE (6 ampullen poeder) per dag. De dosis mag per aanpassing met niet meer dan 150 IE verhoogd worden. Een behandeling zou normaal gesproken niet langer dan 20 dagen moeten duren.
Als er genoeg eiblaasjes aanwezig zijn, krijgt u een eenmalige injectie van het middel humaan choriongonadotrofine (hCG) in een dosis van maximaal 10.000 IE om een ovulatie (eisprong) te induceren.
Uw arts zal uw voortgang gedurende minimaal twee weken na de hCG-injectie zorgvuldig controleren.
Uw arts zal het effect van de behandeling met Menopur controleren. Afhankelijk van uw voortgang kan uw arts besluiten om de behandeling met Menopur te stoppen en u geen hCG-injectie toe te dienen. In dat geval krijgt u het advies om een barrièremiddel (bv. een condoom) als anticonceptie te gebruiken of geen geslachtsgemeenschap te hebben tot uw volgende menstruatie begonnen is.
iii. Bij mannen om de rijping van zaadcellen te bevorderen
Bij mannen wordt eerst een voorbehandeling met een ander geneesmiddel gegeven gedurende een aantal weken. De behandeling wordt daarna in combinatie met Menopur voortgezet. Een dosis van 75 – 150 IE (1 of 2 ampullen poeder) Menopur wordt drie keer per week gegeven. De voorgeschreven dosis wordt niet over de dag verspreid, maar in één keer ingespoten. Het poeder dient opgelost te worden met behulp van het bijgeleverde oplosmiddel. De vloeistof wordt in de bilspier of in de spier van het bovenbeen ingespoten. Ook is onderhuidse toediening in het bovenbeen, de bovenarm of in de buik mogelijk.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
Als uw kliniek u gevraagd heeft zelf dit geneesmiddel te injecteren, moet u de instructies volgen die zij verstrekken.
De eerste injectie van dit geneesmiddel moet onder toezicht van een arts gegeven worden.
MENOPUR OPLOSSEN:
Dit geneesmiddel wordt geleverd als poeder en moet voor gebruik opgelost worden. De vloeistof waarin u het poeder moet oplossen wordt met het poeder meegeleverd. Dit geneesmiddel dient uitsluitend direct voor gebruik opgelost te worden. Dit doet u als volgt:
- Was uw handen
- Bevestig de lange, dikke naald (opzuignaald) inclusief beschermkap stevig aan de spuit.
- Tik de kop van de ampul leeg en houdt met een gaasje of doekje de kop van de ampul vast.
- Houd de gekleurde stip op de kop van de ampul naar je toe. Onder de stip zit een breekstreepje.
- Zet je duim op de gekleurde stip en breek de ampul door de kop van de ampul met een krachtige beweging van je weg te duwen.
- Verwijder de beschermkap van de opzuignaald en zuig alle vloeistof aan de ampul in de spuit.
- Verwijder het plastic kapje van de poederflacon.
- Druk de naald door de rubberen bovenkant van de poederflacon en spuit er langzaam alle vloeistof bij. Richt op de zijkant van de flacon, om vorming van luchtbellen te voorkomen.
- Het poeder zal snel op moeten lossen (binnen 2 minuten) en een heldere vloeistof moeten vormen.
- Draai de oplossing om het poeder sneller te laten oplossen. Niet schudden, hierdoor ontstaan luchtbellen. Als de oplossing niet helder is of deeltjes bevat, dient deze niet te worden gebruikt.
- Zuig de oplossing op met de spuit. Houdt hierbij de naald schuine in de oplossing zoals aangegeven op het plaatje links.
- Als u meer dan één flacon Menopur-poeder per injectie voorgeschreven heeft gekregen, kunt de oplossing (de eerste Menopur-oplossing) weer terugopzuigen met de spuit en in een tweede flacon met poeder injecteren. Dit kunt in totaal met drie flacons met poeder doen – maar volg hierbij strikt de aanwijzingen van uw arts.
Als u slechts een halve flacon poeder nodig heeft moet u een hele flacon poeder oplossen zoals hierboven aangegeven. Vervolgens zuigt u slechts de helft van de vloeistof op
(=0,5 ml) om te injecteren. De overgebleven vloeistof kunt u tot maximaal 24 uur in de koelkast (2-8°C) bewaren.
MENOPUR ONDERHUIDS INJECTEREN:
- Als de spuit eenmaal de voorgeschreven dosis bevat, verwisselt u de naald voor de bijgeleverde korte, dunne naald (de injectienaald voor onderhuids injecteren).
- Houd de spuit rechtop zodat de naald omhoog wijst en tik zachtjes
tegen de spuit zodat luchtbelletjes bovenin komen te zitten
- Druk vervolgens voorzichtig de lucht uit de spuit totdat een eerste druppel vloeistof aan de naald zichtbaar.
- Uw arts of verpleegkundige vertelt u waar u moet injecteren (bv. bovenkant dij, buik, etc.).
- Ontsmet de insteekplaats met alcohol
- Om te injecteren pakt u een huidplooi en prikt de naald in een snelle beweging in een hoek van 90 graden in het lichaam.
- Druk de zuiger naar beneden om de vloeistof te injecteren en verwijder daarna de naald.
- Houd na het verwijderen van de spuit druk op de plaats van injectie
om eventueel bloeden te stoppen.
- Door de huid op de plaats van injectie zachtjes te masseren wordt de vloeistof onder de huid beter verspreid.
- Gooi gebruikte spullen niet bij het huishoudelijk vuil; deze horen bij het klein chemisch afval.
MENOPUR IN DE SPIER INJECTEREN:
- Als de spuit eenmaal de voorgeschreven dosis bevat, verwisselt u de naald voor de bijgeleverde korte, dunne naald (de injectienaald voor onderhuids injecteren)
- Houd de spuit rechtop zodat de naald omhoog wijst en tik zachtjes tegen de spuit zodat luchtbelletjes bovenin komen te zitten.
- Druk vervolgens voorzichtig de lucht uit de spuit totdat een eerste druppel vloeistof aan de naald zichtbaar wordt
Kies de plaats voor de injectie:
- Het bovenbeen (zie tekening A).
- Het buitenste bovenste kwadrant van de bil (zie tekening B). Wissel de plaats van injectie steeds af.
- Ontsmet de insteekplaats met alcohol en probeer zoveel mogelijk te ontspannen.
- Trek de huid glad tussen duim en wijsvinger en steek de naald er loodrecht in. Afhankelijk van de dikte van de huid wordt de naald voor de helft tot ongeveer driekwart ingestoken. Overleg hierover van tevoren met uw arts.
- Houd de naald nu goed vast en probeer het beweegbare gedeelte van de spuit voorzichtig een stukje terug te trekken; als u bloed in de spuit trekt, moet u de naald iets terugtrekken.
- Spuit de vloeistof langzaam in.
- Haal de naald er in één beweging uit waarbij u met uw andere hand de injectieplaats tegenhoudt.
- Wrijf eventueel wat na.
- Plak zonodig een pleister op de injectieplaats.
- Gooi gebruikte spullen niet bij het huishoudelijk vuil; deze horen bij het klein chemisch afval.
Duur van de behandeling
Bij de vrouw wordt behandeld totdat een eicel voldoende gerijpt is. De behandeling kan meerdere malen herhaald worden.
Bij de man wordt, nadat voorbehandeling met een ander geneesmiddel heeft plaatsgevonden, gedurende enkele maanden met Menopur behandeld.
Wat u moet doen als u meer van Menopur heeft gebruikt dan u zou mogen:
Waarschuw dan een arts of verpleegkundige.
Wat u moet doen wanneer u bent vergeten Menopur te gebruiken:
Waarschuw dan een arts of verpleegkundige.