Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor vecuronium, het bromide-ion of één van de andere stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
- Uw medische voorgeschiedenis kan van invloed zijn op de manier waarop Norcuron aan u gegeven wordt. Vertel het uw arts als u het volgende heeft of heeft gehad:
- een allergie voor spierverslappers
- een verminderde nierfunctie of nierziekte
- oedeemvorming (vochtophoping, bijvoorbeeld bij de enkels)
- een leverziekte, galblaas- of galwegaandoening of verminderde leverfunctie
- ziekten die de zenuwen of spieren aantasten zoals kinderverlamming (poliomyelitis) en spierzwakte (myasthenia gravis, myasthenie).
- Bepaalde medische aandoeningen kunnen de manier waarop Norcuron werkt beïnvloeden. Bijvoorbeeld:
- laag kaliumgehalte in het bloed, bijvoorbeeld na ernstig braken of ernstige diarree
- hoog magnesiumgehalte in het bloed, bijvoorbeeld door de behandeling van zwangerschapsvergiftiging
- laag calciumgehalte in het bloed, wat kan optreden na een grote bloedtransfusie
- laag eiwitgehalte in het bloed
- tekort aan lichaamsvocht (uitdroging)
- te veel zuur in het bloed
- te veel kooldioxide in het bloed
- een zeer zwakke lichamelijke gesteldheid
- overgewicht
- brandwonden.
Als één van bovenstaande aandoeningen op u van toepassing is, zal uw arts hiermee rekening houden bij de bepaling van de voor u juiste dosis Norcuron.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Paed WS Norcuron jun 2012/PIL/Norcuron 4 en 10 mg
BIJSLUITER | 3 | Norcuron |
RA 8720 NL P9 (REF 4.0) | | 4 mg en 10 mg |
De volgende geneesmiddelen kunnen het effect van Norcuron beïnvloeden:
- Geneesmiddelen die het effect van Norcuron versterken:
- bepaalde narcosemiddelen (anesthetica zoals sevofluraan)
- bepaalde geneesmiddelen die gebruikt worden om bacteriële infecties te behandelen (antibiotica)
- bepaalde geneesmiddelen die gebruikt worden tegen neerslachtigheid (lithium)
- bepaalde geneesmiddelen tegen hartziekten of verhoogde bloeddruk (kinidine, calciumantagonisten, bètablokkers)
- bepaalde geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van malaria (kinine)
- plasmiddelen (diuretica)
- laxeermiddelen die magnesiumzouten bevatten
- langdurig gebruik van corticosteroïden (ontstekingsremmers) samen met Norcuron
- bepaalde geneesmiddelen die tegen maagzweren gebruikt worden (cimetidine)
- middelen voor plaatselijke verdoving (lidocaïne)
- kortdurend gebruik van geneesmiddelen tegen epilepsie (fenytoïne).
- Geneesmiddelen die het effect van Norcuron verminderen:
- langdurig gebruik van geneesmiddelen tegen epilepsie (fenytoïne en carbamazepine)
- bepaalde geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van spierzwakte (neostigmine, pyridostigmine en edrofonium).
- Geneesmiddelen met een variabel effect op Norcuron:
Norcuron kan het effect van de volgende geneesmiddelen beïnvloeden:
- Het effect van middelen voor plaatselijke verdoving (lidocaïne) kan verhoogd worden.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Vertel dit dan uw arts voordat dit geneesmiddel aan u toegediend wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Uw arts zal u informeren wanneer u weer potentieel gevaarlijke machines mag bedienen of een auto of ander voertuig mag besturen na het gebruik van Norcuron.
Paed WS Norcuron jun 2012/PIL/Norcuron 4 en 10 mg
BIJSLUITER | 4 | Norcuron |
RA 8720 NL P9 (REF 4.0) | | 4 mg en 10 mg |