Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof is humane normale immunoglobuline.
Het bevat 16 % (160 g/l) menselijke eiwitten, waarvan ten minste 95 % immunoglobuline G (IgG) is. Het gehalte aan IgG-subklassen is:
- IgG1 45 – 75 %
- IgG2 20 – 45 %
- IgG3 3 – 10 %
- IgG4 2 – 8 %
Maximaal IgA-gehalte: 4,8 g/l
De andere stoffen zijn glycine, natriumchloride en water voor injecties.
SUBCUVIA bevat 1,2 mg natrium per ml.
Hoe ziet SUBCUVIA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
SUBCUVIA is een oplossing voor injectie in een injectieflacon (0,8 g/5 ml of 1,6 g/10 ml; verpakkingsgrootten van 1 injectieflacon of 20 injectieflacons). De bereide oplossing is helder en heeft een lichtgele tot lichtbruine kleur. Tijdens de bewaarperiode kan er zich een lichte troebelheid of een kleine hoeveelheid zichtbare deeltjes vormen. Oplossingen die meer dan lichttroebel zijn, mogen niet worden gebruikt.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Baxter AG, Industriestrasse 67, A-1221 Wenen, Oostenrijk
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen
RVG 30924.
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Baxter B.V., Kobaltweg 49, NL-3542 CE Utrecht, Nederland
Tel.: + 31-30-2488 911
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
SUBCUVIA
Deze bijsluiter is goedgekeurd in januari 2012.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------––––––––
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De behandeling moet worden gestart, gecontroleerd en gevolgd onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling van immunodeficiëntie.
Het is mogelijk dat de dosering per patiënt moet worden aangepast afhankelijk van de farmacokinetische en de klinische respons. De volgende doseringsschema’s kunnen dienen als leidraad.
De dosering moet worden aangepast om in de circulatie een IgG-gehalte van ongeveer ten minste 4 tot 6 g/l te behouden. In geval van subcutane toediening moet het doseringsschema ervoor zorgen dat het IgG-gehalte (gemeten vóór de volgende infusie) behouden blijft. Het kan noodzakelijk zijn dat een oplaaddosis van ten minste 0,2 tot 0,5 g/kg gedurende één week toegediend wordt (0,1 tot 0,15 g/kg lichaamsgewicht op een willekeurige dag). Nadat voor de IgG-gehaltes de evenwichtstoestand bereikt is, worden onderhoudsdoses toegediend met herhaalde intervallen om een cumulatieve maandelijkse dosis van 0,4 tot 0,8 g/kg te bereiken.
De dalconcentraties moeten worden gemeten om de dosis en het doseringsinterval aan te passen.
De subcutane weg is de eerste keuze van toediening voor SUBCUVIA.
SUBCUVIA kan ook via intramusculaire weg worden geïnjecteerd. In dergelijke gevallen moet de cumulatieve maandelijkse dosis worden opgesplitst in wekelijkse of tweewekelijkse doses om het geïnjecteerde volume laag te houden. Om het ongemak voor de patiënt verder tot een minimum te beperken, kan het noodzakelijk zijn dat elke enkelvoudige dosis op een andere toedieningsplaats geïnjecteerd wordt.
Wijze van toediening
Humane normale immunoglobuline wordt via subcutane of intramusculaire weg toegediend.
SUBCUVIA moet via subcutane weg worden toegediend. In uitzonderlijke gevallen, d.w.z. wanneer het niet mogelijk is de oplossing subcutaan toe te dienen, mag SUBCUVIA via intramusculaire weg worden toegediend.
Het product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht.
Verwarmingstoestellen mogen niet worden gebruikt.
Infusie via subcutane weg
in een ambulante omgeving moet worden gestart door een arts die ervaring heeft met de begeleiding van ambulante patiënten. De patiënt moet aanwijzingen krijgen over het gebruik van een infusiepomp, de infusietechnieken, de in te vullen behandelingskaart, de herkenning van en de te nemen maatregelen in geval van ernstige bijwerkingen. Het wordt aanbevolen de oplossing toe te dienen met behulp van de infusiepomp met een beginsnelheid van 10 ml/uur/pomp.
Bij elke volgende infusie kan de toedieningssnelheid bij gebruik van de infusiepomp met 1 ml/uur/pomp worden verhoogd. De aanbevolen maximale toedieningssnelheid bij gebruik van de infusiepomp bedraagt 20 ml/uur/pomp. De patiënt mag terzelfder tijd meerdere infusiepompen gebruiken. Na elke toediening van 5 tot 15 ml moet worden veranderd van toedieningsplaats.
Eventuele complicaties kunnen vaak worden voorkomen met de volgende voorzorgsmaatregelen:
- de eerste injectie van het product langzaam uitvoeren om te controleren of de patiënt niet gevoelig is voor humane normale immunoglobuline.
- patiënten zorgvuldig controleren en volgen tijdens de infusie om eventuele symptomen op te sporen. Vooral patiënten die nooit eerder humane normale immunoglobuline toegediend kregen, die zijn overgeschakeld van een ander product of die hun behandeling gedurende een lange periode stopgezet hebben, moeten worden gecontroleerd en gevolgd tijdens de eerste infusie en het daaropvolgende uur om eventuele bijwerkingen op te sporen. Alle andere patiënten moeten gedurende ten minste 20 minuten na toediening worden geobserveerd.
Injectie via intramusculaire weg moet worden uitgevoerd door een arts of verpleegkundige.
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet met andere geneesmiddelen worden gemengd.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
SUBCUVIA is een handelsmerk van Baxter International Inc./Baxter Healthcare S.A. Baxter is een handelsmerk van Baxter International Inc.