Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH, oplossing voor injectie 1 mg, 2 mg en 5 mg

Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH, oplossing voor injectie 1 mg, 2 mg en 5 mg
Werkzame stof(fen)Vincristine
Toelatingslandnl
VergunninghouderPharmachemie
ATC-codeL01CA02
Farmacologische groepenPlantalkaloïden en andere natuurlijke producten

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Vincristinesulfaat 1mg/ml PCH, oplossing voor injectie 1 mg, 2 mg en 5 mg.

Geneesmiddelengroep

Vincristinesulfaat behoort tot de groep van de zogenoemde antimitotische cytostatica. Deze middelen remmen de groei van kankercellen.

Gebruiken

Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH wordt meestal samen met andere geneesmiddelen gebruikt

  • bij een plotseling optredende vorm van bloedkanker (acute lymfatische leukemie)
  • bij kanker van het lymfevatenstelsel (ziekte van Hodgkin)
  • bij kanker van lymfeklieren, niet behorend tot de ziekte van Hodgkin (non-Hodgkin lymfoom)
  • longkanker (kleincellig)
  • bij bepaalde vorm van kanker aan de spieren (rhabdomyosarcoom)
  • bij bepaalde vorm van kanker aan het bot (Ewing sarcoom)
  • bloeduitstortingen met verlaagd aantal bloedplaatjes (idiopathische trombocytopenische purpura)
  • kanker van bijniermerg en bepaald deel van het zenuwstelsel (neuroblastoom)
  • kanker van de nieren (Wilms-tumor)

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

  • uitgezaaide borstkanker.

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

Vincristinesulfaat, 1 mg per ml oplossing voor injectie.

Voor hulpstoffen, zie 6.1.

Gebruik Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH niet

  • als u allergisch (overgevoelig) bent voor vincristinesulfaat of voor andere bestanddelen van de oplossing voor injectie
  • wanneer u lijdt aan een aandoening van zenuwen en spieren, zoals een bepaalde vorm van het zogenoemde Charcot-Marie-Tooth syndroom
  • wanneer uw leverwerking ernstig verstoord is
  • bij verstopping en een dreigende afsluiting van de darmen (= ileus), vooral bij kinderen
  • wanneer u behandeld wordt met radiotherapie waarbij de lever betrokken is.

Wees extra voorzichtig met Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH

  • wanneer u dit geneesmiddel gebruikt; Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH mag alleen gebruikt worden onder streng toezicht van artsen die ervaring hebben met de behandeling met cytostatica (middelen tegen kanker)
  • wanneer u dit geneesmiddel krijgt toegediend; Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH mag alleen intraveneus (via de ader) toegediend worden
  • wanneer contact met de ogen optreedt. U dient contact van vincristinesulfaat met de ogen te vermijden. Indien er toch vincristine in het oog komt, dient u de ogen onmiddellijk te spoelen met veel water en uw arts te raadplegen als irritatie aanhoudt
  • wanneer u lijdt aan aandoeningen van het zenuwstelsel
  • wanneer uw lever minder goed werkt, zie ook de rubriek “Dosering en wijze van gebruik”
  • wanneer u geneesmiddelen gebruikt die schadelijk kunnen zijn voor het zenuwstelsel; uw arts zal u zorgvuldig controleren
  • wanneer bij u een verstopping ten gevolge van de behandeling dreigt; uw arts zal maatregelen nemen om verstopping te voorkomen, zoals een aangepast dieet of het gebruik van middelen die de stoelgang bevorderen (laxantia, met name lactulose)
  • wanneer u lijdt aan hartaandoeningen veroorzaakt door plaatselijk tekort aan bloed (ischemische hartaandoeningen)
  • wanneer bij u een infectie optreedt; waarschuw uw arts als dit gebeurt
  • wanneer u seksueel actief bent; tijdens de behandeling en gedurende 3 maanden na het staken van de behandeling dienen zowel door u als uw partner maatregelen te worden genomen om zwangerschap te voorkomen.

Raadpleeg uw arts als één van de bovenstaande waarschuwingen op u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.

Gebruik met andere geneesmiddelen

Let op: de volgende opmerkingen kunnen ook van toepassing zijn op het gebruik van geneesmiddelen

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

enige tijd geleden of in de nabije toekomst.

De in deze rubriek genoemde geneesmiddelen kunnen bij u bekend zijn onder een andere naam, vaak de merknaam. In deze rubriek wordt alleen de naam van de werkzame stof of van de groep van werkzame stoffen van het geneesmiddel genoemd en niet de merknaam! Kijk daarom altijd goed op de verpakking of in de bijsluiter wat de werkzame stof is van de geneesmiddelen die u gebruikt.

Een wisselwerking wil zeggen dat (genees)middelen bij gelijktijdig gebruik elkaars werking en/of bijwerking beïnvloeden. Een wisselwerking kan optreden bij gelijktijdig gebruik van deze oplossing voor injectie met:

  • bepaalde middelen die leverenzymen remmen zoals bijvoorbeeld ritonavir (middel tegen AIDS), nelfinavir (middel tegen AIDS), ketoconazol (middel tegen schimmels), itraconazol (middel tegen schimmels), erythromycine (middel tegen infecties), fluoxetine (middel tegen depressie) en nefazodon (middel tegen depressie); gelijktijdige toediening met vincristine kan leiden tot een vroegtijdige en/of toegenomen ernst van spierziekten
  • fenytoïne (middel tegen epilepsie); vincristine kan de hoeveelheid fenytoïne in het bloed verlagen
  • bepaalde middelen tegen kanker en andere zogenaamde beenmergremmende geneesmiddelen zoals doxorubicine (vooral in combinatie met prednison); de werking, bijwerkingen en remmende effecten op het beenmerg kunnen worden versterkt
  • bepaalde middelen die schadelijk kunnen zijn voor het zenuwstelsel zoals isoniazide (middel tegen tuberculose), L-asparaginase (middel tegen bloedkanker) en cyclosporine A (middel dat het afweersysteem onderdrukt); deze middelen kunnen waarschijnlijk de schadelijke effecten van vincristine op het zenuwstelsel versterken
  • vaccins (inentingen); vincristine onderdrukt het afweersysteem van het lichaam en kan invloed hebben op het vermogen van het lichaam om op het vaccin te reageren
  • digoxine (middel tegen verminderde hartwerking en hartritmestoornissen); vincristine kan de werkzaamheid van digoxine verminderen
  • mitomycine C (middel tegen bepaalde vormen van kanker); gelijktijdige toediening kan problemen met de ademhaling veroorzaken.
  • radiotherapie (behandeling van ziekten met behulp van straling); radiotherapie kan de bijwerkingen van vincristine op het zenuwstelsel versterken.

Vertel uw arts of apothekerals u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen.

Zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Over het gebruik van vincristinesulfaat tijdens de zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. In dierproeven is dit geneesmiddel schadelijk gebleken.

Zodra u een zwangerschap vermoedt of een kinderwens heeft, dient u uw arts te raadplegen.

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Borstvoeding

Tijdens borstvoeding dit geneesmiddel niet gebruiken.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Het gebruik van Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH kan soms bijwerkingen op het zenuwstelsel, zoals verminderde reflexen, spierzwakte en problemen met zien tot gevolg hebben (zie “Mogelijke bijwerkingen”). Als u last heeft van deze bijwerkingen, bestuur dan geen voertuigen en/of bedien geen machines die oplettendheid vereisen.

Hoe wordt het gebruikt?

Oplossing voor injectie.

Heldere, kleurloze of enigszins gele oplossing vrij van bewegende onopgeloste deeltjes, anders dan gas bubbels.

De pH is 3,5-5,5 en de osmolariteit is ongeveer 600 mOsm/L.

Volg bij het innemen van Vincristine 1 mg/ml PCH nauwgezet het advies van uw arts. Raadpleeg bij twijfel uw arts of apotheker.

De gebruikelijke dosering is

Volwassenen

De gebruikelijke dosering bij volwassenen bedraagt 1,4 mg per vierkante meter lichaamsoppervlakte (maximaal 2 mg) éénmaal per week.

Kinderen

Bij kinderen is de gebruikelijke dosis 1,5-2,0 mg per vierkante meter lichaamsoppervlakte éénmaal per week.

Voor kinderen die 10 kg of minder wegen, is de startdosis 0,05 mg per kg lichaamsgewicht éénmaal per week.

Patiënten met verminderde werking van de lever

Indien uw lever minder goed werkt, zal de dosering zo nodig door uw arts worden aangepast.

Als u merkt dat Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH te sterk of juist te weinig werkt, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

Wijze van gebruik

Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH wordt door middel van een infuus of als een langzame injectie via de slang van een lopend infuus in een ader (intraveneus) ingespoten.

Wat u moet doen als u meer van Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH heeft toegediend gekregen dan u zou mogen

Wanneer u vermoedt dat u teveel Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH toegediend heeft gekregen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of apotheker. Als u teveel Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH toegediend heeft gekregen, kunnen de beschreven bijwerkingen in sterkere mate optreden, wat ernstige gevolgen kan hebben.

Een werkelijk doeltreffende behandeling van de overdosering is nog niet bekend. In het geval van een overdosering zal uw arts ondersteunende maatregelen nemen en u zorgvuldig controleren.

Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit product, vraag dan uw arts.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

4.1 Therapeutische indicaties

Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie is, meestal in combinatie met andere farmaca, geïndiceerd bij de medicamenteuze behandeling van acute lymfatische leukemie, de ziekte van Hodgkin, non-Hodgkin-lymfoom, kleincellig longcarcinoom, rhabdomyosarcoom, Ewing’s sarcoom, idiopathische trombocytopenische purpura, neuroblastoom, Wilms-tumor en gemetastaseerd mammacarcinoom.

4.2 Dosering en wijze van toediening

Dosering

De gebruikelijke dosering bij volwassenen bedraagt 1,4 mg/m² (maximaal 2 mg) éénmaal per week. Kinderen verdragen een hogere dosis: 1,5-2,0 mg/m² éénmaal per week. Voor kinderen die 10 kg of minder wegen, is de gebruikelijke startdosis 0,05 mg/kg éénmaal per week.

Vincristinesulfaat dient alleen intraveneus te worden toegediend. Intrathecale toediening van vincristine heeft fatale neurotoxiciteit tot gevolg. Vincristinesulfaat kan intraveneus worden toegediend via een infuus of als bolusinjectie van ten minste 1 minuut via de slang van een lopend infuus. Aandacht moet worden besteed om infiltratie van subcutane weefsels te vermijden. Extravasatie tijdens intraveneuze toediening van vincristinesulfaat kan aanzienlijke irritatie veroorzaken (zie 4.4 “Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). Ter voorkoming van vaatirritatie dient de vene na toediening van vincristinesulfaat goed te worden doorgespoeld.

De dosis van vincristinesulfaat dient uiterst zorgvuldig berekend en toegediend te worden, omdat overdosering ernstige en zelfs fatale gevolgen kan hebben.

Dosisaanpassing

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Bij patiënten die een direct serum bilirubinewaarde boven de 3 mg/100 ml hebben wordt een reductie van 50% van de dosis vincristinesulfaat aanbevolen. Bij ernstige neurotoxiciteit dient geen vincristinesulfaat te worden gegeven, in het bijzonder bij tekenen van paresis. Bij vermindering van de klachten na discontinuering van de toediening van vincristinesulfaat kan de behandeling hervat worden met 50% van de dosis.

Vincristinesulfaat mag alleen gebruikt worden onder streng toezicht van artsen die ervaring hebben in de behandeling met cytotoxische middelen.

  1. Contra-indicaties Vincristinesulfaat is gecontraindiceerd: - bij patiënten die overgevoelig zijn voor vincristinesulfaat of voor één van de hulpstoffen; - bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen (zoals demyeliniserende vorm van Charcot- Marie-Tooth syndroom); - bij patiënten met een ernstig gestoorde leverfunctie; - bij patiënten met obstipatie en dreigende ileus, vooral bij kinderen; - bij patiënten die behandeld worden met radiotherapie waarbij de lever betrokken is.
  2. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Vincristinesulfaat mag alleen gebruikt worden onder streng toezicht van artsen die ervaring hebben met de behandeling van cytotoxische middelen. Vincristinesulfaat dient alleen intraveneus te worden toegediend. Intrathecale toediening van vincristine heeft fatale neurotoxiciteit tot gevolg.

Aandacht moet worden besteed om contact van vincristinesulfaat met de ogen te vermijden. Dit kan namelijk resulteren in ernstige irritatie of zweervorming van het hoornvlies (vooral als het geneesmiddel wordt toegediend onder druk). Wanneer contact met de ogen optreedt, dienen de ogen onmiddellijk gespoeld te worden met grote hoeveelheden water. Patiënten dienen een arts te raadplegen als de irritatie van de ogen aanhoudt.

Extravasatie dient te worden vermeden. Vindt extravasatie plaats, dan dient de injectie onmiddellijk te worden gestopt en de eventueel resterende dosis in een andere vene te worden geïnjecteerd. Lokale injectie van hyaluronidase en matige warmteapplicatie op het gebied waar extravasatie optrad, kunnen helpen het middel te dispergeren en het ongemak en een eventuele cellulitis tot een minimum te beperken. Op de afdeling waar vincristinesulfaat wordt toegepast, dient de cytostatica-extravasatieset van het ziekenhuis aanwezig te zijn. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan patiënten met bestaande neurologische aandoeningen of leverfunctiestoornissen. Zorgvuldige observatie van de patiënt is noodzakelijk bij het gebruik van vincristine in combinatie met farmaca met potentiële neurotoxiciteit.

Profylactische maatregelen ter voorkoming van obstipatie, zoals een aangepast dieet en het gebruik van laxantia, met name lactulose, zijn aan te bevelen.

Vincristine dient met voorzichtigheid te worden toegediend bij patiënten met ischemische hartaandoeningen. Aangezien leukopenie op kan treden, dienen zowel de arts als de patiënt alert te zijn op het optreden van een infectie. Wanneer leukopenie optreedt, dienen passende maatregelen te worden genomen, waaronder een nauwkeurige overweging over het tijdstip waarop de volgende dosis vincristinesulfaat moet worden toegediend. Acute verhoging van de serum urinezuurspiegel kan

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

optreden tijdens de remissie-inductie bij acute leukemie; daarom dienen frequent de serum urinezuur- spiegels bepaald te worden gedurende de eerste 3-4 weken van behandeling of dienen passende maatregelen genomen te worden om urinezuur neuropathie te voorkomen. Zowel door de man als door de vrouw dienen tijdens de behandeling en gedurende 3 maanden na het staken van de behandeling contraceptieve maatregelen te worden genomen.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Remmers van cytochroom P450 isoenzymen van de lever

Vinca alkaloiden worden gemetaboliseerd via het cytochroom P450 3A4 iso-enzym (CYP3A4). Derhalve kunnen verhoogde plasmaconcentraties van vincristine optreden wanneer gelijktijdig CYP3A4 remmers worden toegediend, zoals bijvoorbeeld ritonavir, nelfinavir, ketoconazol, itraconazol, erythromycine, fluoxetine en nefazodon. Gelijktijdige toediening van itraconazol en vincristine is geassocieerd met vroegtijdige en/of toegenomen ernst van neuromusculaire bijwerkingen, waarschijnlijk gerelateerd aan remming van het vincristine metabolisme.

Fenytoïne

Er is gemeld dat gelijktijdige toediening van fenytoïne en antineoplastische chemotherapie combinaties, die o.a. vincristine bevatten, de bloedspiegels van fenytoïne verminderen en de convulsie-activiteit doen toenemen. Aanpassing van de dosering dient gebaseerd te zijn op bloedspiegelbepalingen.

Andere cytostatica

Met andere cytostatica kunnen farmacodynamische interacties voorkomen: versterking van therapeutische- en toxische werking. Gelijktijdig gebruik van vincristine met andere beenmerg- depressieve geneesmiddelen zoals doxorubicine (vooral in combinatie met prednison) kunnen de depressieve effecten op het beenmerg versterken.

Asparaginase/isoniazide en andere neurotoxische geneesmiddelen

De kans op ernstige en langdurige perifere neuropathie bij toediening van neurotoxische geneesmiddelen (zoals isoniazide en L-asparaginase, en cyclosporine A) aan patiënten die behandeld worden met vincristine dient in overweging te worden genomen. Bij deze patiënten dienen geneesmiddelen met bekende neurotoxische effecten met voorzichtigheid te worden toegediend onder continue neurologische controle.

Vaccins/dood virus

Omdat het normale immuunsysteem onderdrukt kan zijn door behandeling met vincristine, kan de vorming van antilichamen door het lichaam als reactie op het vaccin afgenomen zijn. Het tijdsinterval tussen het staken van het gebruik van de geneesmiddelen die immunosuppressie veroorzaken en het herstel van het vermogen van het lichaam om op het vaccin te reageren, is afhankelijk van de intensiteit en type van de immunosuppressieve middelen, de onderliggende ziekte en andere factoren; schattingen variëren van 3 maanden tot 1 jaar.

Vaccins/levend virus

Omdat het normale immuunsysteem onderdrukt kan zijn door behandeling met vincristine, kan gelijktijdige toediening van een levend virusvaccin de replicatie en de bijwerkingen van het virusvaccin versterken, en/of kan de vorming van antilichamen door het lichaam als reactie op het vaccin afgenomen zijn; deze patiënten dienen alleen met uiterste voorzichtigheid geïmmuniseerd te worden na zorgvuldige evaluatie van de hematologische status van de patiënt en alleen met de instemming van de behandelend arts. Het tijdsinterval tussen het staken van het gebruik van de geneesmiddelen die

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

immunosuppressie veroorzaken en het herstel van het vermogen van het lichaam om op het vaccin te reageren, is afhankelijk van de intensiteit en type van de immunosuppressieve middelen, de onderliggende ziekte, en andere factoren; schattingen variëren van 3 maanden tot 1 jaar. Patiënten met leukemie in remissie dienen geen levend virusvaccin te ontvangen tot ten minste 3 maanden na hun laatste chemotherapiekuur.

Digoxine

De absorptie van digoxine kan verminderd zijn bij patiënten die behandeld worden met chemotherapie. Bij sommige patiënten kan daarom het therapeutisch effect van digoxine verminderd zijn. Daarom is voorzichtigheid geboden wanneer dergelijke combinaties worden toegediend en kan aanpassing van de dosering van digoxine noodzakelijk zijn.

Mitomycin C

Acute pulmonaire reacties kunnen optreden.

Radiotherapie

Radiotherapie kan de perifere neurotoxiciteit van vincristine vergroten.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik van vincristine tijdens de zwangerschap bij de mens. In dierexperimentele studies is na toediening van vincristine teratogeniteit en andere reproductietoxiciteit gezien (zie rubriek 5.3). Op grond van de resultaten uit dierstudies en het werkingsmechanisme van de stof dient vincristine, met name in het eerste trimester, niet te worden gebruikt tijdens zwangerschap. Indien zwangerschap optreedt tijdens de behandeling met vincristine moet de patiënt ingelicht worden over de mogelijke gevaren voor de foetus. Er zijn geen gegevens over de uitscheiding van vincristine in de moedermelk. Tijdens gebruik van Vincristinesulfaat dient geen borstvoeding te worden gegeven.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten en op het vermogen om machines te bedienen. Gezien de neurologische bijwerkingen moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat dit product de rijvaardigheid beïnvloedt.

4.8 Bijwerkingen

De belangrijkste toxische effecten van vincristine zijn geassocieerd met het centrale zenuwstelsel. In het algemeen zijn de bijwerkingen reversibel en dosisafhankelijk. De meest voorkomende bijwerkingen zijn neurotoxiciteit en alopecia; de meest vervelende bijwerkingen zijn neuromusculair van oorsprong.

Neoplasmata, benigne en maligne (inclusief cysten en poliepen)

Patiënten die behandeld zijn met vincristine in combinatie met andere cytotoxische middelen, waarvan bekend is dat ze carcinogeen zijn, hebben secundaire maligniteiten ontwikkeld.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen

Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)

Tijdelijke trombocytose.

Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)

Ernstige beenmergdepressie, anemie, leukopenie en trombocytopenie.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Immuunsysteemaandoeningen

Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)

Acuut optreden van kortademigheid en bronchospasmen, welke ernstig en levensbedreigend kunnen zijn. Deze verschijnselen zijn waargenomen na toediening van vinca alkaloïden (zoals vincristine), met name wanneer gelijktijdig mitomycine werd toegediend. De reactie kan enkele minuten tot uren na toediening van een vinca alkaloïd optreden of tot 2 weken na een dosis mitomycine (zie ook rubriek 4.5 Interacties).

Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)

Allergische reacties, zoals anafylaxie, uitslag en oedeem, mogelijk gerelateerd aan vincristine therapie zijn waargenomen bij patiënten die behandeld werden met vincristine als onderdeel van multidrug chemotherapie regimes.

Zenuwstelselaandoeningen

De neurologische toxiciteit is de belangrijkste bijwerking van vincristine. Neurologische toxiciteit is dosis en leeftijd gerelateerd. Als gevolg van neurotoxiciteit kunnen ook obstipatie en ileus ontstaan (zie “Maagdarmstelselaandoeningen”).

Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)

De meest voorkomende neurotoxische bijwerking is perifere neuropathie (gemengd sensorimotor) welke in bijna alle patiënten optreedt. Vaak treedt er een bepaalde volgorde op in de ontwikkeling van neuromusculaire bijwerkingen. In het begin is alleen sprake van gevoelsstoornissen en paresthesie. Bij voortzetting van de behandeling kunnen zenuwpijn (o.a. in kaak en testikels) en vervolgens motorische problemen optreden. Verlies van diepe peesreflexen, klapvoet, spierzwakte, ataxie en paralyse zijn gerapporteerd bij voortzetting van de behandeling. Aantasting van de hersenzenuw, waaronder geïsoleerde parese en/of paralyse van spieren die door de hersenzenuwen worden aangestuurd, kan optreden, zonder dat ergens anders spierzwakte optreedt.

Verlammingen van de hersenzenuw en spierzwakte van het strottenhoofd kan heesheid en stemband parese veroorzaken, waaronder potentieel levensbedreigende bilaterale stemband paralyse. Spierzwakte van de buitenste oogspieren kan ptosis, dubbelzien en optische en extraoculaire neuropathie veroorzaken. Optische atrofie met blindheid of voorbijgaande corticale blindheid is gemeld.

Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)

Convulsies, vaak met hypertensie, zijn gemeld in enkele patiënten die werden behandeld met vincristinesulfaat. Enkele gevallen van convulsies gevolgd door coma zijn gemeld bij kinderen. Vincristine veroorzaakt ook autonome toxiciteit en toxiciteit van het centrale zenuwstelsel, alhoewel minder frequent dan perifere neuropathie.

Effecten op het centrale zenuwstelsel, zoals episoden van veranderd bewustzijn en mentale veranderingen zoals depressie, agitatie, slapeloosheid, verwardheid, psychosen en hallucinaties.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Hartaandoeningen

Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)

Coronaire vaataandoeningen en hartinfarct zijn opgetreden bij patiënten die behandeld werden met vincristine bevattende chemotherapie combinaties en die voorafgaand behandeld waren met radiotherapie van het mediastinum.

Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)

Hypertensie en hypotensie.

Maagdarmstelselaandoeningen

Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)

Obstipatie kan optreden ten gevolge van impactie van het bovenste deel van de darm terwijl het rectum leeg is. Koliekachtige buikpijnen kunnen dan optreden.

Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)

Verminderde eetlust, gewichtsverlies, misselijkheid, braken, anorexia, diarree. Vooral bij jonge kinderen is er kans op paralytische ileus.

Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)

Ontsteking van het mondslijmvlies, intestinale necrose en/of perforatie.

Lever- en galaandoeningen

Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)

Hepatische veno-occlusieve ziekte, met name bij kinderen.

Huid- en onderhuidaandoeningen

Zeer vaak (meer dan 10%)

Alopecia (is reversibel wanneer de toediening van vincristine wordt gestaakt).

Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen

Doofheid

Nier- en urinewegaandoeningen

Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)

Hyperurikemie. In sommige gevallen kan dit leiden tot urinezuur nefropathie. Polyurie, dysurie, urineretentie ten gevolge van blaasatonie.

Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)

Het SIADH syndroom (syndrome of inappropiate antidiuretic hormone secretion) zou gerelateerd kunnen zijn aan de neurotoxiciteit van het geneesmiddel, mogelijk door een direct effect op de hypothalamus. Bij deze patiënten treedt hyponatriëmie op, in combinatie met urinaire natriumexcretie, zonder aanwijzing voor nier- of bijnieraandoeningen, hypotensie, dehydratie, azotemie of oedeem. Met vloeistofrestrictie kan de hyponatriëmie en het verlies van natrium via de nieren verbeteren.

Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen

Hoewel na vincristine behandeling normale zwangerschappen zijn gerapporteerd, bestaat de mogelijkheid dat vincristine de vruchtbaarheid beïnvloedt. Azoöspermie is waargenomen bij mannen die werden behandeld met een chemotherapie combinatie bestaande uit vincristine en prednison met cyclofosfamide of mechlorethamine en procarbazine en amenorroe is waargenomen bij vrouwen die werden behandeld met vincristine bevattende chemotherapie. Irreversibele azoöspermie of amenorroe is minder waarschijnlijk wanneer vincristine bevattende chemotherapie wordt toegediend aan prepuberale patiënten.

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Vaak (10% of minder, maar meer dan 1%)

Irritatie op de plek van injectie.

Soms (1% of minder, maar meer dan 0,1%)

Flebitis, pijn, cellulitis en necrose op de plek van toediening. Deze verschijnselen kunnen optreden na irritatie van de vaatwand of na extravasatie tijdens de toediening.

Zelden (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%)

Koorts en hoofdpijn.

4.9 Overdosering

Overdosering met vincristine leidt tot een in verhevigde mate optreden van de beschreven bijwerkingen. Bij kinderen die jonger zijn dan 13, heeft overdosering de dood tot gevolg gehad wanneer 10 keer zoveel als de aanbevolen dosering werd toegediend. Er kunnen zich ernstige verschijnselen voordoen wanneer in deze patiëntengroep doseringen van 3-4 mg/m2 worden toegediend. Volwassenen kunnen ernstige verschijnselen verwachten na toediening van enkelvoudige doses van 3 mg/m2 of meer.

Er bestaat geen bekend antidotum voor vincristinesulfaat. Behandeling is symptomatisch en ondersteunend. Wanneer blijkt dat er een overdosering heeft plaatsgevonden, is het noodzakelijk de patiënt nauwgezet te volgen.

De volgende maatregelen moeten in acht worden genomen.

  • de serum electrolytconcentraties en vloeistofbalans moeten zorgvuldig gecontroleerd worden en als er tekenen van inappropriate ADH secretie optreden moet vloeistofrestrictie ingesteld worden
  • toediening van een anticonvulsief middel ter voorkoming van toevallen
  • controle van het cardiovasculaire systeem
  • controle van het bloedbeeld, waarna te handelen op geleide van de waargenomen beenmergdepressie
  • gebruik van klysma’s om ileus te voorkomen
  • folinaat zou gebruikt kunnen worden. Een adviesschema is 100 mg intraveneus elke 3 uur

gedurende 24 uur en dan elke 6 uur voor ten minste 48 uur.

Omdat alleen hele kleine hoeveelheden van het geneesmiddel in dialyse terechtkomen, is hemodialyse waarschijnlijk niet zinvol in geval van overdosering.

Zoals alle geneesmiddelen kan Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen ze krijgt.

De volgende bijwerkingen kunnen onder meer voorkomen:

Zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten)

Vaak (bij meer dan 1 op de 100, maar bij minder dan 1 op de 10 patiënten) Soms (bij meer dan 1 op de 1.000, maar bij minder dan 1 op de 100 patiënten)

Zelden (bij meer dan 1 op de 10.000, maar bij minder dan 1 op de 1.000 patiënten) Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten), inclusief incidentele meldingen

Afweersysteem

Vaak

Plotseling opkomende kortademigheid en benauwdheid door kramp van de spieren van de luchtwegen (bronchospasme), vooral indien het geneesmiddel samen met mitomycine C wordt gebruikt (zie ook: Gebruik met andere geneesmiddelen).

Zelden

Overgevoeligheidsreactie met sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid en verminderd bewustzijn (anafylaxie), uitslag en vochtophoping.

Bloed

Vaak

Tijdelijke toename van het aantal bloedplaatjes.

Soms

Sterk verminderde werking van het beenmerg, bloedbeeldafwijkingen zoals bloedarmoede, tekort aan witte bloedlichaampjes en tekort aan bloedplaatjes.

Zenuwstelsel

Vaak

Aandoeningen van het zenuwstelsel buiten de hersenen (perifere neuropathie). Hierbij treden klachten op zoals gevoelsstoornissen, waarnemen van kriebelingen, jeuk of tintelingen zonder dat daar aanleiding voor is, zenuwpijn (onder andere in de kaak of zaadballen), problemen met bewegen, verlies van diepe peesreflexen, klapvoet, spierzwakte, coördinatieproblemen (bijvoorbeeld dronkemansgang) en verlamming op. Aantasting van de hersenzenuw, waarbij ook verlamming van bepaalde spieren kan optreden. Spierzwakte van het strottenhoofd, heesheid, verlamming van de stemband. Spierzwakte van de buitenste oogspieren, verzakking van oogleden (ptosis), dubbelzien, aandoeningen van de oogzenuwen, aandoeningen van zenuwen buiten het oog, verschrompeling van de oogzenuw (optische atrofie), (voorbijgaande) blindheid.

Soms

Toevallen/stuipen (convulsies) vaak met verhoogde bloeddruk, toevallen gevolgd door coma bij kinderen. Veranderd bewustzijn en mentale veranderingen zoals neerslachtigheid (depressie), opwinding, slapeloosheid, verwardheid, ernstige geestesziekten waarbij de controle over het eigen gedrag en handelen gestoord is (psychosen), waarnemingen van dingen die er niet zijn (hallucinaties).

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Hart

Soms

Bij sommige patiënten die werden behandeld met vincristine in combinatie met andere middelen tegen kanker en die eerder bestraald waren in het gebied rond het hart, zijn aandoeningen van de bloedvaten van het hart en hartaanvallen voorgekomen.

Zelden

Verhoogde bloeddruk en verlaagde bloeddruk.

Maag- en darmstelsel

Vaak

Verstopping, aanval van pijn in de buik door een kramptoestand van onder andere darmen en galwegen (koliekachtige buikpijnen).

Soms

Gebrek aan eetlust (anorexia), gewichtsverlies, misselijkheid, braken, diarree. Vooral bij jonge kinderen kan een verminderde darmwerking door verlamming (paralytische ileus) optreden.

Zelden

Ontsteking van het mondslijmvlies, afsterven van weefsel in de dunne darm en/of het ontstaan van beschadigingen in de wand van de darm.

Lever of gal

Zelden

Leveraandoening als gevolg van aderafsluitingen in de lever, met name bij kinderen.

Huid

Zeer vaak

Haaruitval.

Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen

Soms

Doofheid

Nieren en urinewegen

Zelden

Problemen met plassen (pijnlijk, vaak plassen, niet goed uit kunnen plassen). Te hoog urinezuurgehalte (hyperurikemie).

Zelden

Een syndroom waarbij water vast gehouden wordt, waardoor een te kort aan natrium en vocht ophoping (oedeem) kan ontstaan door te veel aanwezige antidiuretisch hormoon (ADH) (het syndroom van inadequate secretie van ADH, SIADH).

Geslachtsorganen

Tekort aan zaadcellen, zenuwpijn in de testikels, wegblijven van de menstruatie.

Overig

Bij sommige patiënten die zijn behandeld met vincristine in combinatie met andere middelen tegen kanker, is na de behandeling een andere vorm van kanker ontstaan.

Vaak

Irritatie op de plek van injectie.

Soms

Pijn en ontsteking van de aderen en het onderhuidse bindweefsel tijdens injectie in de ader.

Zelden

Koorts en hoofdpijn.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Wanneer een van de bijwerkingen ernstig wordt of alsl er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld ,raadpleegr dan uw arts of apotheker.

Hoe moet het worden bewaard?

Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.

Gebruik Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de verpakking achter “niet te gebruiken na” of "exp.". De eerste 2 cijfers geven de maand aan, de laatste cijfers het jaar.

Ongeopend bewaren bij 2 - 8°C. Bewaren in de originele verpakking ter bescherming tegen licht.

Na openen of na verdunnen is het product fysisch-chemisch stabiel gedurende 48 uur bij 2-8°C. Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product echter direct na verdunnen te worden gebruikt. Indien het verdunde product niet direct wordt gebruikt, is de gebruiker/toediener verantwoordelijk voor de gehanteerde gebruikstermijn en conditie voor toediening. Normaliter is de termijn in dit laatste geval niet langer dan 24 uur bij 2-8°C, tenzij verdunnen heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.

Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.

Verdere informatie

6.1 Lijst van hulpstoffen

Mannitol (E421) (100 mg/ml), natriumhydroxide en/of zwavelzuur (pH 3,5 - 5,5), water voor injectie.

  1. Gevallen van onverenigbaarheid Geen gegevens bekend. Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn onder rubriek 6.6.
  2. Houdbaarheid

Voor openen

Gebruik Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de verpakking achter ‘niet te gebruiken na’ of 'exp'. De eerste twee cijfers geven de maand aan, de laatste cijfers het jaar.

Na openen of na verdunnen

Het verdunde product is fysisch-chemisch stabiel gedurende 48 uur bij 2-8°C. Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product echter direct na verdunnen te worden gebruikt. Indien het verdunde product niet direct wordt gebruikt, is de gebruiker/toediener verantwoordelijk voor de gehanteerde gebruikstermijn en conditie voor toediening. Normaliter is de termijn in dit laatste geval niet langer dan 24 uur bij 2-8°C, tenzij verdunnen heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2-8°C. Bewaren, in de originele verpakking ter bescherming tegen licht.

Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH buiten bereik en zicht van kinderen houden.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Kleurloze type I glazen injectieflacons met een broombutyl rubber stop met aluminium snap-cap à 1 ml, 2 ml en 5 ml in een kartonnen omdoos.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies

Na verdunning tot 0,02 mg/ml in 0,9% NaCl of 5% glucose, dient het product onmiddellijk gebruikt te worden (zie rubriekk 6.3).

Ieder contact met de vloeistof dient vermeden te worden. Tijdens de bereiding dient een strikt aseptische werktechniek te worden toegepast; als beschermende maatregelen zijn het gebruik van handschoenen, mondkap, veiligheidsbril en beschermende kleding noodzakelijk. Het gebruik van een LAF-kast met verticale stroomrichting wordt aanbevolen. Tijdens toediening dienen handschoenen gedragen te worden. Bij de afvalverwerking dient de aard van dit middel in aanmerking te worden genomen.

Indien de oplossing toch in contact komt met huid, slijmvliezen of ogen, dient onmiddellijk overvloedig

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

met water te worden gespoeld.

Extravasatie dient te worden vermeden. Vindt extravasatie plaats, dan dient de injectie onmiddellijk te worden gestopt en de eventueel resterende dosis in een andere vene te worden geïnjecteerd. Lokale injectie van hyaluronidase en matige warmteapplicatie op het gebied waar extravasatie optrad, kunnen helpen het middel te dispergeren en het ongemak en een eventuele cellulitis tot een minimum te beperken. Op de afdeling waar vincristinesulfaat wordt toegepast, dient de cytostatica-extravasatieset van het ziekenhuis aanwezig te zijn.

Pharmachemie B.V.

Swensweg 5

Postbus 552

2003 RN Haarlem

RVG 10956, oplossing voor injectie 1 mg, 2 mg en 5 mg.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

(n.b. het volgende gedeelte tekst moet gescheiden worden door middel van een kniplijn)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH, oplossing voor injectie vincristinesulfaat

Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel.

  • Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen.
  • Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
  • Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen.
  • Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

In deze bijsluiter:

  1. Wat is Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH en waarvoor wordt het gebruikt
  2. Wat u moet weten voordat u Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH krijgt toegediend
  3. Hoe wordt Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH toegediend
  4. Mogelijke bijwerkingen
  5. Hoe bewaart u Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH
  6. Aanvullende informatie

Wat bevat Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH

  • Het werkzame bestanddeel is vincristinesulfaat, 1 mg per ml injectievloeistof.
  • De andere bestanddelen zijn mannitol (E421) (100 mg/ml), natriumhydroxide en/of zwavelzuur (pH 3,5 - 5,5), water voor injectie.

rvg 10956 PL.doc

Gerenvooieerde versie

VINCRISTINESULFAAT 1 mg/ml PCH oplossing voor injectie

Hoe ziet Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH er uit en de inhoud van de verpakking

De oplossing voor injectie is een heldere, kleurloze of enigszins gele oplossing vrij van bewegende onopgeloste deeltjes, anders dan gas bubbels.

De pH is 3,5-5,5 en de osmolariteit is ongeveer 600 mOsm/L.

De oplossing voor injectie is verpakt in kleurloze type I glazen injectieflacons met een broombutyl rubber stop met aluminium snap-cap à 1 ml, 2 ml en 5 ml in een kartonnen omdoos.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Registratiehouder en fabrikant

Pharmachemie B.V. Swensweg 5 Postbus 552

2003 RN Haarlem

In het register ingeschreven onder

RVG 10956, oplossing voor injectie 1 mg, 2 mg en 5 mg.

Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in juli 2007

0531.10v.JV

rvg 10956 PL.doc

Laatst bijgewerkt op 24.08.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Vincristine. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Vincristinesulfaat 1 mg/ml PCH, oplossing voor injectie 1 mg, 2 mg en 5 mg

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio