Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Bij volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder is de dagdosis één voorgevulde spuit (20 mg glatirameer acetaat), onderhuids (subcutaan) toegediend.
Het is zeer belangrijk om Copaxone 20 mg/ml voorgevulde spuit correct te injecteren:
- Uitsluitend in het onderhuids weefsel (subcutaan weefsel) (zie “Instructies voor gebruik” hieronder).
- In de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven. Injecteer alleen de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven.
- Gebruik dezelfde spuit nooit meer dan één keer. Overgebleven product of afval moet weggegooid worden.
- De inhoud van Copaxone 20 mg/ml voorgevulde spuit niet mengen of gelijktijdig toedienen met andere producten.
- De oplossing niet gebruiken als deze deeltjes bevat. Gebruik een nieuwe spuit.
De eerste keer dat u Copaxone 20 mg/ml voorgevulde spuit gebruikt, zult u alle instructies krijgen en staat u onder toezicht van een arts of verpleegster. Zij zullen u bijstaan terwijl u de injectie uitvoert en gedurende een half uur erna, om er zeker van te zijn dat u geen problemen ontwikkelt.
Instructies voor gebruik
Lees deze instructies zorgvuldig, voordat u Copaxone 20 mg/ml voorgevulde spuit gebruikt.
Voor u de injectie start, zorg ervoor dat u alles hebt wat u nodig hebt:
- Een blister met één voorgevulde spuit Copaxone 20 mg/ml
- Een container voor gebruikte naalden en spuiten.
28 mei 2013
- Neem voor elke injectie slechts één blister met een voorgevulde spuit uit de verpakking. Bewaar alle resterende spuiten in de doos.
- Als uw spuit in de koelkast is bewaard, haal de blister met de spuit minstens 20 minuten vóór de injectie uit de koelkast zodat deze op kamertemperatuur kan komen.
Was uw handen grondig met water en zeep.
Als u de autoject2 wilt gebruiken om de injectie voor te bereiden, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing die samen met de autoject2 aangeleverd zijn.
Kies de plaats van de injectie, aan de hand van de diagrammen in figuur 1.
Er zijn zeven mogelijke zones op uw lichaam om de injectie toe te dienen: armen, dijen, heupen en buik. In elke injectiezone zijn er verschillende injectieplaatsen. Kies elke dag een andere injectieplaats. Dit zal de kans op irritatie of pijn op de injectieplaats verminderen. Verander ook van injectieplaatsen binnen dezelfde zone. Gebruik niet steeds dezelfde plaats.
Opmerking: Injecteer niet in een zone die pijnlijk of verkleurd is, en ook niet in een zone waar u harde knobbels of bulten voelt. Het is aanbevolen om de injectieplaatsen volgens een bepaald schema af te wisselen en dit te noteren in een dagboek. Op bepaalde plaatsen van uw lichaam kan het moeilijk zijn om de injectie zelf uit te voeren (zoals de achterkant van uw arm). Als u deze plaatsen wilt gebruiken, kunt u hulp nodig hebben.
Zone 1 | Zone 4 | Zone 5 |
Buik | Linkerarm | Rechterarm |
Injecteer niet binnen | Injecteer in het zachte | Injecteer in het zachte |
een ruimte van 5 cm | gedeelte aan de achterkant | gedeelte aan de achterkant |
rond de navel | van de bovenarm | van de bovenarm |
Zone 2 | Zone 3 | Zone 6 | Zone 7 |
Rechterdijbeen | Linkerdijbeen | Linkerheup | Rechterheup |
Injecteer in een | Injecteer in een | Injecteer in het | Injecteer in het |
gebied tussen 5 cm | gebied tussen 5 cm | zachte gedeelte | zachte gedeelte |
boven de knie tot 5 | boven de knie tot 5 | van de bovenheup, | van de bovenheup, |
cm onder de lies. | cm onder de lies. | altijd onder de taille | altijd onder de taille |
Figuur 1
Hoe injecteren:
- Neem de spuit uit zijn beschermende blister door het papieren etiket eraf te trekken.
- Verwijder de huls van de naald.
- Knijp de huid zachtjes samen met de duim en de wijsvinger van de vrije hand (zie figuur 2).
- Breng de naald in de huid zoals getoond in figuur 3.
28 mei 2013
- Injecteer het geneesmiddel door de zuiger met vaste hand naar beneden te duwen tot de spuit leeg is.
- Trek de spuit en de naald er recht uit.
- Gooi de spuit weg in een veilige afvalcontainer. Gooi de spuiten niet weg met het huishoudelijk afval, maar gooi ze zorgvuldig weg in naaldcontainers zoals aanbevolen door uw arts of verpleegster.
Als u de indruk hebt dat het effect van Copaxone 20 mg/ml voorgevulde spuit te sterk of te zwak is, raadpleeg uw arts.
Raadpleeg onmiddellijk uw arts.
Injecteer de spuit zo snel mogelijk als u eraan denkt, maar injecteer geen dubbele dosis om vergeten dosissen in te halen. Injecteer de volgende dosis 24 uur later.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van Copaxone 20 mg/ml voorgevulde spuit zonder uw arts te raadplegen.
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker.