Ultravist-300 mg/ml, oplossing voor injectie

Ultravist-300 mg/ml, oplossing voor injectie
Werkzame stof(fen)Iopromide
Toelatingslandnl
VergunninghouderBayer
ATC-codeV08AB05
Farmacologische groepenX-ray contrast media, gejodeerd

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Ultravist is een zogenaamde oplossing voor injectie. Het is een contrastmiddel dat tijdens een röntgen- onderzoek wordt ingespoten in een van uw aderen (bloedvaten). Het wordt gebruikt om bepaalde delen van het lichaam beter zichtbaar te maken.

Door het werkzame bestanddeel, jopromide, kan een groter contrast worden verkregen, waardoor de röntgenfoto’s scherper worden.

Dit middel wordt uitsluitend gebruikt voor het stellen van een diagnose. Van het contrastmiddel Ultravist bestaan verschillende sterktes. Voor verschillende röntgenonderzoeken (verschillende te onderzoeken gebieden in uw lichaam) worden verschillende sterktes gebruikt:

  • Ultravist-150 wordt gebruikt voor:
    • het versterken van het contrast in bloedvaten
    • controle-onderzoek van dialyseshunt (‘aansluitbuis’ voor nierdialyse).
  • Ultravist-240 wordt gebruikt voor:
    • contrastversterking bij CT-scan
    • het versterken van het contrast in bloedvaten
    • het zichtbaar maken van de urinewegen (intraveneuze urografie)
    • het zichtbaar maken van de aders in de ledematen (extremiteitenflebografie)
    • het zichtbaar maken van lichaamsholten: bijvoorbeeld onderzoek van gewrichten (arthrografie), onderzoek van de baarmoederholte en de eileiders (hysterosalpingografie) en onderzoek van een abnormale buisvormige verbinding (fistulografie) van holle organen onderling of met de buitenwereld, met uitzondering van onderzoek van het ruggemerg (myelografie), onderzoek van de hersenkamers (ventriculografie) en onderzoek van hersenholtes (cisternografie).
  • Ultravist-300 wordt gebruikt voor:
    • contrastversterking bij CT-scan
    • het zichtbaar maken van slagaders en aders
    • het zichtbaar maken van de urinewegen (intraveneuze urografie)
    • het zichtbaar maken van lichaamsholten: bijvoorbeeld van gewrichten (arthrografie), van de baarmoederholte en de eileiders (hysterosalpingografie) en onderzoek van een abnormale buisvormige verbinding (fistulografie) van holle organen onderling of met de buitenwereld,
Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 2 van 11

met uitzondering van onderzoek van het ruggemerg (myelografie), onderzoek van de hersenkamers (ventriculografie) en onderzoek van hersenholtes (cisternografie).

  • Ultravist-370 wordt gebruikt voor:
    • contrastversterking bij CT-scan
    • het zichtbaar maken van bloedvaten en speciaal van het hart en de bloedvaten van het hart (angiocardiografie)
    • het zichtbaar maken van de urinewegen (intraveneuze urografie)
    • het zichtbaar maken van lichaamsholten: bijvoorbeeld van gewrichten (arthrografie), van de baarmoederholte en de eileiders (hysterosalpingografie) en onderzoek van een abnormale buisvormige verbinding (fistulografie) van holle organen onderling of met de buitenwereld, met uitzondering van onderzoek van het ruggemerg (myelografie), onderzoek van de hersenkamers (ventriculografie) en onderzoek van hersenholtes (cisternografie).

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit contrastmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.

De volgende waarschuwingen en voorzorgen hebben betrekking op alle toedieningswijzen, tenzij anders vermeld. De genoemde risico’s zijn echter hoger bij toediening via een bloedvat.

  • Overgevoeligheidsreacties

Het is bekend dat er na toediening van Ultravist overgevoeligheidsreacties kunnen optreden. Dit soort allergische reacties kunnen problemen met uw hart, ademhalingsproblemen of huidreacties zijn. De overgevoeligheidsreacties kunnen mild zijn, maar ook zeer ernstig; tot aan in shock raken toe. De meeste van deze reacties treden binnen 30 minuten na toediening van Ultravist op. Er kunnen echter ook vertraagde reacties optreden (na uren tot dagen).

Als u overgevoelig bent of in het verleden al eens een overgevoeligheidsreactie hebt gehad na toediening van joodbevattende contrastmiddelen, loopt u een verhoogde kans op een ernstige reactie.

Meld daarom aan uw arts:

  • als u in het verleden last heeft gehad van allergie (bijvoorbeeld allergie als gevolg van het eten van zeevis of schaaldieren, hooikoorts, galbulten)
  • als u gevoelig bent voor jood, jopromide of één van de andere bestanddelen van Ultravist
  • als u al eerder een overgevoeligheidsreactie op een contrastmiddel heeft gehad
  • als u lijdt aan asthma bronchiale.

Als u bepaalde middelen gebruikt, die worden toegepast bij hoge bloeddruk, bepaalde hartklachten of verhoogde oogdruk (zogenaamde bèta-blokkers), dan bestaat er de kans dat u ongevoelig bent voor bepaalde middelen (zogenaamd bèta-agonisten) waarmee eventuele ernstige overgevoeligheidsreacties worden behandeld.

In verband met de kans op optreden van ernstige overgevoeligheidsreacties, zult u na een onderzoek met Ultravist enige tijd ter observatie moeten blijven.

Uw arts kan eventueel besluiten om u voorafgaand aan de toediening van Ultravist bepaalde middelen tegen overgevoeligheidsreacties (antihistaminica) en/of bijnierschorshormonen (corticosteroïden) toe te dienen.

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 3 van 11

Indien zich overgevoeligheidsreacties voordoen (zie rubriek 4 "Mogelijke bijwerkingen"), moet de toediening van Ultravist onmiddellijk worden gestaakt. Indien noodzakelijk zal uw arts een doelgerichte behandeling starten door het toedienen van specifieke geneesmiddelen via een ader.

  • Gestoorde schildklierwerking

Als u een verhoogde werking van de schildklier (hyperthyreoïdie) heeft, of een kropgezwel (struma) van de schildklier, of als dit wordt vermoed, moeten de risico’s en de voordelen van een onderzoek met Ultravist zorgvuldig worden afgewogen.

De kleine hoeveelheid jood in Ultravist kan namelijk een verhoogde schildklierwerking of een gestoorde schildklierwerking veroorzaken, die tot coma kan leiden (thyreotoxische crisis). Breng uw arts daarom op de hoogte als u een gestoorde schildklierwerking heeft.

De arts kan eventueel de schildklierfunctie van pasgeborenen, die tijdens de zwangerschap of na de geboorte zijn blootgesteld aan Ultravist, controleren. Dit vanwege het feit dat te veel jood kan leiden tot een verminderde werking van de schildklier (hypothyreoïdie) wat eventueel een behandeling noodzakelijk zou maken.

  • Aandoeningen van het centrale zenuwstelsel

Als u één van de volgende aandoeningen heeft, moet de toediening van contrastmiddelen in een bloedvat met extra zorgvuldigheid plaatsvinden:

  • als u een acuut herseninfarct heeft
  • als u een acute bloeding in de schedel heeft, of een andere aandoening heeft waarbij de bloed- hersenbarrière (beveiligingssysteem dat er voor zorgt dat niet alle stoffen uit het bloed in de hersenen kunnen komen) is beschadigd
  • als u oedeem (ophoping van vocht) in de hersenen heeft
  • als de myelineschede (de isolatielaag van zenuwvezels) bij u acuut verdwijnt (acute demyelinisatie; dit kan zich uiten in verlammingen of afwijkingen in de gevoelswaarneming).

Na het toedienen van een joodhoudend contrastmiddel (zoals Ultravist) is er een verhoogde kans op toevallen:

  • als u een tumor of uitzaaiing in de hersenen heeft
  • als u epilepsie heeft (gehad).

Door het toedienen van een contrastmiddel kunnen de volgende aandoeningen verergeren:

  • kenmerken van een verstoorde zenuwstelselwerking die het gevolg zijn van een aandoening van de hersenbloedvaten
  • tumoren of uitzaaiingen in de schedel
  • aandoeningen waarbij de normale functie van weefsels of cellen wordt aangetast (degeneratieve pathologieën), of waarbij sprake is van ontstekingen (inflammatoire pathologieën).

Als een contrastmiddel in een slagader wordt toegediend, kunnen de bloedvaten vernauwen als gevolg van kramp (vasospasme). Hierdoor kan in de hersenen zuurstoftekort optreden.

In de volgende gevallen is er een verhoogde kans op neurologische complicaties (verstoring van de normale werking van het zenuwstelsel):

  • als u een aandoening van de bloedvaten van de hersenen heeft
  • als u onlangs een beroerte heeft gehad
  • als u regelmatig een TIA (transient ischaemic attack: een lichte beroerte zonder restverschijnselen) heeft
  • indien u een verlaagde drempel heeft voor het optreden van toevallen/stuipen (convulsies), bijv. als u een voorgeschiedenis heeft van toevallen/stuipen of bij het gelijktijdig gebruik van bepaalde medicijnen zoals antidepressiva (middelen tegen neerslachtigheid) en neuroleptica (middelen tegen psychose (ernstige geestesziekte)).
  • indien de kans op een toeval bij u groter is, bijvoorbeeld door alcohol- en/of drugsgebruik.
Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 4 van 11
  • Angst

In het geval dat u gespannen of angstig bent of pijn heeft, zal uw arts proberen u zo veel mogelijk te kalmeren.

Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen die specifiek zijn voor het toedienen via een bloedvat

  • Gestoorde nierwerking

Bij toediening via een bloedvat kan een enkele keer de werking van uw nieren (de nierfunctie) tijdelijk gestoord zijn. In zeldzame gevallen kan de nierfunctie plotseling uitvallen.

De kans op een gestoorde werking van de nieren is groter als:

  • de werking van uw nieren al langer verminderd is
  • uw lichaam uitgedroogd is
  • u diabetes mellitus (suikerziekte) heeft
  • u kanker van bloedcellen (multipel myeloom, ziekte van Kahler) heeft of een overproductie van speciale eiwitten (paraproteïnemie)
  • u herhaalde en/of grotere doses (toegediende hoeveelheid) van Ultravist krijgt toegediend.

Uw arts zal de nodige, preventieve maatregelen nemen om een acuut falen van uw nierfunctie te voorkomen.

Het is onder andere van belang dat alle patiënten die worden onderzocht met Ultravist genoeg vocht krijgen toegediend.

Indien u dialyse-patiënt bent en uw nieren functioneren helemaal niet meer, kunt u gewoon met Ultravist worden onderzocht. Het contrastmiddel wordt door het dialyseproces uitgescheiden.

  • Aandoeningen aan het hart en/of bloedvaten

Als u een aandoening aan uw hart heeft of u heeft een ernstige aandoening aan uw kransslagaders (de bloedvaten die uw hartspier van zuurstofrijk bloed voorzien), als u hartklepproblemen heeft of een te hoge bloeddruk in de longen (pulmonale hypertensie), dan heeft u een verhoogde kans op veranderingen in uw bloedsomloop (hemodynamische veranderingen) en hartritmestoornissen. Het risico is ook hoger bij ouderen.

Als u een aandoening aan uw hart of bloedvaten heeft, bent u kwetsbaarder als u een ernstige overgevoeligheidsreactie krijgt.

Bij patiënten met hartfalen kan de toediening van Ultravist vochtophoping in de longen (longoedeem) veroorzaken.

  • Gezwel van het bijniermerg

Indien u een bepaald gezwel van het bijniermerg (feochromocytoom) heeft, dat onder andere gepaard kan gaan met plotselinge sterke bloeddrukverhoging, kan uw bloeddruk door het gebruik van een contrastmiddel in de bloedvaten gevaarlijk sterk stijgen en is deze in sommige gevallen niet onder controle te krijgen.

  • Spierzwakte

De symptomen van een bepaalde vorm van spierzwakte (myasthenia gravis) kunnen verergeren door toediening van Ultravist.

  • Bloedstollingsproblemen

De niet-ionogene contrastmiddelen (waartoe Ultravist ook behoort) kunnen een rol spelen bij het ontstaan van bloedstolsels (trombose) en/of van een (bloed)prop die een bloedvat kan afsluiten (embolie). Behalve het contrastmiddel kunnen talrijke andere factoren, waaronder de techniek van het onderzoek, hierbij een rol spelen. Uw arts zal de nodige maatregelen nemen om het risico hierop te minimaliseren.

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 5 van 11

Bij patiënten die lijden aan een bepaalde, erfelijke stofwisselingsziekte (homocystinurie) zal uw arts de nodige voorzichtigheid in acht nemen vanwege het risico op het ontstaan van bloedstolsels (trombose) en of van een (bloed)prop die een bloedvat kan afsluiten (embolie).

Als u aan één van bovenstaande aandoeningen lijdt, moet u dit aan uw arts melden als zij/hij daar nog niet van op de hoogte is. Uw arts zal namelijk in verband met het toedienen van het contrastmiddel rekening moeten houden met deze aandoeningen.

Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen die specifiek zijn voor het toedienen in lichaamsholten Voordat er bij u een hysterosalpingografie (röntgenonderzoek van de baarmoeder en eileiders met behulp van een contrastmiddel) kan worden gemaakt, moet men zeker zijn dat u niet zwanger bent.

Ontsteking van de galwegen of van een eileider kan het risico van reacties na röntgenonderzoek van deze organen vergroten.

Gebruikt u naast Ultravist nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.

Vertel het uw arts met name als u een van de volgende middelen gebruikt:

  • diuretica, middelen die het plassen bevorderen. Indien u vermoedt dat u last heeft van uitdroging moet u voorafgaande aan het onderzoek voldoende drinken.
  • nefrotoxische middelen zoals NSAID’s (bepaalde groep van pijnstillende middelen met ook een ontstekingsremmende en koortswerende werking), aminoglycosiden (een bepaalde groep antibiotica) of cisplatine (een middel dat bij bepaalde vormen van kanker wordt toegepast).
  • als u diabetes heeft en daarvoor een zogenaamd oraal antidiabeticum (zoals metformine) gebruikt. Een onderzoek met Ultravist kan ertoe leiden dat het antidiabeticum zich ophoopt in uw lichaam. Hierdoor kan verzuring van het bloed optreden (lactaatacidose). Het risico hierop is groter als u al een nierfunctiestoornis had, voordat u Ultravist kreeg toegediend. Uw arts zal aan de hand van de werking van uw nieren bepalen of u de behandeling met metformine kan voortzetten of deze (tijdelijk) moet onderbreken.
  • middelen tegen neerslachtigheid (antidepressiva) en middelen (neuroleptica) tegen psychose (ernstige geestesziekte). Bij gelijktijdig gebruik van Ultravist met één van de hiervoor genoemde middelen kan de drempel voor het ontstaan van toevallen/stuipen (convulsies) worden verlaagd.
  • middelen die worden toegepast bij hart- en bloeddrukaandoeningen (bètablokkers), middelen die de bloeddruk verlagen (zoals bijv. ACE-remmers en angiotensineantagonisten).
  • interleukine, een bepaald middel dat invloed heeft op de natuurlijke afweer. Bij patiënten die hiermee zijn behandeld, komen vaker vertraagd optredende reacties (zoals koorts, huiduitslag, griepachtige symptomen, gewrichtspijn en jeuk) op contrastmiddelen voor. Deze reacties kunnen nog tot verschillende weken na een onderzoek met Ultravist optreden.
  • radio-isotopen, gebruikt voor medisch onderzoek of voor de behandeling van schildklieraandoeningen. Onderzoek en behandeling van schildklieraandoeningen kan tot enkele weken na toediening van Ultravist worden belemmerd als gevolg van een verminderde opname van de radio-isotopen.

Zorg er voor dat u voldoende drinkt, zowel voor als na het onderzoek. Indien nodig krijgt u een infuus om het vochtgehalte in uw lichaam op peil te brengen.

Alcohol ge-/misbruik kan de kans op een toeval vergroten.

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 6 van 11

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Zwangerschap

Er is onvoldoende goed gecontroleerd onderzoek bij zwangere vrouwen gedaan.

Onderzoek bij dieren wijst niet op schadelijke effecten na toediening van jopromide (het werkzame bestanddeel van Ultravist) voor een röntgenonderzoek bij mensen. Niet voor de zwangerschap, noch voor de ontwikkeling van de vrucht, de bevalling of de ontwikkeling van het kind na de geboorte.

Borstvoeding

De veiligheid van Ultravist voor kinderen die borstvoeding krijgen, is niet onderzocht. Contrastmiddelen worden slecht uitgescheiden in de moedermelk.

Als u borstvoeding geeft, zult u gedurende 24 uur na het onderzoek met Ultravist geen borstvoeding mogen geven. Tijdens deze 24 uur zal de moedermelk moeten worden afgekolfd en weggedaan.

Vruchtbaarheid

Er zijn geen gegevens bekend over de effecten van Ultravist op de vruchtbaarheid.

Ultravist bevat natrium

Ultravist bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis (op basis van de gemiddelde dosis die iemand van 70 kg krijgt) en is dus in wezen ‘natriumvrij’.

Hoe wordt het gebruikt?

Dosering bij toediening via een bloedvat

Ultravist wordt door uw arts via een kleine naald ingespoten in een bloedvat, gewoonlijk aan de achterkant van uw hand of in de voorarm. Ultravist zal direct voorafgaand aan uw röntgenonderzoek worden toegediend.

De werkelijke dosis Ultravist die precies op u is afgestemd, zal afhangen van uw leeftijd, lichaamsgewicht, hartminuutvolume (een maat voor de activiteit van het hart) en uw algemene lichamelijke toestand.

Daarnaast zijn de klinische vraagstelling (wat wil uw arts weten?), de onderzoekstechniek en het lichaamsgebied dat men wil onderzoeken van belang. De dosering wordt natuurlijk door uw arts bepaald.

De snelheid waarmee Ultravist wordt toegediend en de tijd tot het maken van de röntgenopnames hangt ook af van het soort röntgenonderzoek dat wordt uitgevoerd. Voor de meeste soorten röntgenonderzoek zal slechts één enkele dosis Ultravist nodig zijn.

Na onderzoek moet u nog minstens 30 minuten onder medisch toezicht blijven. Uit ervaring is namelijk gebleken dat ernstige overgevoeligheidsreacties meestal binnen dit tijdsbestek optreden.

Dosering bij toediening binnen lichaamsholten

De dosering kan variëren afhankelijk van de leeftijd, gewicht en algemene toestand van de patiënt. Het hangt ook af van de klinische vraagstelling (wat wil uw arts weten?), de onderzoekstechniek en het lichaamsgebied dat men wil onderzoeken.

Dosering bij speciale patiëntengroepen

Ouderen (65 jaar en ouder)

Het is niet nodig de dosering aan te passen als u 65 jaar of ouder bent.

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 7 van 11

Patiënten met een verminderde leverfunctie

Het is niet nodig de dosering aan te passen als u een verminderde leverfunctie heeft.

Patiënten met nierfunctiestoornis

Als u een nierfunctiestornis heeft, zal uw arts de laagst mogelijke dosering waarbij toch nog goede röntgenopnames mogelijk zijn aan u toedienen.

Omdat Ultravist onder streng gecontroleerde omstandigheden door een arts wordt toegediend, is de kans op een mogelijke overdosis klein.

Mocht u toch te veel Ultravist toegediend krijgen, dan kunnen de volgende problemen ontstaan:

  • verstoring van de vocht- en elektrolytenbalans, waardoor bijvoorbeeld uitdroging kan optreden (elektrolyten zijn verbindingen als zuren en zouten die in het lichaam voorkomen)
  • verminderde werking van de nieren
  • problemen met hart, bloedvaten of longen.

Uw arts zal ervoor zorgen dat u de juiste behandeling krijgt. Indien nodig kan uw arts er toe besluiten om Ultravist door middel van hemodialyse (‘spoelen van het bloed’) uit het lichaam te verwijderen.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.

De ernstigste bijwerkingen bij patiënten die Ultravist kregen, zijn:

  • anafylactoïde (allergie-achtige) shock (sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid, verminderd bewustzijn) door een plotselinge sterke vaatverwijding ten gevolge van ernstige overgevoeligheid,
  • ademhalingsstilstand,
  • bronchospasmen (benauwdheid door kramp van de spieren van de luchtwegen),
  • laryngeaal oedeem (zwelling van het strottehoofd als gevolg van vochtophoping),
  • faryngeaal oedeem (zwelling van de keel),
  • asthma,
  • coma,
  • herseninfarct (verminderde bloedtoevoer naar delen van de hersenen),
  • beroerte,
  • hersenoedeem (zwelling van de hersenen),
  • convulsies (toevallen/stuipen),
  • aritmieën (stoornissen in het hartritme),
  • hartstilstand,
  • myocardischemie (pijnlijke hartaandoening veroorzaakt door onvoldoende bloedtoevoer naar het hart),
  • myocardinfarct (hartinfarct),
  • hartfalen,
  • bradycardie (vertraagde hartslag),
  • cyanose (blauwe verkleuring van huid en slijmvliezen door een tekort aan zuurstof in het bloed),
  • hypotensie (verlaagde bloeddruk),
  • shock (zuurstoftekort in de weefsels door te weinig bloedtoevoer),
  • dyspneu (kortademigheid),
  • longoedeem (vochtophoping in de longen),
  • ademhalingsmoeilijkheden en
Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 8 van 11
  • aspiratie (aanzuiging van ‘vreemde’ stoffen/vloeistof in de longen).

De vaakst waargenomen bijwerkingen bij patiënten die Ultravist kregen, zijn hoofdpijn, misselijkheid en vasodilatatie (verwijding van de bloedvaten).

Vaak voorkomende bijwerkingen (1 tot 10 op de 100 patiënten kunnen deze krijgen):

  • duizeligheid
  • hoofdpijn
  • smaakstoornis
  • wazig zien / gestoord gezichtsvermogen
  • pijn op de borst/beklemd gevoel
  • hypertensie (verhoogde bloeddruk)
  • vasodilatatie (verwijding van de bloedvaten)
  • overgeven,
  • misselijkheid
  • pijn
  • reacties op plaats van toediening (verschillende soorten, bijv. pijn, gevoel van warmte, zwelling door vasthouden van vocht, ontsteking en -als er Ultravist buiten een bloedvat is gespoten- zacht weefselletsel)
  • hitte-aanval

Soms voorkomende bijwerkingen (1 tot 10 op de 1000 patiënten kunnen deze krijgen):

  • Overgevoeligheids-/allergische reacties (anafylactische shock (sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid, verminderd bewustzijn door een plotselinge sterke vaatverwijding), ademstilstand, bronchospasme (benauwdheid door kramp van de spieren van de luchtwegen), zwelling als gevolg van vochtophoping (oedeem) in strottehoofd/keelholte/gezicht, zwelling aan tong, (pijnlijke) kramp in strottehoofd of keelholte, asthma, conjunctivitis (oogbindvliesontsteking), traanafscheiding, niezen, hoesten, slijmvlieszwelling, neusverkoudheid, heesheid, keelirritatie, urticaria (huiduitslag met jeuk en bultjes), jeuk, angio-oedeem (zwelling van de bloedvaten))
  • vasovagale reacties (duizeligheid en flauwvallen)
  • verwarring,
  • rusteloosheid,
  • paresthesie/hypo-esthesie (stoornis in de gevoelswaarneming),
  • slaperigheid
  • aritmie (stoornis in het hartritme)
  • hypotensie (verlaagde bloeddruk
  • dyspneu (kortademigheid)
  • buikpijn
  • oedeem (vasthouden van vocht)

Zelden voorkomende bijwerkingen (1 tot 10 op de 10.000 patiënten kunnen deze krijgen):

  • angst
  • hartstilstand
  • myocardischemie (pijnlijke hartaandoening veroorzaakt door onvoldoende bloedtoevoer naar het hart)
  • hartkloppingen

Niet bekend (frequentie kan niet worden bepaald op grond van de beschikbare gegevens):

  • gestoorde schildklierwerking die tot coma kan leiden (thyreotoxische crisis)
  • veranderingen in de werking van de schildklier
  • coma
  • zuurstoftekort in de hersenen / herseninfarct
  • beroerte
Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 9 van 11
  • hersenoedeem (zwelling van de hersenen) (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • toevallen/stuipen
  • bepaalde vorm van blindheid (corticale blindheid) van voorbijgaande aard (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • bewusteloosheid
  • onrust
  • geheugenverlies
  • beven
  • spraakstoornissen
  • (gedeeltelijke) verlamming
  • gehooraandoeningen
  • hartinfarct
  • hartfalen
  • vertraagde hartslag (bradycardie)
  • versnelde hartslag (tachycardie)
  • blauwe verkleuring van huid en slijmvliezen (cyanose)
  • shock (zuurstoftekort in de weefsels door te weinig bloedtoevoer)
  • trombo-embolische voorvallen (aandoeningen die het gevolg zijn van bloedstolselvorming) (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • vasospame (vernauwing van de bloedvaten t.g.v. kramp) (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • longoedeem (vochtophoping in de longen)
  • onvoldoende werking van de ademhalingsorganen
  • aspiratie (aanzuiging van ‘vreemde’ stoffen/vloeistof in de longen)
  • dysfagie (slikstoornis)
  • zwelling van de speekselklieren
  • diarree
  • vervellen van de huid (zoals syndroom van Stevens-Johnson of het Lyell-syndroom
  • uitslag
  • erytheem (roodheid van de huid)
  • hyperhidrose (zweten)
  • compartiment syndroom bij extravasatie (reeks van symptomen ten gevolge van toegenomen weefseldruk in spierruimtes door het buiten de vaten treden van het contrastmiddel) (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • gestoorde werking van de nieren (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • acuut nierfalen (plotselinge uitval van de werking van de nieren) (uitsluitend gemeld voor intravasculair gebruik (toediening via een bloedvat))
  • malaise
  • rillingen
  • bleekheid
  • veranderingen in lichaamstemperatuur

Behalve de hierboven vermelde bijwerkingen kunnen bij gebruik van Ultravist bij een onderzoek van de gal- en alvleesklierwegen (zogenaamd ERCP-onderzoek) met een endoscoop (kijkapparaat met een flexibele slang) nog de volgende bijwerkingen optreden (frequentie niet bekend):

  • verhoging van de enzymen van de alvleesklier (stoffen die de alvleesklier maakt voor de spijsvertering)
  • ontsteking van de alvleesklier

De meerderheid van de reacties na gebruik in lichaamsholten treden een paar uur na de toediening op.

Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of radioloog.

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 10 van 11

Hoe moet het worden bewaard?

Dit middel zal op de röntgenafdeling worden bewaard.

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket en de doos na ’EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

Bewaren beneden 30 °C. Niet in de koelkast of vriezer bewaren.

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak.

Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

Verdere informatie

  • De werkzame stof in dit middel is jopromide.
    • 1 ml Ultravist-150 bevat 312 mg jopromide (dit komt overeen met 150 mg jodium)
    • 1 ml Ultravist-240 bevat 499 mg jopromide (dit komt overeen met 240 mg jodium)
    • 1 ml Ultravist-300 bevat 623 mg jopromide (dit komt overeen met 300 mg jodium)
    • 1 ml Ultravist-370 bevat 769 mg jopromide (dit komt overeen met 370 mg jodium)
  • De andere stoffen (hulpstoffen) in dit middel zijn natriumcalciumedetaat, trometamol, zoutzuur (voor pH instelling) en water voor injecties.

Ultravist is een heldere, kleurloze tot licht gele oplossing voor injectie.

  • Van Ultravist-150 zijn er verpakkingen van 50 en 200 milliliter.
  • Van Ultravist-240 zijn er verpakkingen van 10, 20, 50, 100 en 200 milliliter.
  • Van Ultravist-300 zijn er verpakkingen van 5, 10, 20, 50, 75, 100, 150, 200, 500 en 1000 milliliter.
  • Van Ultravist-370 zijn er verpakkingen van 50, 100, 150, 200, 500 en 1000 milliliter.

Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Registratiehouder

Bayer B.V.

Energieweg 1

3641 RT Mijdrecht

Voor inlichtingen:

Bayer B.V., Postbus 80, 3640 AB Mijdrecht, tel.: 0297 280 666

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons
Bijsluiter Ultravist® 11 van 11

Fabrikant

Bayer Pharma AG

Müllerstrasse 178

13353 Berlijn

Duitsland

Ultravist-150 is in het register ingeschreven onder RVG 12998

Ultravist-240 is in het register ingeschreven onder RVG 11408

Ultravist-300 is in het register ingeschreven onder RVG 11409

Ultravist-370 is in het register ingeschreven onder RVG 11410

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in oktober 2012.

Ultravist PIL – ShareDoc versie 8.3 Versie CCDS #13 update (#4347)-2e respons

Laatst bijgewerkt op 19.08.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Iopromide. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Ultravist-300 mg/ml, oplossing voor injectie

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio