Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- Als u allergisch bent voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.
- Als u lijdt aan een ernstig verminderde werking van de lever (leverinsufficiëntie).
- Als u lijdt aan een ernstig verminderde werking van de nier (en) (nierinsufficiëntie).
- Als u al een ander cholesterolverlagend geneesmiddel uit de groep van de fibraten (zoals bezafibraat, clofibraat en gemfibrozil) gebruikt.
- Als u in het verleden bij de behandeling met aan ciprofibraat verwante stoffen (fibraten) onder invloed van licht een allergie of een andere reactie gehad heeft.
- Als u zwanger bent of vermoedt dat u zwanger bent.
- Als u borstvoeding geeft.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Licht direct uw arts in als onverklaarbare spierklachten (spierpijn, gevoeligheid of zwakte) optreden. Uw arts moet dan zo snel mogelijk het gehalte van een enzym (creatinekinase) bepalen. De kans op spierklachten kan verhoogd zijn als u één van de volgende risicofactoren heeft:
Modalim PIL 280311
- een verminderde nierwerking of een verminderde hoeveelheid van een eiwit (albumine) in het bloed heeft, zoals bij een bepaalde aandoening aan de nieren (nefrotisch syndroom);
- verminderde werking van de schildklier (hypothyreoïdie);
- alcoholmisbruik;
- leeftijd hoger dan 70 jaar;
- persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van erfelijke spierziekten;
- spierklachten in het verleden na gebruik van cholesterolverlagers uit deze groep (fibraten) of uit de groep van de cholesterolsyntheseremmers (statines) (zie ook rubriek 2 “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’).
Omdat Modalim in enkele gevallen een afwijking kan geven van de leverfunctie, wordt het aangeraden de leverfunctie regelmatig te laten testen.
Op grond van ervaringen met andere geneesmiddelen uit dezelfde groep, moet men bedacht zijn op een licht verhoogde kans op de vorming van galstenen. Dit is meestal te merken aan een heftige, plotselinge pijn in de maagstreek of de rechterbovenbuik, veelal samengaand met misselijkheid en braken.
Als bepaalde vetten (triglyceriden) in uw bloed verhoogd zijn, kan verhoging van het LDL-cholesterol optreden tijdens de behandeling met Modalim.
Als u een abnormale hoeveelheid vetten (lipiden) in het bloed heeft (dyslipidemie), doordat u bijvoorbeeld een verlaagde werking van de schildklier (hypothyreoïdie) heeft, zal uw arts eerst de oorzaak vaststellen en behandelen, voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Als na een behandeling van enkele maanden het effect onvoldoende is, kan een aanvullende of andere behandelingsmethode nodig zijn.
Raadpleeg uw arts als één van de bovenstaande waarschuwingen op u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Modalim nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Bij gelijktijdig gebruik van Modalim en andere cholesterolverlagende middelen zoals cholesterolsynthese- remmers (statines) kan afbraak van het spierweefsel, met als verschijnselen spierkrampen, koorts en roodbruine verkleuring van de urine (rhabdomyolyse) optreden. Als een onverklaarbare spierpijn of spierzwakte optreedt, dient u dit onmiddellijk te melden bij uw arts (zie ook rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Bij gelijktijdig gebruik van Modalim met een ander cholesterolverlagend geneesmiddel uit de groep van de fibraten (zoals bezafibraat, clofibraat en gemfibrozil) kan een verhoogd risico op mogelijk ernstige spieraandoeningen niet worden uitgesloten. Daarom moet deze combinatie niet worden gebruikt (zie rubriek 2 “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?” en “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Nadat de behandeling met Modalim is begonnen, kan het nodig zijn de dosering aan te passen van geneesmiddelen zoals fenytoïne (middel bij epilepsie), tolbutamide (middel bij suikerziekte), bepaalde andere middelen die het glucosegehalte in het bloed verlagen (sulfonureumderivaten) en bepaalde middelen die de bloedstolling remmen (coumarines).
Gelijktijdig gebruik van cholestyramine of colestipol (andere cholesterolverlagende middelen) kan de werkzaamheid van Modalim beïnvloeden. Deze middelen mogen dan ook niet gelijktijdig of vlak na elkaar ingenomen worden.
Gelijktijdig gebruik van Modalim met orale hypoglykemische middelen (middelen bij suikerziekte), oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen), bètablokkers (bepaalde groep middelen tegen hoge bloeddruk, bepaalde hartklachten en verhoogde oogdruk), calciumantagonisten (middelen tegen hoge
Modalim PIL 280311
bloeddruk), diuretica (plasmiddelen), overige antihypertensiva (bloeddrukverlagende middelen), digoxine (middel bij hartritmestoornissen) en nitroglycerine (middel bij hartkramp) is mogelijk, aangezien geen meldingen van interacties zijn.
Zwangerschap en borstvoeding
Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt.
Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van Modalim tijdens de zwangerschap en borstvoeding bij de mens. U mag Modalim niet gebruiken als u zwanger bent, als u denkt dat u zwanger bent of als u borstvoeding geeft (zie ook rubriek 2 “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Modalim heeft een kleine invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Duizeligheid, sufheid en vermoeidheid zijn zelden waargenomen tijdens het gebruik van Modalim. Als deze bijwerkingen bij u optreden, mag u geen voertuigen besturen of machines bedienen.
Stoffen in dit middel waarmee u rekening moet houden
Modalim bevat 28 mg lactose per tablet. Als uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.