ARTISS, oplossingen voor weefsellijm

ARTISS, oplossingen voor weefsellijm
Werkzame stof(fen)Aprotinine, Fibrinogeen, Trombine
ToelatingslandNL
VergunninghouderBaxter B.V. Kobaltweg 49 3542 CE UTRECHT
Toelatingsdatum17.06.2022
ATC-codeB02BC30
Farmacologische groepenVitamine k en andere hemostatica

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Wat is ARTISS?

ARTISS is een fibrineweefsellijm met twee componenten en bevat twee van de proteïnen die het bloed doen stollen, met name fibrinogeen en trombine. Wanneer deze proteïnen tijdens de applicatie gemengd worden, vormen ze een stolsel op de plaats waar de chirurg die aanbrengt.

ARTISS wordt bereid uit twee oplossingen (oplossing van adhesieproteïnen en trombineoplossing) die tijdens de applicatie met elkaar gemengd worden.

Waarvoor wordt dit medicijn gebruikt?

Dit medicijn is een weefsellijm.

Dit medicijn wordt aangebracht om weke delen te hechten tijdens plastische en reconstructieve chirurgie alsook brandwondenchirurgie. Dit medicijn kan bijvoorbeeld worden gebruikt om huidtransplantaten of huidflappen te hechten aan brandwonden of om huid te hechten aan onderliggend weefsel tijdens plastische chirurgie. Ook kunsthuid kan met dit medicijn worden gehecht aan wonden.

Het stolsel dat dit medicijn vormt, lijkt zeer veel op een natuurlijk bloedstolsel. Dit betekent dat het stolsel natuurlijk oplost en geen resten achterlaat. Er is echter aprotinine (een proteïne dat de oplossing van een stolsel vertraagt) aan toegevoegd, een stof die ervoor zorgt dat het stolsel langer blijft bestaan en een voortijdige oplossing ervan voorkomt.

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

Wanneer mag u dit medicijn niet gebruiken?

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 2/19
   
  • U bent allergisch voor een van de stoffen in dit medicijn. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6 van deze bijsluiter.
  • Dit medicijn mag niet worden gebruikt voor uitgebreide of hevige bloedingen.
  • Dit medicijn is niet geïndiceerd ter vervanging van huidhechtingen die bedoeld zijn om een chirurgische wond te dichten.
  • Dit medicijn mag niet worden geïnjecteerd in bloedvaten (aders of slagaders) of weefsels. Aangezien dit medicijn een stolsel vormt op de plaats waar het aangebracht wordt, kan de injectie van dit medicijn ernstige reacties (zoals afsluiting van het bloedvat) veroorzaken. Dit medicijn mag slechts in een dun laagje worden aangebracht op het weefseloppervlak waar dat nodig is.
  • Dit medicijn mag niet worden gebruikt als u allergisch (overgevoelig) bent voor de werkzame stoffen, voor runderproteïnen of een van de andere stoffen in dit medicijn. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6 van deze bijsluiter. Er kunnen ernstige allergische reacties optreden. Licht uw arts of chirurg in als u weet dat u allergisch bent voor aprotinine of voor runderproteïnen.
  • De spraytoepassing van dit medicijn mag niet worden gebruikt bij endoscopische ingrepen. Voor laparoscopische chirurgie (sleutelgatoperaties), zie rubriek ‘Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit medicijn’.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit medicijn?

  • Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit medicijn gebruikt.
  • Gevallen van levensbedreigende/fatale lucht- of gasembolie (lucht in de bloedcirculatie, wat ernstig of levensbedreigend kan zijn) hebben zich voorgedaan bij gebruik van spraytoestellen met drukregelaar voor het aanbrengen van fibrineweefsellijmen. Dit blijkt gerelateerd te zijn aan gebruik van het spraytoestel bij hogere dan de aanbevolen druk en/of te weinig afstand tot het weefseloppervlak. Het risico blijkt hoger te zijn wanneer fibrineweefsellijmen worden
    verstoven met lucht in plaats van met CO2, en kan daarom niet worden uitgesloten bij dit medicijn.
  • Wanneer dit medicijn wordt aangebracht met een spraytoestel, moeten de drukwaarde en sprayafstand vallen in het bereik dat wordt aanbevolen door de fabrikant van het spraytoestel. Dit medicijn mag alleen worden aangebracht volgens de instructies en alleen met de voor dit product aanbevolen apparatuur.
  • Bij verstuiving van dit medicijn moeten wijzigingen in bloeddruk, polsslag, zuurstofsaturatie
    en end tidal CO2 nauwgezet worden gecontroleerd vanwege het mogelijk optreden van lucht- of gasembolie.
  • Dit medicijn mag niet worden gebruikt met het Easy Spray/Spray Set-systeem in afgesloten lichaamsruimten vanwege ernstige veiligheidsredenen.
  • Dit medicijn wordt niet aanbevolen bij laparoscopische chirurgie (sleutelgatoperaties).
  • Dit medicijn mag alleen met aanbrenghulpmiddelen met CE-markering worden aangebracht.
  • Wanneer tips als accessoire gebruikt worden bij dit product, moet de gebruikshandleiding van de tips worden gevolgd.
  • Als dit medicijn of aprotinine reeds eerder bij u gebruikt is, kan uw lichaam er gevoelig voor geworden zijn. U bent mogelijk allergisch voor dit product, ook al was er geen reactie bij de eerste applicatie. Als u denkt dat u een van deze producten reeds bij een eerdere operatie gekregen heeft, moet u uw arts inlichten.
  • Als er tekenen van een allergische reactie optreden, zet uw arts het gebruik van dit medicijn onmiddellijk stop en krijgt u een passende behandeling.
  • Dit medicijn is niet bedoeld voor het stoppen of dichten van bloedingen in situaties waarin een snelle stolling van de weefsellijm vereist is. Vooral bij cardiovasculaire procedures waarbij dichting van vasculaire anastomosen beoogd wordt, mag dit medicijn niet worden gebruikt.
  • Dit medicijn is niet bedoeld voor gebruik in neurochirurgie en als hechtingsmiddel voor maag- darmanastomosen of vasculaire anastomosen omdat er geen gegevens beschikbaar zijn die deze indicaties ondersteunen.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 3/19
   
  • Vóór de applicatie van dit medicijn moeten delen van het lichaam buiten de beoogde plaats van applicatie voldoende beschermd/afgedekt zijn om weefseladhesie op ongewenste plaatsen te voorkomen.
  • Dit medicijn mag slechts in een dun laagje aangebracht worden. Overmatige dikte van het stolsel kan de werkzaamheid van het product en het wondgenezingsproces negatief beïnvloeden.
  • Uw arts zal geen preparaten met oxycellulose als draagstof gebruiken, omdat deze de werkzaamheid van dit medicijn kunnen verminderen.

Wanneer geneesmiddelen bereid worden uit humaan bloed of plasma, worden bepaalde maatregelen genomen om te voorkomen dat infecties op patiënten overgedragen worden. Tot deze maatregelen behoren:

  • een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om mogelijke dragers van infecties uit te sluiten,
  • testen van elke donatie en plasmapools op tekenen van virussen/infecties,
  • het implementeren van stappen in de verwerking van het bloed of plasma die virussen inactief kunnen maken of verwijderen.

Ondanks deze maatregelen kan het risico op overdracht van een infectie niet helemaal worden uitgesloten wanneer geneesmiddelen bereid uit humaan bloed of plasma toegediend worden. Dat geldt tevens voor onbekende of opkomende virussen of andere soorten infecties.

De genomen maatregelen worden beschouwd als doeltreffend tegen ingekapselde virussen zoals het humaan immuundeficiëntievirus (hiv), hepatitis B-virus en hepatitis C-virus, en tegen het niet-ingekapselde hepatitis A-virus. De genomen maatregelen kunnen van geringe waarde zijn tegen niet-ingekapselde virussen zoals parvovirus B19. Een parvovirus B19-infectie kan ernstig zijn voor zwangere vrouwen (foetale infectie) en personen met een verzwakt immuunsysteem of bepaalde vormen van anemie (zoals sikkelcelziekte of hemolytische anemie).

Het wordt ten zeerste aanbevolen de naam en het partijnummer (lot) van het product te noteren, telkens wanneer een dosis van dit medicijn bij u aangebracht wordt, om zo bij te houden welke partijen er gebruikt zijn.

Gebruikt u nog andere medicijnen?

Gebruikt u naast ARTISS nog andere medicijnen, heeft u dat kort geleden gedaan of gaat u dit misschien binnenkort doen? Vertel dat dan uw arts of apotheker.

Dit medicijn mag worden gebruikt wanneer u andere medicijnen toegediend krijgt. Er zijn geen bekende wisselwerkingen tussen dit medicijn en andere medicijnen.

Zoals vergelijkbare producten of trombineoplossingen kan dit medicijn worden afgebroken na blootstelling aan oplossingen die alcohol, jood of zware metalen bevatten (zoals ontsmettingsmiddelen). Dergelijke stoffen moeten zo veel mogelijk worden verwijderd voordat het product aangebracht wordt.

Waarop moet u letten met eten en drinken?

Vraag uw arts om advies. De arts beslist of u vóór de toediening van dit medicijn mag eten en drinken.

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit medicijn gebruikt. Uw arts beslist of u dit medicijn mag gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 4/19
   

Dit medicijn heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of vermogen om machines te bedienen.

ARTISS bevat polysorbaat 80

Polysorbaat 80 kan huidallergieën veroorzaken (bijv. uitslag, jeuk).

Hoe wordt het gebruikt?

Dit medicijn mag alleen worden gebruikt door ervaren chirurgen met een opleiding in het gebruik van dit medicijn.

De hoeveelheid aan te brengen van dit medicijn is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de ingreep, het te behandelen weefseloppervlak tijdens uw operatie en de manier waarop dit medicijn aangebracht wordt. De chirurg beslist hoeveel er moet worden gebruikt.

Tijdens uw operatie brengt de chirurg dit medicijn aan op het desbetreffende weefseloppervlak met behulp van het speciale ingesloten applicatie-instrument. Dit instrument zorgt ervoor dat gelijke hoeveelheden van beide fibrineweefsellijmcomponenten tegelijk aangebracht worden, wat belangrijk is voor een optimaal effect van dit medicijn.

Voordat dit medicijn wordt aangebracht, dient het oppervlak van de wond met standaardtechnieken te worden gedroogd (zoals afwisselend aanbrengen van kompressen, wattenstaafjes, gebruik van een zuigapparaat).

Dit medicijn mag uitsluitend gesprayd worden op applicatieplaatsen die zichtbaar zijn.

Het wordt aanbevolen dat de eerste applicatie de volledige, beoogde plaats van applicatie bedekt.

Wanneer dit medicijn wordt aangebracht met een spraytoestel, moeten een drukwaarde en afstand tot het weefsel worden gebruikt binnen het bereik dat wordt aanbevolen door de fabrikant:

Aanbevolen druk, afstand en toestellen voor verstuiving van ARTISS

  Te gebruiken Te gebruiken Te gebruiken Aanbevolen Aanbevolen
  sprayafstand druk voor
  sprayset applicatortips drukregelaar
  tot weefsel verstuiven
       
Open-wond Tisseel / Artiss n.v.t. EasySpray    
Spray Set    
chirurgie van       1,5-2,0 bar
Tisseel / Artiss     10-15 cm
subcutaan     (21,5-28,5 psi)
Spray n.v.t. EasySpray  
weefsel    
Set 10 stuks        
         

Bij verstuiving van dit medicijn moeten wijzigingen in bloeddruk, polsslag, zuurstofsaturatie en end tidal CO2 nauwgezet worden gecontroleerd vanwege het mogelijk optreden van lucht- of gasembolie (zie rubriek 2).

Heeft u te veel van dit medicijn gebruikt?

Dit medicijn wordt uitsluitend tijdens een chirurgische ingreep aangebracht. Het product wordt door de chirurg aangebracht, die ook de hoeveelheid aan te brengen van dit medicijn bepaalt.

Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit medicijn? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 5/19
   

Zoals elk medicijn kan ook dit medicijn bijwerkingen hebben. Niet iedereen krijgt daarmee te maken

De volgende tabel geeft aan wat een bepaalde frequentie betekent, zoals aangegeven in de volgende rubriek.

Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 mensen

Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 mensen

Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 mensen

Zelden: komen voor bij minder dan 1 op de 1000 mensen

Zeer zelden: komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 mensen

Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald

  • Er bestaat een kleine kans dat u een allergische reactie heeft op een van de componenten van dit medicijn (zie rubriek 6.). Die kans neemt toe als u reeds tijdens een eerdere operatie behandeld bent met dit middel of aprotinine. Aangezien allergische reacties ernstig kunnen zijn, is het zeer belangrijk dat u deze mogelijkheid uitvoerig bespreekt met uw arts.
  • Allergische reacties van het anafylactische/anafylactoïde type kunnen optreden, de frequentie is niet bekend. Blozen, daling van de bloeddruk, versnelde of vertraagde polsslag, misselijkheid (misselijk gevoel), plaatselijke urticaria, jeuk en ademhalingsmoeilijkheden kunnen behoren tot de vroege verschijnselen van allergische reacties.
  • Het operatieteam dat u behandelt, is alert op het risico op dit soort reactie. Als een van deze verschijnselen waargenomen wordt, wordt de applicatie van dit medicijnonmiddellijk stopgezet. Ernstige verschijnselen vereisen mogelijk een spoedbehandeling. De frequentie van allergische reacties is niet bekend.
  • Als dit medicijngeïnjecteerd wordt in weke delen, kan lokale weefselbeschadiging optreden. De frequentie is niet bekend.
  • Als dit medicijngeïnjecteerd wordt in bloedvaten (aders of slagaders), kunnen er zich stolsels vormen (trombose). De frequentie is niet bekend.
    Aangezien dit medicijnbereid is uit plasma afkomstig van bloeddonaties, kan het risico op infectie niet helemaal worden uitgesloten. De fabrikant neemt echter talrijke maatregelen om dit risico te beperken (zie rubriek 2.).
  • Er hebben zich gevallen van levensbedreigende lucht- of gasembolie voorgedaan (lucht in bloedsomloop, wat ernstig of levensbedreigend kan zijn) met het gebruik van spraytoestellen met drukregelaar voor het aanbrengen van fibrineweefsellijmen producten. Dit blijkt gerelateerd te zijn aan het gebruik van het spraytoestel met een hogere dan de aanbevolen druk en/of in dichte nabijheid van het weefseloppervlak.

Hieronder zijn de bijwerkingen samengevat die gemeld zijn tijdens klinische onderzoeken naar dit medicijn en na het in de handel brengen van Baxter fibrineweefsellijm. Bekende frequenties van deze bijwerkingen zijn gebaseerd op een gecontroleerd klinisch onderzoek bij 138 patiënten bij wie huidtransplantaten met dit medicijn gefixeerd zijn op geëxcideerde brandwonden. Geen van de bijwerkingen die werden waargenomen in het klinische onderzoek wordt als ernstig geclassificeerd.

Tabel 1  
Bijwerkingen
   
Bijwerking Frequentie
   
Huidcyste Soms
Jeuk Vaak
Falen van huidtransplantaat Vaak
Gasbellen in het Niet bekend
bloedvatensysteem  
(luchtembolie)*  

*Er zijn lucht- of gasbellen in de bloedbaan (luchtembolie) terechtgekomen bij aanbrenging van fibrineweefsellijmen met toestellen met lucht of gas onder druk; er wordt aangenomen dat dit wordt veroorzaakt door onjuist gebruik van het spraytoestel (bijv. een hogere druk dan aanbevolen en met te weinig afstand tot het weefseloppervlak).

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 6/19
   

De volgende bijwerkingen zijn gemeld voor andere fibrineweefsellijmen; de frequentie ervan kan niet worden vermeld: Allergie, ernstige allergische reactie, trage hartslag, snelle hartslag, daling van de bloeddruk, bloedeffusie, kortademigheid, misselijkheid, netelroos, blozen, verstoorde genezing, opzwellen, koorts en ophoping van lymfe- en andere heldere lichaamsvloeistoffen onder de huid in de buurt van het operatiegebied.

Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook melden via : Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb

Website: www.lareb.nl

Door bijwerkingen te melden, helpt u ons meer informatie te krijgen over de veiligheid van dit medicijn.

Hoe moet het worden bewaard?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Gebruik dit medicijn niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na “EXP”.

Bewaren in de vriezer en bevroren transporteren (bij ≤ -20°C) zonder onderbreking tot de bereiding voor gebruik.

De spuit bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.

Bewaren na het ontdooien:

Ongeopende, bij kamertemperatuur ontdooide, verpakkingen mogen maximaal 14 dagen bij gecontroleerde kamertemperatuur (niet meer dan +25°C) worden bewaard.

Oplossingen mogen na het ontdooien niet in de koelkast of opnieuw in de vriezer worden bewaard!

Spoel medicijnen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u medicijnen op de juiste manier afvoert worden ze op een juiste manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.

Verdere informatie

Welke stoffen zitten er in dit medicijn?

Dit medicijn bevat twee componenten:

Component 1: oplossing van adhesieproteïnen

De werkzame stoffen in 1 ml oplossing van adhesieproteïnen zijn: humaan fibrinogeen (91 mg/ml) bereid uit plasma van menselijke donoren; synthetisch aprotinine (3000 KIE/ml).

De andere stoffen in dit medicijn zijn humane albumine, L-histidine, niacinamide, polysorbaat 80, natriumcitraatdihydraat en water voor injecties.

Component 2: trombineoplossing

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 7/19
   

De werkzame stoffen in 1 ml trombineoplossing zijn: humane trombine (4 IE/ml) bereid uit plasma van menselijke donoren; calciumchloridedihydraat (40 µmol/ml).

De andere stoffen in dit medicijn zijn humane albumine, natriumchloride en water voor injecties.

Na menging 1 ml 2 ml 4 ml 10 ml
Component 1: oplossing van adhesieproteïnen          
humaan fibrinogeen (als stolbare proteïne) 45,5 mg 91 mg 182 mg 455 mg
aprotinine (synthetisch) 1500 KIE 3000 KIE 6000 KIE 000 KIE
Component 2: trombineoplossing          
humane trombine 2 IE 4 IE 8 IE IE
calciumchloridedihydraat 20 µmol 40 µmol 80 µmol 200 µmol

Dit medicijn bevat humane factor XIII die samen met humaan fibrinogeen gezuiverd is tot 0,6 – 5 IE/ml.

Hoe ziet ARTISS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Oplossingen voor weefsellijm.

Diepgevroren oplossingen voor weefsellijm (1 ml, 2 ml of 5 ml oplossing van adhesieproteïnen en 1 ml, 2 ml of 5 ml trombineoplossing in een dubbele cilinderspuit voor eenmalig gebruik in een zak). Verpakkingsgrootte: 1.

<Inhoud van de verpakking met PRIMA-spuit:

1 ml, 2 ml of 5 ml oplossing van adhesieproteïnen en 1 ml, 2 ml of 5 ml trombineoplossing in een voorgevulde dubbele cilinderspuit (polypropyleen) voor eenmalig gebruik afgesloten met beschermdopje verpakt in twee zakken, en één instrumentenset, met name twee koppelstukken en vier applicatiecanules.>

<Inhoud van de verpakking met AST-spuit:

1 ml, 2 ml of 5 ml oplossing van adhesieproteïnen en 1 ml, 2 ml of 5 ml trombineoplossing in een voorgevulde dubbele cilinderspuit (polypropyleen) voor eenmalig gebruik afgesloten met beschermdopje verpakt in twee zakken, en één instrumentenset, met name één dubbele plunjer, twee koppelstukken en vier applicatiecanules.>

De oplossing is kleurloos of lichtgeel.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Baxter B.V., Kobaltweg 49, NL-3542 CE Utrecht, Nederland

Fabrikant:

Takeda Manufacturing Austria AG, Industriestrasse 67, A-1221 Wenen, Oostenrijk

Dit medicijn is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:

ARTISS in de volgende landen: AT, BE, CZ, DE, EL, ES, F, FR, IE, IT, LU, NL, NO, PL, PT, UK Artiss in DK, IS, SE

Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen

RVG 100631

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 8/19
   

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in januari 2022.

De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.

Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

De veiligheid van fibrineweefsellijmen/hemostatica voor gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding bij de mens is niet vastgesteld in gecontroleerd klinisch onderzoek. Er is ook geen onderzoek bij dieren verricht.

Daarom mag het product niet worden gebruikt bij vrouwen die zwanger zijn en borstvoeding geven, tenzij strikt noodzakelijk.

De effecten van ARTISS op de vruchtbaarheid zijn niet vastgesteld.

Dosering en wijze van toediening

ARTISS is uitsluitend bestemd voor ziekenhuisgebruik. ARTISS mag alleen worden gebruikt door ervaren chirurgen met een opleiding in het gebruik van ARTISS.

Dosering

De hoeveelheid aan te brengen ARTISS en de frequentie van applicatie moeten altijd worden bepaald op basis van de onderliggende klinische behoeften van de patiënt.

De aan te brengen dosis wordt bepaald door variabelen zoals de aard van chirurgische ingreep, de grootte van het oppervlak, de wijze van beoogde applicatie en het aantal applicaties.

Applicatie van het product moet per patiënt worden aangepast door de behandelende arts. In klinische onderzoeken lagen de individuele doses doorgaans tussen 0,2 en 12 ml. Bij sommige procedures (zoals het dichten van grote brandwondoppervlakken) kunnen grotere hoeveelheden vereist zijn.

De eerste hoeveelheid aan te brengen product op een gekozen anatomische plaats of doeloppervlak moet voldoende zijn om de beoogde plaats van applicatie volledig te bedekken. De applicatie kan, indien nodig, worden herhaald op ieder klein oppervlak dat nog niet is behandeld. Vermijd echter om ARTISS opnieuw aan te brengen op een reeds bestaand gepolymeriseerd laagje ARTISS ; ARTISS hecht zich niet aan een gepolymeriseerde laag.

Het wordt aanbevolen dat de eerste applicatie de volledige, beoogde plaats van applicatie bedekt.

Als richtlijn voor het dichten van oppervlakken volstaat één verpakking ARTISS van 2 ml (d.w.z. 1 ml oplossing van adhesieproteïnen plus 1 ml trombineoplossing) voor een oppervlak van ten minste 10 cm².

Onmiddellijk nadat ARTISS is aangebracht, moet het huidtransplantaat aan het wondbed gehecht worden. De chirurg heeft 60 seconden om het transplantaat te hanteren en op zijn plaats te brengen voor er polymerisatie optreedt. Nadat de huidflap of het huidtransplantaat op zijn plaats gebracht is, houdt u het met lichte druk gedurende ten minste 3 minuten in de gewenste positie om te garanderen dat ARTISS goed stolt en het transplantaat of de flap zich stevig aan het onderliggende weefsel hecht.

De benodigde hoeveelheid ARTISS is afhankelijk van de grootte van het oppervlak dat bedekt moet worden. De oppervlakten die per verpakkingsgrootte ARTISS als spraytoepassing ongeveer bedekt kunnen worden, zijn:

Oppervlakte waarvoor weefseladhesie Benodigde verpakkingsgrootte van ARTISS

Version 10.0 (QRD 4.1)

  ARTISS   BAXTER B.V.
  Bijsluiter 9/19
       
       
  nodig is    
       
  100 cm2 2 ml  
  200 cm2 4 ml  
  500 cm2 10 ml  

Om overmatige vorming van granulatieweefsel te voorkomen en geleidelijke absorptie van uitgeharde fibrineweefsellijm te verzekeren, mag slechts een dun laagje van het mengsel (oplossing van adhesieproteïnen en trombineoplossing) worden aangebracht.

In klinische onderzoeken is ARTISS niet gebruikt bij personen ouder dan 65 jaar.

Pediatrische populatie

De gegevens die momenteel beschikbaar zijn, worden beschreven in rubriek 5.1. van de SKP; er kunnen echter geen aanbevelingen over een dosering worden gedaan.

Wijze van toediening

Epilesionaal (plaatselijk) gebruik. Niet injecteren.

Uitsluitend voor subcutaan gebruik. ARTISS wordt niet aanbevolen voor laparoscopische chirurgie.

Voor optimaal veilig gebruik van ARTISS, dient het product te worden verstoven met een drukregelaar die een maximumdruk van 2,0 bar (28,5 psi) levert.

Voordat ARTISS wordt aangebracht, dient het oppervlak van de wond met standaardtechnieken te worden gedroogd (zoals intermitterende applicatie van kompressen, wattenstaafjes, gebruik van een zuigapparaat). Gebruik geen perslucht of gas onder druk om het applicatiegebied te drogen.

ARTISS mag uitsluitend gesprayd worden op plaatsen van applicatie die zichtbaar zijn.

ARTISS mag alleen worden gereconstitueerd en aangebracht volgens de instructies en met de voor dit product aanbevolen apparatuur.

Zie rubriek “Applicatie” hieronder bij aanbrengen via verstuiven.

Vóór de applicatie van ARTISS moeten delen van het lichaam buiten de beoogde plaats van applicatie voldoende beschermd/afgedekt zijn om weefseladhesie op ongewenste plaatsen te voorkomen.

<Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies (PRIMA-spuit)

Algemeen

  • Vóór de applicatie van ARTISS moeten alle lichaamsdelen buiten de beoogde applicatiezone voldoende worden afgedekt om weefseladhesie op ongewenste plaatsen te voorkomen.
  • Om te voorkomen dat ARTISS aan handschoenen en instrumenten blijft kleven, moeten die vóór contact worden bevochtigd met een natriumchlorideoplossing.
  • Als richtlijn voor het dichten van oppervlakken volstaat één verpakking ARTISS van 2 ml (d.w.z. 1 ml oplossing van adhesieproteïnen plus 1 ml trombineoplossing) voor een oppervlak van ten minste 10 cm².
  • De vereiste dosis ARTISS is afhankelijk van de grootte van het te bedekken oppervlak.
  • Breng de twee componenten van ARTISS NIET apart aan. Beide componenten moeten samen worden aangebracht.
  • Stel ARTISS NIET bloot aan temperaturen boven 37°C. NIET opwarmen in de magnetron.
  • Het product NIET ontdooien door het in de handen te houden.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 10/19
   
  • ARTISS mag NIET worden gebruikt als het niet volledig ontdooid is en opgewarmd is tot 33°C – 37°C.
  • Verwijder de beschermdop van de spuit pas nadat het ontdooien en opwarmen is voltooid. Om het verwijderen van de dop van de punt van de spuit te vergemakkelijken, beweegt u de dop voor- en achterwaarts en trekt u dan de beschermdop van de spuit.
  • Ontlucht de spuit volledig en bevestig vervolgens het koppelstuk en de applicatiecanule.

Instructies voor hantering en bereiding

De binnenste zak en inhoud zijn steriel, behalve als de integriteit van de buitenste zak is aangetast. Plaats, aan de hand van steriele technieken, de steriele binnenzak met inhoud in de steriele ruimte.

De voorgevulde spuit kan met één van de volgende methoden worden ontdooid EN opgewarmd:

  1. Snel ontdooien/opwarmen (steriel waterbad) – aanbevolen manier
  2. Ontdooien/opwarmen in een niet-steriel waterbad
  3. Ontdooien/opwarmen in warmtekast
  4. De voorgevulde spuit mag ook worden ontdooid en op kamertemperatuur worden bewaard (niet boven 25°C) gedurende maximaal 14 dagen. Opwarming is vereist voorafgaand aan gebruik.

1) Snel ontdooien/opwarmen (steriel waterbad) – aanbevolen manier

Het wordt aanbevolen beide weefsellijmcomponenten te ontdooien en op te warmen in een steriel waterbad bij een temperatuur van 33°C – 37°C.

  • De temperatuur van het waterbad mag niet meer dan 37°C bedragen. Om het gespecificeerde temperatuurbereik te controleren, moet de watertemperatuur worden gecontroleerd met een thermometer. Indien nodig moet het water worden ververst.
  • Wanneer voor het ontdooien en opwarmen een steriel waterbad wordt gebruikt, moet de voorgevulde spuit uit de zakken worden genomen vóór deze in het steriel waterbad wordt gelegd.

Instructies:

Leg de binnenste zak in de steriele ruimte, haal de voorgevulde spuit uit de binnenste zak en leg deze onmiddellijk in het steriele waterbad. Let erop dat de inhoud van de voorgevulde spuit volledig is ondergedompeld in het water.

Tabel 1: Minimale ontdooi- en opwarmtijden in een steriel waterbad

  Minimale ontdooi- en opwarmtijden
Verpakkingsgrootte 33°C – 37°C, steriel waterbad
Product uit de zakken
 
   
2 ml 5 minuten
4 ml 5 minuten
10 ml 10 minuten

2) Ontdooien/opwarmen in een niet-steriel waterbad

Instructies:

Laat de voorgevulde spuit in beide plastic zakken en plaats deze gedurende de juiste tijd in een waterbad buiten de steriele ruimte (zie tabel 2). Let erop dat de zakken volledig zijn ondergedompeld in het water gedurende de hele ontdooingstijd. Haal de zakken na ontdooiing uit het waterbad, droog de buitenzak en plaats de binnenste zak met voorgevulde spuit in de steriele ruimte.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 11/19
       
Tabel 2: Minimale ontdooi- en opwarmtijden bij gebruik van een niet-steriel waterbad
       
    Minimale ontdooi- en opwarmtijden  
  Verpakkingsgrootte Niet-steriel waterbad, tussen 33 en 37 °C  
  Product in de zakken  
     
       
  2 ml 15 minuten  
  4 ml 20 minuten  
  10 ml 35 minuten  

3) Ontdooien/opwarmen in warmtekast

Instructies:

Laat de voorgevulde spuit in beide plastic zakken en plaats deze gedurende de juiste tijd (zie tabel 3) in een warmtekast buiten de steriele ruimte.

Verwijder na het ontdooien/opwarmen de zakken uit de warmtekast, verwijder de buitenzak en plaats de binnenzak met de voorgevulde spuit in een steriele ruimte.

Tabel 3: Minimale ontdooi- en opwarmtijden in een warmtekast

  Minimale ontdooi- en opwarmtijden
Verpakkingsgrootte Warmtekast, tussen 33 en 37 °C
Product in de zakken
 
   
2 ml 40 minuten
4 ml 50 minuten
10 ml 90 minuten

4) Ontdooien op kamertemperatuur (niet hoger dan 25 °C) VÓÓR opwarmen

Instructies:

Laat de voorgevulde spuit in beide plastic zakken en ontdooi deze gedurende de juiste tijd (zie tabel 4) op kamertemperatuur buiten de steriele ruimte.

Zodra de spuit is ontdooid, warmt u de spuit op in de buitenzak in een warmtekast om het product op te warmen voor gebruik. Na het ontdooien op kamertemperatuur kan het product (in beide zakken) bij kamertemperatuur maximaal 14 dagen worden bewaard.

Tabel 4: Minimale ontdooitijden bij kamertemperatuur buiten de steriele ruimte en verder opwarmen in een warmtekast bij 33°C tot 37°C

  Minimale ontdooitijden bij kamertemperatuur (niet hoger dan 25 °C),
Verpakkingsgrootte gevolgd door aanvullende opwarming, vóór gebruik, in een warmtekast
op 33 °C tot maximaal 37 °C
 
  Product in de zakken
  Ontdooitijden bij kamer- Opwarmtijden in warmtekast
  temperatuur (niet hoger dan 25 °C) (33°C tot 37 °C)
2 ml 80 minuten + 11 minuten
4 ml 90 minuten + 13 minuten
10 ml 160 minuten + 25 minuten

Stabiliteit na ontdooien:

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 12/19
   

Na het ontdooien en opwarmen (op temperaturen tussen 33°C en 37°C, via methoden 1, 2 en 3), is de chemische en fysische stabiliteit van het product aangetoond gedurende 4 uur op temperatuur tussen 33°C en

37°C.

Als het product is ontdooid bij kamertemperatuur in de ongeopende zak (methode 4), is de chemische en fysische stabiliteit van het product aangetoond gedurende 14 dagen bij temperaturen niet hoger dan 25 ºC. Opwarmen tot een temperatuur tussen 33°C en 37°C direct voorafgaand aan het gebruik.

Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt nadat het is opgewarmd tot een temperatuur tussen 33°C en 37°C, tenzij de methode voor het openen/ontdooien het risico op microbiële contaminatie uitsluit.

Indien het niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities tijdens gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Niet opnieuw in de vriezer of in de koelkast bewaren nadat begonnen is met ontdooien.

Hantering na ontdooien, voor applicatie

Om de twee oplossingen optimaal te kunnen mengen en optimale polymerisatie van de fibrineweefsellijm te bereiken, dienen beide weefsellijmcomponenten op een temperatuur worden gehouden van 33°C – 37°C tot de applicatie.

De oplossing van adhesieproteïnen en trombineoplossing moeten helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet gebruikt worden. Ontdooide producten moeten vóór gebruik visueel gecontroleerd worden op deeltjes, verkleuring of andere uiterlijke veranderingen. Als een van de bovenstaande kenmerken optreedt, moet u de oplossingen weggooien.

De ontdooide oplossing van adhesieproteïnen moet vloeibaar maar enigszins viskeus zijn. Als de oplossing de consistentie heeft van uitgeharde gel, moet de oplossing worden beschouwd als gedenatureerd (mogelijk vanwege een onderbreking van de koudeketen of oververhitting tijdens het opwarmen). In dat geval mag ARTISS NIET worden gebruikt, onder geen enkel beding.

  • Verwijder kort voor gebruik de spuit uit de zakken.
  • ARTISS mag uitsluitend worden gebruikt als het volledig ontdooid en volledig opgewarmd is (vloeibare consistentie).
  • Verwijder direct voor applicatie het beschermdopje van de spuit.
    Voor de PRIMA-spuit: Om het verwijderen van de dop van de punt van de spuit te vergemakkelijken, beweegt u de dop voor- en achterwaarts en trekt u dan de beschermdop van de spuit

Applicatie zonder sprayen met de PRIMA-spuit:

Voor de applicatie moet de voorgevulde dubbele cilinderspuit met oplossing van adhesieproteïnen en trombine- oplossing worden bevestigd op een koppelstuk en een applicatiecanule. Beide worden in de set met applicatie- instrumenten geleverd. Dankzij de gemeenschappelijke plunjer van de voorgevulde dubbele cilinderspuit worden gelijke hoeveelheden van beide weefsellijmcomponenten door het koppelstuk geleid voordat ze in de applicatiecanule gemengd worden en vervolgens aangebracht worden.

Instructies voor gebruik van de PRIMA-spuit:

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 13/19
   

dubbele plunjer

veiligheidsclip

dubbele cilinderspuit

koppelstuk

applicatiecanule

  • Ontlucht de spuit volledig vooraleer een applicatieonderdeel te bevestigen.
  • Breng het koppelstuk en de veiligheidsclip aan de zijkant van de spuit in lijn met de clipopening.
  • Bevestig de conische uiteinden van de dubbele cilinderspuit op het koppelstuk en zorg ervoor dat het

geheel stevig vastzit.

    • Zet het koppelstuk vast door de veiligheidsclip aan de voorgevulde dubbele cilinderspuit vast te maken.
    • Als de veiligheidsclip scheurt, gebruikt u het reservekoppelstuk uit de kit.
    • Als dat niet voorhanden is, kunt u de spuit wel nog verder gebruiken maar moet de stevigheid van de verbinding gewaarborgd zijn om het risico op lekkage te voorkomen.
    • Ontlucht het koppelstuk NIET.
  • Maak een applicatiecanule vast op het koppelstuk.

Ontlucht het koppelstuk of de applicatiecanule NIET voordat u de eigenlijke applicatie start, omdat anders de opening van de canule verstopt kan raken.

Applicatie

Voordat ARTISS wordt aangebracht, dient het oppervlak van de wond met standaardtechnieken gedroogd te worden (zoals intermitterende applicatie van kompressen, wattenstaafjes, gebruik van een zuigapparaat). Gebruik geen perslucht of gas onder druk om het applicatiegebied te drogen.

  • Breng het mengsel (oplossing van adhesieproteïnen en trombineoplossing) bij de patiënt aan op de oppervlakken van de te dichten delen van het lichaam door langzaam op de achterkant van de dubbele plunjer te drukken.
  • Bij chirurgische ingrepen die een minimale hoeveelheid fibrineweefsellijm vereisen, wordt het aanbevolen de eerste enkele druppeltjes van het product te verwijderen en te vernietigen.
  • Na de applicatie van ARTISS moet u voor een toereikende polymerisatie op minstens 3 minuten rekenen.

Opmerking:

Als de applicatie van de fibrineweefsellijmcomponenten onderbroken wordt, kan de canule verstopt raken. Vervang in dat geval de applicatiecanule onmiddellijk door een nieuwe voordat u de applicatie hervat. Als de openingen van het verbindingsstuk verstopt zijn, gebruikt u het bijgevoegde reserveverbindingsstuk.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 14/19
   
  • Applicatie is ook mogelijk met andere door BAXTER geleverde accessoires die vooral geschikt zijn voor bijvoorbeeld applicatie op grote of moeilijk bereikbare oppervlakken. Bij gebruik van deze applicatie-instrumenten moet de gebruiksaanwijzing ervan strikt worden gevolgd.

Raadpleeg de verantwoordelijke verpleegkundige of arts voor meer bereidingsinstructies.

Verstuiving

De drukregelaar moet worden gebruikt in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant.

Wanneer ARTISS wordt aangebracht met een spraytoestel, moet u een drukwaarde en afstand tot het weefsel gebruiken binnen het bereik dat wordt aanbevolen door de fabrikant:

Aanbevolen druk, afstand en toestellen voor verstuiving van ARTISS

  Te gebruiken Te gebruiken Te gebruiken Aanbevolen Aanbevolen
  sprayafstand druk voor
  sprayset applicatortips drukregelaar
  tot weefsel verstuiven
       
Open-wond Tisseel / Artiss n.v.t. EasySpray    
Spray Set    
chirurgie van       1,5-2,0 bar
Tisseel / Artiss     10-15 cm
subcutaan     (21,5-28,5 psi)
Spray Set n.v.t. EasySpray  
weefsel    
10 stuks        
         

Bij verstuiving van ARTISS moeten wijzigingen in bloeddruk, polsslag, zuurstofsaturatie en end tidal CO2 nauwgezet worden gecontroleerd vanwege het mogelijk optreden van lucht- of gasembolie (zie rubrieken 4.2 en 4.4 van de samenvatting van de productkenmerken).

Wanneer u tips als accessoire gebruikt bij dit product, moet de gebruikshandleiding van de tips worden gevolgd.

Verwijdering

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient in overeenstemming met lokale voorschriften te worden vernietigd. >

<Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies (AST-spuit)

Algemeen

  • Vóór de applicatie van ARTISS moeten alle lichaamsdelen buiten de beoogde applicatiezone voldoende worden afgedekt om weefseladhesie op ongewenste plaatsen te voorkomen.
  • Om te voorkomen dat ARTISS aan handschoenen en instrumenten blijft kleven, moeten die vóór contact worden bevochtigd met een natriumchlorideoplossing.
  • Als richtlijn voor het dichten van oppervlakken volstaat één verpakking ARTISS van 2 ml (d.w.z. 1 ml oplossing van adhesieproteïnen plus 1 ml trombineoplossing) voor een oppervlak van ten minste 10 cm².
  • De vereiste dosis ARTISS is afhankelijk van de grootte van het te bedekken oppervlak.
  • Breng de twee componenten van ARTISS NIET apart aan. Beide componenten moeten samen worden aangebracht.
  • Stel ARTISS NIET bloot aan temperaturen boven 37°C. NIET opwarmen in de magnetron.
  • Het product NIET ontdooien door het in de handen te houden.
  • ARTISS mag NIET worden gebruikt als het niet volledig ontdooid is en opgewarmd is tot 33°C – 37°C.
  • Verwijder de beschermdop van de spuit pas nadat het ontdooien en opwarmen is voltooid.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 15/19
   

Ontlucht de spuit volledig en bevestig vervolgens het koppelstuk en de applicatiecanule.

Instructies voor hantering en bereiding

De binnenste zak en inhoud zijn steriel, behalve als de integriteit van de buitenste zak is aangetast. Plaats, aan de hand van steriele technieken, de steriele binnenzak met inhoud in een steriele ruimte.

De voorgevulde spuit kan met één van de volgende methoden worden ontdooid EN opgewarmd:

  1. Snel ontdooien/opwarmen (steriel waterbad) – aanbevolen manier
  2. Ontdooien/opwarmen in een niet-steriel waterbad
  3. Ontdooien/opwarmen in warmtekast
  4. De voorgevulde spuit mag ook worden ontdooid en op kamertemperatuur worden bewaard (niet boven 25°C) gedurende maximaal 14 dagen. Opwarming is vereist voorafgaand aan gebruik.

1) Snel ontdooien/opwarmen (steriel waterbad) – aanbevolen manier

Het wordt aanbevolen beide weefsellijmcomponenten te ontdooien en op te warmen in een steriel waterbad bij een temperatuur van 33°C – 37°C.

  • De temperatuur van het waterbad mag niet meer dan 37°C bedragen. Om het gespecificeerde temperatuurbereik te controleren, moet de watertemperatuur worden gecontroleerd met een thermometer. Indien nodig, moet het water worden ververst.
  • Wanneer voor het ontdooien en opwarmen een steriel waterbad wordt gebruikt, moet de voorgevulde spuit uit de zakken worden genomen vóór deze in het steriel waterbad wordt gelegd.

Instructies:

Leg de binnenste zak in de steriele ruimte, haal de voorgevulde spuit uit de binnenste zak en leg deze onmiddellijk in het steriele waterbad. Let erop dat de inhoud van de voorgevulde spuit volledig is ondergedompeld in het water.

Tabel 1: Minimale ontdooi- en opwarmtijden in een steriel waterbad

  Minimale ontdooi- en opwarmtijden
Verpakkingsgrootte 33°C – 37°C, steriel waterbad
Product uit de zakken
 
   
2 ml 5 minuten
4 ml 5 minuten
10 ml 12 minuten

2) Ontdooien/opwarmen in een niet-steriel waterbad

Instructies:

Laat de voorgevulde spuit in beide plastic zakken en plaats deze gedurende de juiste tijd in een waterbad buiten de steriele ruimte (zie tabel 2). Let erop dat de zakken volledig zijn ondergedompeld in het water gedurende de hele ontdooingstijd. Haal de zakken na ontdooiing uit het waterbad, droog de buitenzak en plaats de binnenste zak met voorgevulde spuit in de steriele ruimte.

Tabel 2: Minimale ontdooi- en opwarmtijden bij gebruik van een niet-steriel waterbad

    Minimale ontdooi- en opwarmtijden  
  Verpakkingsgrootte Niet-steriel waterbad, tussen 33 en 37 °C  
  Product in de zakken  
     
       
       

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 16/19
       
       
  2 ml 30 minuten  
  4 ml 40 minuten  
  10 ml 80 minuten  

3) Ontdooien/opwarmen in warmtekast

Instructies:

Laat de voorgevulde spuit in beide plastic zakken en plaats deze gedurende de juiste tijd (zie tabel 3) in een warmtekast buiten de steriele ruimte.

Verwijder na het ontdooien/opwarmen de zakken uit de warmtekast, verwijder de buitenzak en plaats de binnenzak met de voorgevulde spuit in een steriele ruimte.

Tabel 3: Minimale ontdooi- en opwarmtijden in een warmtekast

  Minimale ontdooi- en opwarmtijden
Verpakkingsgrootte Warmtekast, tussen 33 en 37 °C
Product in de zakken
 
   
2 ml 40 minuten
4 ml 85 minuten
10 ml 105 minuten

4) Ontdooien op kamertemperatuur (niet hoger dan 25 °C) VÓÓR opwarmen

Instructies:

Laat de voorgevulde spuit in beide plastic zakken en ontdooi deze gedurende de juiste tijd (zie tabel 4) op kamertemperatuur buiten de steriele ruimte.

Zodra de spuit is ontdooid, warmt u de spuit op in de buitenzak in een warmtekast om het product op te warmen voor gebruik. Na het ontdooien op kamertemperatuur kan het product (in beide zakken) bij kamertemperatuur maximaal 14 dagen worden bewaard.

Tabel 4: Minimale ontdooitijden bij kamertemperatuur buiten het steriele gebied en verder opwarmen in een warmtekast bij 33°C tot 37°C

  Minimale ontdooitijden bij kamertemperatuur (niet hoger dan 25 °C),
Verpakkingsgrootte gevolgd door aanvullende opwarming, vóór gebruik, in een warmtekast
op 33 °C tot maximaal 37 °C
 
  Product in de zakken
  Ontdooitijden bij kamer- Opwarmtijden in warmtekast
  temperatuur (niet hoger dan 25 °C) (33°C tot 37 °C)
2 ml 60 minuten + 15 minuten
4 ml 110 minuten + 25 minuten
10 ml 160 minuten + 35 minuten

Stabiliteit na ontdooien:

Na het ontdooien en opwarmen (op temperaturen tussen 33°C en 37°C, via methoden 1, 2 en 3), is de chemische en fysische stabiliteit van het product aangetoond gedurende 4 uur op temperatuur tussen 33°C en

37°C.

Als het product is ontdooid bij kamertemperatuur in de ongeopende zak (methode 4), is de chemische en fysische stabiliteit van het product aangetoond gedurende 14 dagen bij temperaturen niet hoger dan 25 ºC. Opwarmen tot een temperatuur tussen 33°C en 37°C direct voorafgaand aan het gebruik.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 17/19
   

Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt nadat het is opgewarmd tot een temperatuur tussen 33°C en 37°C, tenzij de methode voor het openen/ontdooien het risico op microbiële contaminatie uitsluit.

Indien het niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities tijdens gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Niet opnieuw in de vriezer of in de koelkast bewaren nadat begonnen is met ontdooien.

Hantering na ontdooien, voor applicatie

Om de twee oplossingen optimaal te kunnen mengen en optimale polymerisatie van de fibrineweefsellijm te bereiken, dienen beide weefsellijmcomponenten op een temperatuur worden gehouden van 33°C – 37°C tot de applicatie.

De oplossing van adhesieproteïnen en trombineoplossing moeten helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet gebruikt worden. Ontdooide producten moeten vóór gebruik visueel gecontroleerd worden op deeltjes, verkleuring of andere uiterlijke veranderingen. Als een van de bovenstaande kenmerken optreedt, moet u de oplossingen weggooien.

De ontdooide oplossing van adhesieproteïnen moet vloeibaar maar enigszins viskeus zijn. Als de oplossing de consistentie heeft van uitgeharde gel, moet de oplossing worden beschouwd als gedenatureerd (mogelijk vanwege een onderbreking van de koudeketen of oververhitting tijdens het opwarmen). In dat geval mag ARTISS NIET worden gebruikt, onder geen enkel beding.

  • Verwijder kort voor gebruik de spuit uit de zakken.
  • ARTISS mag uitsluitend worden gebruikt als het volledig ontdooid en volledig opgewarmd is (vloeibare consistentie).
  • Verwijder direct voor applicatie het beschermdopje van de spuit.

Applicatie zonder sprayen met de AST-spuit:

Voor de applicatie moet de voorgevulde dubbele cilinderspuit met oplossing van adhesieproteïnen en trombine- oplossing worden bevestigd op een koppelstuk en een applicatiecanule. Beide worden in de set met applicatie- instrumenten geleverd. Dankzij de gemeenschappelijke plunjer van de voorgevulde dubbele cilinderspuit worden gelijke hoeveelheden van beide weefsellijmcomponenten door het koppelstuk geleid voordat ze in de applicatiecanule gemengd worden en vervolgens aangebracht worden.

Instructies voor gebruik van de AST-spuit

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 18/19
   
    dubbele plunjer
veiligheidsclip  
   

dubbele cilinderspuit koppelstuk

applicatiecanule

  • Ontlucht de spuit volledig vooraleer een applicatieonderdeel te bevestigen.
  • Breng het koppelstuk en de veiligheidsclip aan de zijkant van de spuit in lijn met de clipopening.
  • Bevestig de conische uiteinden van de dubbele cilinderspuit op het koppelstuk en zorg ervoor dat het geheel stevig vastzit.
    O Zet het koppelstuk vast door de veiligheidsclip aan de voorgevulde dubbele cilinderspuit

vast te maken.

    • Als de veiligheidsclip scheurt, gebruikt u het reservekoppelstuk uit de kit.
    • Als dat niet voorhanden is, kunt u de spuit wel nog verder gebruiken maar moet de stevigheid van de verbinding gewaarborgd zijn om het risico op lekkage te voorkomen.
    • Ontlucht het koppelstuk NIET.
  • Maak een applicatiecanule vast op het koppelstuk.

Ontlucht het koppelstuk of de applicatiecanule NIET voordat u de eigenlijke applicatie start, omdat anders de opening van de canule verstopt kan raken.

Applicatie

Voordat ARTISS wordt aangebracht, dient het oppervlak van de wond met standaardtechnieken gedroogd te worden (zoals intermitterende applicatie van kompressen, wattenstaafjes, gebruik van een zuigapparaat). Gebruik geen perslucht of gas onder druk om het applicatiegebied te drogen.

  • Breng het mengsel (oplossing van adhesieproteïnen en trombineoplossing) bij de patiënt aan op de oppervlakken van de te dichten delen van het lichaam door langzaam op de achterkant van de dubbele plunjer te drukken.
  • Bij chirurgische ingrepen die een minimale hoeveelheid fibrineweefsellijm vereisen, wordt het aanbevolen de eerste enkele druppeltjes van het product te verwijderen en te vernietigen.
  • Na de applicatie van ARTISS moet u voor een toereikende polymerisatie op minstens 3 minuten rekenen.

Opmerking:

  • Als de applicatie van de fibrineweefsellijmcomponenten onderbroken wordt, kan de canule verstopt raken. Vervang in dat geval de applicatiecanule onmiddellijk door een nieuwe voordat u de applicatie hervat. Als de openingen van het verbindingsstuk verstopt zijn, gebruikt u het bijgevoegde reserveverbindingsstuk.
  • Applicatie is ook mogelijk met andere door BAXTER geleverde accessoires die vooral geschikt zijn voor bijvoorbeeld applicatie op grote of moeilijk bereikbare oppervlakken. Bij gebruik van deze applicatie-instrumenten moet de gebruiksaanwijzing ervan strikt worden gevolgd.

Raadpleeg de verantwoordelijke verpleegkundige of arts voor meer bereidingsinstructies.

Version 10.0 (QRD 4.1)

ARTISS BAXTER B.V.
Bijsluiter 19/19
   

Verstuiving

De drukregelaar moet worden gebruikt in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant.

Wanneer ARTISS wordt aangebracht met een spraytoestel, moet u een drukwaarde en afstand tot het weefsel gebruiken binnen het bereik dat wordt aanbevolen door de fabrikant:

Aanbevolen druk, afstand en toestellen voor verstuiving van ARTISS

  Te gebruiken Te gebruiken Te gebruiken Aanbevolen Aanbevolen
  sprayafstand druk voor
  sprayset applicatortips drukregelaar
  tot weefsel verstuiven
       
Open-wond Tisseel / Artiss n.v.t. EasySpray    
Spray Set    
chirurgie van       1,5-2,0 bar
Tisseel / Artiss     10-15 cm
subcutaan     (21,5-28,5 psi)
Spray Set n.v.t. EasySpray  
weefsel    
10 stuks        
         

Bij verstuiving van ARTISS moeten wijzigingen in bloeddruk, polsslag, zuurstofsaturatie en end tidal CO2 nauwgezet worden gecontroleerd vanwege het mogelijk optreden van lucht- of gasembolie (zie rubrieken 4.2 en 4.4 van de samenvatting van de productkenmerken).

Wanneer u tips als accessoire gebruikt bij dit product, moet de gebruikshandleiding van de tips worden gevolgd.

Verwijdering

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient in overeenstemming met lokale voorschriften te worden vernietigd.>

Baxter en Artiss zijn handelsmerken van Baxter International Inc.

Version 10.0 (QRD 4.1)

Laatst bijgewerkt op 30.08.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Aprotinine. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor ARTISS, oplossingen voor weefsellijm

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio