Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
De meeste bijwerkingen van de implantatie van ChondroCelect zijn bijwerkingen die met de open- knieoperatie verband houden. In het algemeen zijn deze bijwerkingen heel licht en verdwijnen ze in de weken na de operatie.
U kunt de meeste bijwerkingen die met het gewricht verband houden herkennen aan klachten als pijn, een knappend of knetterend geluid, op slot zitten van het gewricht, zwelling, niet goed kunnen buigen en stijfheid van de knie. Als u een van deze symptomen opmerkt, moet u dat direct aan uw arts vertellen.
De frequentie van de mogelijke bijwerkingen die hieronder worden genoemd, is gedefinieerd volgens de volgende afspraak:
- zeer vaak (komt voor bij meer dan 1 op de 10 behandelde patiënten)
- vaak (komt voor bij 1 tot 10 op de 100 behandelde patiënten)
- soms (komt voor bij 1 tot 10 op de 1.000 behandelde patiënten)
- zelden (komt voor bij 1 tot 10 op de 10.000 behandelde patiënten)
- zeer zelden (komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 behandelde patiënten)
- niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (deze komen waarschijnlijk bij meer dan 1 op de 10 patiënten voor) zijn: gewrichtspijn (artralgie), overmatige groei van de kraakbeencellen (kraakbeenhypertrofie), knappend of knetterend geluid bij het bewegen van de knie (crepitatie van het gewricht) en zwelling van het gewricht.
Vaak voorkomende bijwerkingen (deze komen waarschijnlijk bij meer dan 1 tot 10 op de 100 patiënten voor) zijn: beperking van de bewegingsmogelijkheden van de knie (artrofibrose, verminderd bewegingsbereik, afgenomen beweeglijkheid), een te grote hoeveelheid gewrichtsvloeistof in het gewricht (gewrichtseffusie), het gewricht zit op slot, gewrichtsontsteking (artritis, bursitis, synovitis), een met vocht gevulde holte in de knie (botcyste, synoviale cyste), botzwelling, kraakbeenstoornis (chondropathie), goedaardige botwoekering (exostose), bloed in het gewricht (haemarthros), instabiliteit van het gewricht, stijfheid van het gewricht, losliggend deeltje in het gewricht, spierverzwakking (spieratrofie, teken van Trendelenburg), degeneratieve gewrichtsaandoening (osteoartritis), peesaandoening, ontsteking van de pees (tendinitis), slechte genezing, mislukking van de behandeling, loopstoornis, overgevoeligheid van de implantatieplaats, perifeer oedeem, koorts, postoperatieve wondcomplicatie (reactie op de plaats van de wond), loslating van het implantaat of membraan (implantaatcomplicatie, delaminatie van het implantaat), letsel (kraakbeenletsel, gewrichtsletsel), bloedstolsel in een diepe ader van het been (diepe veneuze trombose), grote blauwe plek (hematoom), ontsteking van een oppervlakkige ader (flebitis), misselijkheid, pijn of zenuwaandoening (perifere neuropathie, complex regionaal pijnsyndroom, autonome neuropathie), flauwvallen, ademstilstand (apneu), artroscopie.
Soms voorkomende bijwerkingen (deze komen waarschijnlijk bij 1 tot 10 op de 1.000 patiënten voor) zijn: angst, overgevoeligheid (hyperesthesie, fotofobie), migraine, miniberoerte (‘transient ischaemic attack’ of TIA), vet dat in de bloedsomloop komt (vetembolie), aderontsteking (tromboflebitis), afsluiting van een longslagader (longembolie), jeukend litteken, pijn aan de voorzijde van de knie (chondromalacie), weefselafbraak (gonartrose, atrofie), ongemak, chronische ontsteking (granulomeuze laesie).
Er is maar weinig ervaring met langdurige implantatie van kraakbeencellen. Daarom is het mogelijk dat complicaties of bijwerkingen optreden die nu nog niet bekend zijn.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of fysiotherapeut.