4.1 Therapeutische indicaties
Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie is, meestal in combinatie met andere farmaca, geïndiceerd bij de medicamenteuze behandeling van acute lymfatische leukemie, de ziekte van Hodgkin, non-Hodgkin-lymfoom, kleincellig longcarcinoom, rhabdomyosarcoom, Ewing’s sarcoom, idiopathische trombocytopenische purpura, neuroblastoom, Wilms-tumor en gemetastaseerd mammacarcinoom.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De gebruikelijke dosering bij volwassenen bedraagt 1,4 mg/m² (maximaal 2 mg) éénmaal per week. Kinderen verdragen een hogere dosis: 1,5-2,0 mg/m² éénmaal per week. Voor kinderen die 10 kg of minder wegen, is de gebruikelijke startdosis 0,05 mg/kg éénmaal per week.
Vincristinesulfaat dient alleen intraveneus te worden toegediend. Intrathecale toediening van vincristine heeft fatale neurotoxiciteit tot gevolg. Vincristinesulfaat kan intraveneus worden toegediend via een infuus of als bolusinjectie van ten minste 1 minuut via de slang van een lopend infuus. Aandacht moet worden besteed om infiltratie van subcutane weefsels te vermijden. Extravasatie tijdens intraveneuze toediening van vincristinesulfaat kan aanzienlijke irritatie veroorzaken (zie 4.4 “Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). Ter voorkoming van vaatirritatie dient de vene na toediening van vincristinesulfaat goed te worden doorgespoeld.
De dosis van vincristinesulfaat dient uiterst zorgvuldig berekend en toegediend te worden, omdat overdosering ernstige en zelfs fatale gevolgen kan hebben.
Dosisaanpassing
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
Bij patiënten die een direct serum bilirubinewaarde boven de 3 mg/100 ml hebben wordt een reductie van 50% van de dosis vincristinesulfaat aanbevolen. Bij ernstige neurotoxiciteit dient geen vincristinesulfaat te worden gegeven, in het bijzonder bij tekenen van paresis. Bij vermindering van de klachten na discontinuering van de toediening van vincristinesulfaat kan de behandeling hervat worden met 50% van de dosis.
Vincristinesulfaat mag alleen gebruikt worden onder streng toezicht van artsen die ervaring hebben in de behandeling met cytotoxische middelen.
-
Contra-indicaties Vincristinesulfaat is gecontraindiceerd: - bij patiënten die overgevoelig zijn voor vincristinesulfaat of voor één van de hulpstoffen; - bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen (zoals demyeliniserende vorm van Charcot- Marie-Tooth syndroom); - bij patiënten met een ernstig gestoorde leverfunctie; - bij patiënten met obstipatie en dreigende ileus, vooral bij kinderen; - bij patiënten die behandeld worden met radiotherapie waarbij de lever betrokken is.
- Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Vincristinesulfaat mag alleen gebruikt worden onder streng toezicht van artsen die ervaring hebben met de behandeling van cytotoxische middelen. Vincristinesulfaat dient alleen intraveneus te worden toegediend. Intrathecale toediening van vincristine heeft fatale neurotoxiciteit tot gevolg.
Aandacht moet worden besteed om contact van vincristinesulfaat met de ogen te vermijden. Dit kan namelijk resulteren in ernstige irritatie of zweervorming van het hoornvlies (vooral als het geneesmiddel wordt toegediend onder druk). Wanneer contact met de ogen optreedt, dienen de ogen onmiddellijk gespoeld te worden met grote hoeveelheden water. Patiënten dienen een arts te raadplegen als de irritatie van de ogen aanhoudt.
Extravasatie dient te worden vermeden. Vindt extravasatie plaats, dan dient de injectie onmiddellijk te worden gestopt en de eventueel resterende dosis in een andere vene te worden geïnjecteerd. Lokale injectie van hyaluronidase en matige warmteapplicatie op het gebied waar extravasatie optrad, kunnen helpen het middel te dispergeren en het ongemak en een eventuele cellulitis tot een minimum te beperken. Op de afdeling waar vincristinesulfaat wordt toegepast, dient de cytostatica-extravasatieset van het ziekenhuis aanwezig te zijn. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan patiënten met bestaande neurologische aandoeningen of leverfunctiestoornissen. Zorgvuldige observatie van de patiënt is noodzakelijk bij het gebruik van vincristine in combinatie met farmaca met potentiële neurotoxiciteit.
Profylactische maatregelen ter voorkoming van obstipatie, zoals een aangepast dieet en het gebruik van laxantia, met name lactulose, zijn aan te bevelen.
Vincristine dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij patiënten met ischemische hartaandoeningen. Aangezien leukopenie op kan treden, dienen zowel de arts als de patiënt alert te zijn op het optreden van een infectie. Wanneer leukopenie optreedt, dienen passende maatregelen te worden genomen, waaronder een nauwkeurige overweging over het tijdstip waarop de volgende dosis vincristinesulfaat moet worden toegediend. Acute verhoging van de serum urinezuurspiegel kan
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
optreden tijdens de remissie-inductie bij acute leukemie; daarom dienen frequent de serum urinezuur- spiegels bepaald te worden gedurende de eerste 3-4 weken van behandeling of dienen passende maatregelen genomen te worden om urinezuur neuropathie te voorkomen. Zowel door de man als door de vrouw dienen tijdens de behandeling en gedurende 3 maanden na het staken van de behandeling contraceptieve maatregelen te worden genomen.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Remmers van cytochroom P450 isoenzymen van de lever
Vinca alkaloiden worden gemetaboliseerd via het cytochroom P450 3A4 iso-enzym (CYP3A4). Derhalve kunnen verhoogde plasmaconcentraties van vincristine optreden wanneer gelijktijdig CYP3A4 remmers worden toegediend, zoals bijvoorbeeld ritonavir, nelfinavir, ketoconazol, itraconazol, erythromycine, fluoxetine en nefazodon. Gelijktijdige toediening van itraconazol en vincristine is geassocieerd met vroegtijdige en/of toegenomen ernst van neuromusculaire bijwerkingen, waarschijnlijk gerelateerd aan remming van het vincristine metabolisme.
Fenytoïne
Er is gemeld dat gelijktijdige toediening van fenytoïne en antineoplastische chemotherapie combinaties, die o.a. vincristine bevatten, de bloedspiegels van fenytoïne verminderen en de convulsie-activiteit doen toenemen. Aanpassing van de dosering dient gebaseerd te zijn op bloedspiegelbepalingen.
Andere cytostatica
Met andere cytostatica kunnen farmacodynamische interacties voorkomen: versterking van therapeutische- en toxische werking. Gelijktijdig gebruik van vincristine met andere beenmerg- depressieve geneesmiddelen zoals doxorubicine (vooral in combinatie met prednison) kunnen de depressieve effecten op het beenmerg versterken.
Asparaginase/isoniazide en andere neurotoxische geneesmiddelen
De kans op ernstige en langdurige perifere neuropathie bij toediening van neurotoxische geneesmiddelen (zoals isoniazide en L-asparaginase, en cyclosporine A) aan patiënten die behandeld worden met vincristine dient in overweging te worden genomen. Bij deze patiënten dienen geneesmiddelen met bekende neurotoxische effecten met voorzichtigheid te worden toegediend onder continue neurologische controle.
Vaccins/dood virus
Omdat het normale immuunsysteem onderdrukt kan zijn door behandeling met vincristine, kan de vorming van antilichamen door het lichaam als reactie op het vaccin afgenomen zijn. Het tijdsinterval tussen het staken van het gebruik van de geneesmiddelen die immunosuppressie veroorzaken en het herstel van het vermogen van het lichaam om op het vaccin te reageren, is afhankelijk van de intensiteit en type van de immunosuppressieve middelen, de onderliggende ziekte en andere factoren; schattingen variëren van 3 maanden tot 1 jaar.
Vaccins/levend virus
Omdat het normale immuunsysteem onderdrukt kan zijn door behandeling met vincristine, kan gelijktijdige toediening van een levend virusvaccin de replicatie en de bijwerkingen van het virusvaccin versterken, en/of kan de vorming van antilichamen door het lichaam als reactie op het vaccin afgenomen zijn; deze patiënten dienen alleen met uiterste voorzichtigheid geïmmuniseerd te worden na zorgvuldige evaluatie van de hematologische status van de patiënt en alleen met de instemming van de behandelend arts. Het tijdsinterval tussen het staken van het gebruik van de geneesmiddelen die
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
immunosuppressie veroorzaken en het herstel van het vermogen van het lichaam om op het vaccin te reageren, is afhankelijk van de intensiteit en type van de immunosuppressieve middelen, de onderliggende ziekte, en andere factoren; schattingen variëren van 3 maanden tot 1 jaar. Patiënten met leukemie in remissie dienen geen levend virusvaccin te ontvangen tot ten minste 3 maanden na hun laatste chemotherapiekuur.
Digoxine
De absorptie van digoxine kan verminderd zijn bij patiënten die behandeld worden met chemotherapie. Bij sommige patiënten kan daarom het therapeutisch effect van digoxine verminderd zijn. Daarom is voorzichtigheid geboden wanneer dergelijke combinaties worden toegediend en kan aanpassing van de dosering van digoxine noodzakelijk zijn.
Mitomycin C
Acute pulmonaire reacties kunnen optreden.
Radiotherapie
Radiotherapie kan de perifere neurotoxiciteit van vincristine vergroten.
4.6 Zwangerschap en borstvoeding
Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik van vincristine tijdens de zwangerschap bij de mens. In dierexperimentele studies is na toediening van vincristine teratogeniteit en andere reproductietoxiciteit gezien (zie rubriek 5.3). Op grond van de resultaten uit dierstudies en het werkingsmechanisme van de stof dient vincristine, met name in het eerste trimester, niet te worden gebruikt tijdens zwangerschap. Indien zwangerschap optreedt tijdens de behandeling met vincristine moet de patiënt ingelicht worden over de mogelijke gevaren voor de foetus. Er zijn geen gegevens over de uitscheiding van vincristine in de moedermelk. Tijdens gebruik van Vincristinesulfaat dient geen borstvoeding te worden gegeven.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten en op het vermogen om machines te bedienen. Gezien de neurologische bijwerkingen moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat dit product de rijvaardigheid beïnvloedt.
4.8 Bijwerkingen
De belangrijkste toxische effecten van vincristine zijn geassocieerd met het centrale zenuwstelsel. In het algemeen zijn de bijwerkingen reversibel en dosisafhankelijk. De meest voorkomende bijwerkingen zijn neurotoxiciteit en alopecia; de meest vervelende bijwerkingen zijn neuromusculair van oorsprong.
Neoplasmata, benigne en maligne (inclusief cysten en poliepen)
Patiënten die behandeld zijn met vincristine in combinatie met andere cytotoxische middelen, waarvan bekend is dat ze carcinogeen zijn, hebben secundaire maligniteiten ontwikkeld.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)
Tijdelijke trombocytose.
Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)
Ernstige beenmergdepressie, anemie, leukopenie en trombocytopenie.
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
Immuunsysteemaandoeningen
Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)
Acuut optreden van kortademigheid en bronchospasmen, welke ernstig en levensbedreigend kunnen zijn. Deze verschijnselen zijn waargenomen na toediening van vinca alkaloïden (zoals vincristine), met name wanneer gelijktijdig mitomycine werd toegediend. De reactie kan enkele minuten tot uren na toediening van een vinca alkaloïd optreden of tot 2 weken na een dosis mitomycine (zie ook rubriek 4.5 Interacties).
Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)
Allergische reacties, zoals anafylaxie, uitslag en oedeem, mogelijk gerelateerd aan vincristine therapie zijn waargenomen bij patiënten die behandeld werden met vincristine als onderdeel van multidrug chemotherapie regimes.
Zenuwstelselaandoeningen
De neurologische toxiciteit is de belangrijkste bijwerking van vincristine. Neurologische toxiciteit is dosis en leeftijd gerelateerd. Als gevolg van neurotoxiciteit kunnen ook obstipatie en ileus ontstaan (zie “Maagdarmstelselaandoeningen”).
Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)
De meest voorkomende neurotoxische bijwerking is perifere neuropathie (gemengd sensorimotor) welke in bijna alle patiënten optreedt. Vaak treedt er een bepaalde volgorde op in de ontwikkeling van neuromusculaire bijwerkingen. In het begin is alleen sprake van gevoelsstoornissen en paresthesie. Bij voortzetting van de behandeling kunnen zenuwpijn (o.a. in kaak en testikels) en vervolgens motorische problemen optreden. Verlies van diepe peesreflexen, klapvoet, spierzwakte, ataxie en paralyse zijn gerapporteerd bij voortzetting van de behandeling. Aantasting van de hersenzenuw, waaronder geïsoleerde parese en/of paralyse van spieren die door de hersenzenuwen worden aangestuurd, kan optreden, zonder dat ergens anders spierzwakte optreedt.
Verlammingen van de hersenzenuw en spierzwakte van het strottenhoofd kan heesheid en stemband parese veroorzaken, waaronder potentieel levensbedreigende bilaterale stemband paralyse. Spierzwakte van de buitenste oogspieren kan ptosis, dubbelzien en optische en extraoculaire neuropathie veroorzaken. Optische atrofie met blindheid of voorbijgaande corticale blindheid is gemeld.
Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)
Convulsies, vaak met hypertensie, zijn gemeld in enkele patiënten die werden behandeld met vincristinesulfaat. Enkele gevallen van convulsies gevolgd door coma zijn gemeld bij kinderen. Vincristine veroorzaakt ook autonome toxiciteit en toxiciteit van het centrale zenuwstelsel, alhoewel minder frequent dan perifere neuropathie.
Effecten op het centrale zenuwstelsel, zoals episoden van veranderd bewustzijn en mentale veranderingen zoals depressie, agitatie, slapeloosheid, verwardheid, psychosen en hallucinaties.
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
Hartaandoeningen
Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)
Coronaire vaataandoeningen en hartinfarct zijn opgetreden bij patiënten die behandeld werden met vincristine bevattende chemotherapie combinaties en die voorafgaand behandeld waren met radiotherapie van het mediastinum.
Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)
Hypertensie en hypotensie.
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)
Obstipatie kan optreden ten gevolge van impactie van het bovenste deel van de darm terwijl het rectum leeg is. Koliekachtige buikpijnen kunnen dan optreden.
Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)
Verminderde eetlust, gewichtsverlies, misselijkheid, braken, anorexia, diarree. Vooral bij jonge kinderen is er kans op paralytische ileus.
Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)
Ontsteking van het mondslijmvlies, intestinale necrose en/of perforatie.
Lever- en galaandoeningen
Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)
Hepatische veno-occlusieve ziekte, met name bij kinderen.
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak (meer dan 10%)
Alopecia (is reversibel wanneer de toediening van vincristine wordt gestaakt).
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Doofheid
Nier- en urinewegaandoeningen
Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)
Hyperurikemie. In sommige gevallen kan dit leiden tot urinezuur nefropathie. Polyurie, dysurie, urineretentie ten gevolge van blaasatonie.
Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)
Het SIADH syndroom (syndrome of inappropiate antidiuretic hormone secretion) zou gerelateerd kunnen zijn aan de neurotoxiciteit van het geneesmiddel, mogelijk door een direct effect op de hypothalamus. Bij deze patiënten treedt hyponatriëmie op, in combinatie met urinaire natriumexcretie, zonder aanwijzing voor nier- of bijnieraandoeningen, hypotensie, dehydratie, azotemie of oedeem. Met vloeistofrestrictie kan de hyponatriëmie en het verlies van natrium via de nieren verbeteren.
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Hoewel na vincristine behandeling normale zwangerschappen zijn gerapporteerd, bestaat de mogelijkheid dat vincristine de vruchtbaarheid beïnvloedt. Azoöspermie is waargenomen bij mannen die werden behandeld met een chemotherapie combinatie bestaande uit vincristine en prednison met cyclofosfamide of mechlorethamine en procarbazine en amenorroe is waargenomen bij vrouwen die werden behandeld met vincristine bevattende chemotherapie. Irreversibele azoöspermie of amenorroe is minder waarschijnlijk wanneer vincristine bevattende chemotherapie wordt toegediend aan prepuberale patiënten.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)
Irritatie op de plek van injectie.
Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)
Flebitis, pijn, cellulitis en necrose op de plek van toediening. Deze verschijnselen kunnen optreden na irritatie van de vaatwand of na extravasatie tijdens de toediening.
Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)
Koorts en hoofdpijn.
4.9 Overdosering
Overdosering met vincristine leidt tot een in verhevigde mate optreden van de beschreven bijwerkingen. Bij kinderen die jonger zijn dan 13, heeft overdosering de dood tot gevolg gehad wanneer 10 keer zoveel als de aanbevolen dosering werd toegediend. Er kunnen zich ernstige verschijnselen voordoen wanneer in deze patiëntengroep doseringen van 3-4 mg/m2 worden toegediend. Volwassenen kunnen ernstige verschijnselen verwachten na toediening van enkelvoudige doses van 3 mg/m2 of meer.
Er bestaat geen bekend antidotum voor vincristinesulfaat. Behandeling is symptomatisch en ondersteunend. Wanneer blijkt dat er een overdosering heeft plaatsgevonden, is het noodzakelijk de patiënt nauwgezet te volgen.
De volgende maatregelen moeten in acht worden genomen.
- de serum electrolytconcentraties en vloeistofbalans moeten zorgvuldig gecontroleerd worden en als er tekenen van inappropriate ADH secretie optreden moet vloeistofrestrictie ingesteld worden
- toediening van een anticonvulsief middel ter voorkoming van toevallen
- controle van het cardiovasculaire systeem
- controle van het bloedbeeld, waarna te handelen op geleide van de waargenomen beenmergdepressie
- gebruik van klysma’s om ileus te voorkomen
- folinaat zou gebruikt kunnen worden. Een adviesschema is 100 mg intraveneus elke 3 uur
gedurende 24 uur en dan elke 6 uur voor ten minste 48 uur.
Omdat alleen hele kleine hoeveelheden van het geneesmiddel in dialyse terechtkomen, is hemodialyse waarschijnlijk niet zinvol in geval van overdosering.
Zoals alle geneesmiddelen kan Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen ze krijgt.
De volgende bijwerkingen kunnen onder meer voorkomen:
Zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten)
Vaak (bij meer dan 1 op de 100, maar bij minder dan 1 op de 10 patiënten) Soms (bij meer dan 1 op de 1.000, maar bij minder dan 1 op de 100 patiënten)
Zelden (bij meer dan 1 op de 10.000, maar bij minder dan 1 op de 1.000 patiënten) Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten), inclusief incidentele meldingen
Afweersysteem
Vaak
Plotseling opkomende kortademigheid en benauwdheid door kramp van de spieren van de luchtwegen (bronchospasme), vooral indien het geneesmiddel samen met mitomycine C wordt gebruikt (zie ook: Gebruik met andere geneesmiddelen).
Zelden
Overgevoeligheidsreactie met sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid en verminderd bewustzijn (anafylaxie), uitslag en vochtophoping.
Bloed
Vaak
Tijdelijke toename van het aantal bloedplaatjes.
Soms
Sterk verminderde werking van het beenmerg, bloedbeeldafwijkingen zoals bloedarmoede, tekort aan witte bloedlichaampjes en tekort aan bloedplaatjes.
Zenuwstelsel
Vaak
Aandoeningen van het zenuwstelsel buiten de hersenen (perifere neuropathie). Hierbij treden klachten op zoals gevoelsstoornissen, waarnemen van kriebelingen, jeuk of tintelingen zonder dat daar aanleiding voor is, zenuwpijn (onder andere in de kaak of zaadballen), problemen met bewegen, verlies van diepe peesreflexen, klapvoet, spierzwakte, coördinatieproblemen (bijvoorbeeld dronkemansgang) en verlamming op. Aantasting van de hersenzenuw, waarbij ook verlamming van bepaalde spieren kan optreden. Spierzwakte van het strottenhoofd, heesheid, verlamming van de stemband. Spierzwakte van de buitenste oogspieren, verzakking van oogleden (ptosis), dubbelzien, aandoeningen van de oogzenuwen, aandoeningen van zenuwen buiten het oog, verschrompeling van de oogzenuw (optische atrofie), (voorbijgaande) blindheid.
Soms
Toevallen/stuipen (convulsies) vaak met verhoogde bloeddruk, toevallen gevolgd door coma bij kinderen. Veranderd bewustzijn en mentale veranderingen zoals neerslachtigheid (depressie), opwinding, slapeloosheid, verwardheid, ernstige geestesziekten waarbij de controle over het eigen gedrag en handelen gestoord is (psychosen), waarnemingen van dingen die er niet zijn (hallucinaties).
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
Hart
Soms
Bij sommige patiënten die werden behandeld met vincristine in combinatie met andere middelen tegen kanker en die eerder bestraald waren in het gebied rond het hart, zijn aandoeningen van de bloedvaten van het hart en hartaanvallen voorgekomen.
Zelden
Verhoogde bloeddruk en verlaagde bloeddruk.
Maag- en darmstelsel
Vaak
Verstopping, aanval van pijn in de buik door een kramptoestand van onder andere darmen en galwegen (koliekachtige buikpijnen).
Soms
Gebrek aan eetlust (anorexia), gewichtsverlies, misselijkheid, braken, diarree. Vooral bij jonge kinderen kan een verminderde darmwerking door verlamming (paralytische ileus) optreden.
Zelden
Ontsteking van het mondslijmvlies, afsterven van weefsel in de dunne darm en/of het ontstaan van beschadigingen in de wand van de darm.
Lever of gal
Zelden
Leveraandoening als gevolg van aderafsluitingen in de lever, met name bij kinderen.
Huid
Zeer vaak
Haaruitval.
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms
Doofheid
Nieren en urinewegen
Zelden
Problemen met plassen (pijnlijk, vaak plassen, niet goed uit kunnen plassen). Te hoog urinezuurgehalte (hyperurikemie).
Zelden
Een syndroom waarbij water vast gehouden wordt, waardoor een te kort aan natrium en vocht ophoping (oedeem) kan ontstaan door te veel aanwezige antidiuretisch hormoon (ADH) (het syndroom van inadequate secretie van ADH, SIADH).
Geslachtsorganen
Tekort aan zaadcellen, zenuwpijn in de testikels, wegblijven van de menstruatie.
Overig
Bij sommige patiënten die zijn behandeld met vincristine in combinatie met andere middelen tegen kanker, is na de behandeling een andere vorm van kanker ontstaan.
Vaak
Irritatie op de plek van injectie.
Soms
Pijn en ontsteking van de aderen en het onderhuidse bindweefsel tijdens injectie in de ader.
Zelden
Koorts en hoofdpijn.
rvg 10956 PL.doc
Gerenvooieerde versie
VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie
Wanneer een van de bijwerkingen ernstig wordt of alsl er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld ,raadpleegr dan uw arts of apotheker.