Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Bij volwassenen is de aanbevolen dosis één voorgevulde spuit (40 mg glatirameeracetaat), onderhuids (subcutaan) toegediend, driemaal per week met tussenpozen van ten minste 48 uur, bijvoorbeeld op maandag, woensdag en vrijdag. Het wordt aangeraden om het geneesmiddel elke week op dezelfde dagen toe te dienen.
Het is zeer belangrijk om dit middel correct te injecteren:
-
Uitsluitend in het onderhuids weefsel (subcutaan weefsel) (zie “Instructies voor gebruik” hieronder).
-
Met de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven. Injecteer alleen de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven.
-
Gebruik dezelfde spuit nooit meer dan één keer. Overgebleven product of afval moet weggegooid worden.
-
De inhoud van de voorgevulde spuiten niet mengen of gelijktijdig toedienen met andere producten.
-
De oplossing niet gebruiken als deze deeltjes bevat. Gebruik een nieuwe spuit.
De eerste keer dat u dit middel gebruikt, zult u alle instructies krijgen en staat u onder toezicht van een arts of verpleegster. Zij zullen u bijstaan terwijl u de injectie uitvoert en gedurende een half uur erna, om er zeker van te zijn dat u geen problemen ontwikkelt.
Instructies voor gebruik
Lees deze instructies zorgvuldig, voordat u dit middel gebruikt.
M1.3.1_03.GTR.ace.inj40.003.06.NL.3779.03
Voor u de injectie start, zorg ervoor dat u alles heeft wat u nodig heeft:
-
Een blisterverpakking met één voorgevulde spuit van dit middel
-
Een speciale afvalcontainer voor gebruikte naalden en spuiten
-
Neem voor elke injectie slechts één blisterverpakking met een voorgevulde spuit uit de verpakking. Bewaar alle resterende spuiten in de doos
-
Als uw spuit in de koelkast is bewaard, haal de blisterverpakking met de spuit minstens 20 minuten vóór de injectie uit de koelkast zodat deze op kamertemperatuur kan komen
Was uw handen grondig met water en zeep.
Als u het injectieapparaat van dit middel wilt gebruiken om de injectie voor te bereiden, dan kan het Sensigo injectieapparaat worden gebruikt met dit middel. Het Sensigo injectieapparaat is alleen goedgekeurd voor gebruik met dit middel en is niet met andere producten getest. Lees de gebruiksaanwijzing die samen met het Sensigo injectieapparaat van dit middel is aangeleverd.
Kies de plaats van de injectie, binnen de gebieden, aan de hand van de diagrammen. Er zijn zeven mogelijke gebieden op uw lichaam om de injectie toe te dienen:
Zone 1: Gebied op de buik, rondom de navel. Injecteer niet binnen een ruimte van 5 cm rond de navel.
Zone 2 en 3: Dijen (boven de knieën).
M1.3.1_03.GTR.ace.inj40.003.06.NL.3779.03
Zone 4, 5, 6 en 7: Achterkant van de bovenarmen, bovenkant van de heupen (onder uw middel)
In elk injectiegebied zijn er verschillende injectieplaatsen. Kies elke dag een andere injectieplaats. Dit zal de kans op irritatie of pijn op de injectieplaats verminderen. Verander van gebied en verander ook de injectieplaatsen binnen hetzelfde gebied. Gebruik niet steeds dezelfde plaats.
Opmerking: Injecteer niet in een gebied die pijnlijk of verkleurd is, en ook niet in een gebied waar u harde knobbels of bulten voelt. Het wordt aanbevolen om de injectieplaatsen volgens een bepaald schema af te wisselen en dit te noteren in een dagboek. Op bepaalde plaatsen van uw lichaam kan het moeilijk zijn om de injectie zelf uit te voeren (zoals de achterkant van uw arm). Als u deze plaatsen wilt gebruiken, kunt u hulp nodig hebben.
Hoe injecteren:
-
Neem de spuit uit zijn beschermende blisterverpakking door de blisterafsluiting eraf te trekken.
-
Verwijder de huls van de naald. Verwijder de huls niet met uw mond of tanden. Knijp de huid zachtjes samen met de duim en de wijsvinger van de vrije hand (zie figuur 1).
-
Breng de naald in de huid zoals getoond in figuur 2.
-
Injecteer het geneesmiddel door de zuiger met vaste hand helemaal naar beneden te duwen tot de spuit leeg is.
-
Trek de spuit en de naald er recht uit.
-
Gooi de spuit weg in een veilige afvalcontainer. Gooi de spuiten niet weg met het huishoudelijk afval, maar gooi ze zorgvuldig weg in een speciale afvalcontainer waar naalden niet doorheen kunnen prikken zoals aanbevolen door uw arts of verpleegster.
M1.3.1_03.GTR.ace.inj40.003.06.NL.3779.03
Als u de indruk heeft dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is, raadpleeg dan uw arts.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Raadpleeg onmiddellijk uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer de spuit zo snel mogelijk als u eraan denkt of wanneer u in de gelegenheid bent de spuit te gebruiken. Sla vervolgens de volgende dag over. Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Indien mogelijk kunt u het beste de week daarna uw gebruikelijke toedieningsschema weer toepassen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.