Extavia 250 microgram/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.

Extavia 250 microgram/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Werkzame stof(fen)Interferon beta-1b
Toelatingslandeu
VergunninghouderNovartis
ATC-codeL03AB08
Farmacologische groepenImmunostimulantia

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Wat is Extavia

Extavia is een type geneesmiddel dat bekend is als interferon en wordt gebruikt voor de behandeling van multipele sclerose. Interferonen zijn eiwitten die door het lichaam worden gemaakt en die helpen bij het bestrijden van aanvallen op het immuunsysteem, zoals virale infecties.

Hoe werkt Extavia

Multipele sclerose (MS) is een langdurige aandoening waarbij het centrale zenuwstelsel (CZS), in het bijzonder de werking van de hersenen en het ruggenmerg, wordt aangetast. Bij MS vernietigt een ontsteking de beschermende schede (myeline genaamd) rond de zenuwen van het CZS waardoor de zenuwen niet meer naar behoren kunnen werken. Dit wordt demyelinisatie genoemd.

De precieze oorzaak van MS is onbekend. Men vermoedt dat een abnormale reactie van het immuunsysteem van het lichaam een belangrijke rol speelt in het proces waardoor het CZS wordt beschadigd.

De schade aan het CZS kan worden toegebracht tijdens een MS-aanval (terugval). Het kan tijdelijk invaliditeit veroorzaken, zoals moeilijkheden bij het lopen. De symptomen kunnen geheel of gedeeltelijk verdwijnen.

Van interferon bèta-1b is aangetoond dat het de reactie van het afweersysteem verandert en dat het helpt om de activiteit van de ziekte te verminderen.

Hoe helpt Extavia uw ziekte te bestrijden

Een eenmalig klinisch voorval dat wijst op een hoog risico op het ontwikkelen van multipele sclerose: Het is aangetoond dat Extavia de progressie naar werkelijke multipele sclerose vertraagt.

Relapsing-remitting multipele sclerose: Mensen met relapsing-remitting MS hebben incidentele aanvallen of terugvallen waarbij de symptomen duidelijk verergeren. Men heeft aangetoond dat Extavia het aantal aanvallen vermindert en ze minder ernstig maakt. Het vermindert ook het aantal ziektegerelateerde opnames in het ziekenhuis en verlengt de tijd tussen opeenvolgende terugvallen.

Secundaire progressieve multipele sclerose: In sommige gevallen ondervinden mensen met relapsing-remitting MS dat hun symptomen verergeren, waardoor ze overgaan naar een andere vorm van MS, secundaire progressieve MS genaamd. In deze fase merken de patiënten dat ze steeds ernstiger gehandicapt raken, ongeacht het aantal terugvallen. Extavia kan het aantal en de ernst van de aanvallen verminderen, en de progressie van de invaliditeit vertragen.

Waar wordt Extavia voor gebruikt

Extavia is bestemd voor patiënten

  • die voor de eerste maal symptomen hebben gehad die wijzen op een hoog risico voor de ontwikkeling van multipele sclerose. Uw arts zal andere oorzaken, die de symptomen zouden kunnen verklaren, uitsluiten voordat u behandeld wordt.
  • die lijden aan relapsing-remitting multipele sclerose, met minstens twee terugvallen binnen de laatste twee jaar.
  • die lijden aan secundair progressieve multipele sclerose en bij wie de ziekte actief is zoals aangetoond door de terugvallen.

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

  • U bent allergisch voor natuurlijk of recombinant interferon bèta, humaan albumine of voor één van de andere stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.
  • U bent zwanger. Een behandeling met Extavia mag niet worden gestart (zie de rubriek “Zwangerschap” hieronder).
  • U bent van plan zwanger te worden of u wordt zwanger. U moet de behandeling met Extavia stoppen en onmiddellijk contact opnemen met uw arts (zie de rubriek “Zwangerschap” hieronder).
  • U lijdt aan een depressie en/of zelfmoordgedachten (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” en rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
  • U heeft een ernstige leveraandoening (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”, “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?” en rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”). ► Breng uw arts op de hoogte als een van deze punten op u van toepassing is

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Uw arts moet ook van de volgende punten op de hoogte worden gebracht voordat u Extavia krijgt:

  • als u monoklonale gammopathie heeft. Dit is een aandoening van het immuunsysteem waarbij een afwijkend eiwit in het bloed wordt gevonden. Er kunnen zich problemen met de kleine bloedvaten (haarvaten) voordoen (systemisch capillair leksyndroom) bij gebruik van geneesmiddelen zoals Extavia. Dit kan leiden tot shock (collaps) en kan zelfs fataal zijn.
  • als u een depressie heeft gehad of zich depressief voelt, of als u in het verleden zelfmoordgedachten heeft gehad. Uw arts zal u tijdens de behandeling nauwlettend controleren. Als uw depressie en/of zelfmoordgedachten ernstig zijn, zal Extavia niet aan u worden voorgeschreven (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).
  • als u ooit epileptische aanvallen heeft gehad of als u geneesmiddelen neemt tegen epilepsie (anti-epileptica) (zie ook “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?” en rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”). Uw arts zal uw behandeling nauwlettend controleren.
  • als u ernstige nierproblemen heeft; uw arts kan tijdens de behandeling uw nierfunctie controleren. ► Breng uw arts op de hoogte als een van deze punten op u van toepassing is.

Uw arts moet ook van de volgende punten op de hoogte worden gebracht als u Extavia gebruikt:

  • als u symptomen ervaart zoals jeuk over het gehele lichaam, zwelling van uw gezicht en/of de tong of plotselinge kortademigheid. Dit kunnen symptomen zijn van een ernstige allergische reactie, die levensbedreigend kan worden.
  • als u zich merkbaar verdrietiger of hopelozer voelt dan voor de behandeling met Extavia, of als u gedachten over zelfmoord krijgt. Als u een depressie krijgt terwijl u Extavia gebruikt, kan een speciale behandeling nodig zijn en zal uw arts u tijdens de behandeling nauwgezet controleren en eventueel overwegen om uw behandeling stop te zetten. Als u lijdt aan een ernstige depressie en/of zelfmoordgedachten zal u niet worden behandeld met Extavia (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).
  • als u ongebruikelijke blauwe plekken opmerkt, overmatige bloedingen na een verwonding, of als u toch wel erg veel infecties oploopt. Dit kunnen symptomen zijn van een daling van het aantal bloedcellen of van het aantal bloedplaatjes in uw bloed (cellen, die helpen bij de bloedstolling). Uw arts zal u hiervoor mogelijk extra moeten controleren.
  • als u merkt dat u minder eetlust heeft, vermoeid bent, zich misselijk voelt, herhaaldelijk moet overgeven, en vooral wanneer u jeuk krijgt over het gehele lichaam, de huid of het wit van de ogen geel wordt of als u gemakkelijk blauwe plekken krijgt. Deze symptomen kunnen wijzen op een leverprobleem. Er kwamen tijdens klinische studies veranderingen in leverfunctiewaarden voor bij patiënten die werden behandeld met Extavia. Zoals bij andere bèta-interferonen werd zelden ernstige leverbeschadiging, waaronder gevallen van leverfalen, gemeld bij patiënten die Extavia namen. De meest ernstige gevallen werden gemeld bij patiënten die andere geneesmiddelen namen of die aandoeningen hadden die de lever kunnen aantasten (bv. alcoholmisbruik, ernstige infectie).
  • als u symptomen ervaart zoals een onregelmatige hartslag, zwelling, van de enkels of de benen bijvoorbeeld, of kortademigheid. Dit kan wijzen op een aandoening van de hartspier (cardiomyopathie) die werd gemeld bij patiënten die Extavia gebruikten.
  • als u pijn in de buik voelt die uitstraalt naar de rug, en/of als u zich misselijk voelt of koorts heeft. Dit kan wijzen op een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis), die werd gemeld bij gebruik van Extavia. Dit gaat vaak samen met een verhoging van bepaalde bloedvetten (triglyceriden).
  • Stop met de inname van Extavia en breng uw arts onmiddellijk op de hoogte als u een van deze punten ervaart.

Overige punten om rekening mee te houden als u Extavia gebruikt:

  • Er zullen bloedonderzoeken moeten worden uitgevoerd om het aantal bloedcellen, de samenstelling van het bloed en de leverenzymen te bepalen. Deze worden uitgevoerd vóórdat u begint met het gebruik van Extavia, regelmatig na het opstarten van de behandeling met Extavia en vervolgens met tussenperioden gedurende de behandeling, zelfs als u geen specifieke symptomen vertoont. Deze bloedonderzoeken worden uitgevoerd naast de onderzoeken die gewoonlijk worden uitgevoerd om uw MS te controleren.
  • Als u aan een hartaandoening lijdt, kunnen de griepachtige symptomen die vaak voorkomen bij het begin van de behandeling een extra belasting voor u betekenen. Daarom moet men voorzichtig zijn bij het gebruik van Extavia en zal uw arts controleren of uw hartaandoening niet erger wordt, met name aan het begin van de behandeling. Extavia zelf heeft geen rechtstreekse invloed op het hart.
  • De werking van uw schildklier zal worden gecontroleerd, op regelmatige basis of wanneer uw arts het om andere redenen nodig vindt.
  • Extavia bevat humaan albumine en vormt daardoor een potentieel risico op het overdragen van virale aandoeningen. Het risico op overdracht van de ziekte van Creutzfeldt- Jakob (CJD) kan niet worden uitgesloten.
  • Tijdens de behandeling met Extavia kan uw lichaam stoffen produceren die neutraliserende antistoffen worden genoemd, en die een reactie kunnen aangaan met Extavia. Het is nog niet duidelijk of deze neutraliserende antistoffen de effectiviteit van de behandeling verminderen. Neutraliserende antistoffen worden niet bij alle patiënten geproduceerd. Op dit ogenblik is het niet mogelijk om te voorspellen welke patiënten bij deze groep behoren.

Reacties op de injectieplaats:

Tijdens de behandeling met Extavia is het mogelijk dat u reacties op de injectieplaats ervaart.

De symptomen omvatten roodheid, zwelling, verkleuring van de huid, ontsteking, pijn en overgevoeligheid. Dode huid en weefsel rond de injectieplaats (necrose) zijn minder vaak gemeld. Reacties op de injectieplaats komen gewoonlijk minder vaak voor na verloop van tijd.

Afsterven van huid en weefsel op de injectieplaats kan leiden tot littekenvorming. In ernstige gevallen moet de arts mogelijk lichaamsvreemd materiaal en dood weefsel verwijderen (débridement) en, minder vaak, is een huidtransplantatie noodzakelijk, waarbij de genezing kan oplopen tot 6 maanden.

Om het risico op reacties op de injectieplaats te verkleinen, moet u:

  • een steriele (aseptische) injectietechniek gebruiken,
  • bij elke injectie de injectieplaats afwisselen (zie Bijlage 'Werkwijze voor zelfinjectie').

Reacties op de injectieplaats komen minder vaak voor als u een auto-injector gebruikt. Uw arts kan u hierover inlichten.

Als u een huidbeschadiging opmerkt, die samenhangt met zwelling of het weglekken van vocht uit de injectieplaats:

  • Stop met het injecteren van Extavia en raadpleeg uw arts
  • Als u slechts één pijnlijke injectieplaats heeft (laesie) en de weefselbeschadiging (necrose) niet te uitgebreid is, mag u Extavia verder gebruiken.
  • Als u meer dan één pijnlijke injectieplaats heeft (meerdere laesies) moet u het gebruik van Extavia stopzetten tot uw huid genezen is.

Uw arts zal de manier waarop u uzelf injecteert regelmatig controleren, vooral indien u reacties heeft gehad op de injectieplaats.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar

Er zijn geen formele klinische studies uitgevoerd bij kinderen of jongeren tot 18 jaar.

Er zijn echter enkele gegevens beschikbaar over jongeren van 12 tot 17 jaar die doen vermoeden dat de veiligheid van Extavia bij deze groep gelijk is aan die van volwassenen. Extavia dient niet te worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar omdat er geen gegevens zijn voor deze leeftijdsgroep.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Extavia nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.

Er zijn geen formele interactiestudies uitgevoerd om na te gaan of Extavia invloed heeft op andere geneesmiddelen of door andere geneesmiddelen beïnvloed wordt.

Gebruik van Extavia in combinatie met andere geneesmiddelen die de reactie van het immuunsysteem veranderen is niet aanbevolen, met uitzondering van ontstekingsremmende geneesmiddelen van het type corticosteroïden en adrenocorticotroop hormoon (ACTH).

Voorzichtigheid is geboden wanneer Extavia wordt toegediend in combinatie met:

  • geneesmiddelen die een bepaald leverenzymsysteem (bekend als het cytochroom P450- systeem) nodig hebben voor verwijdering uit het lichaam, bijvoorbeeld geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling van epilepsie (zoals fenytoïne).
  • geneesmiddelen die de aanmaak van bloedcellen beïnvloeden.

Waarop moet u letten met eten en drinken?

Extavia wordt onderhuids ingespoten zodat niet wordt verwacht dat voedsel en drank die u consumeert enig effect zal hebben op Extavia.

Zwangerschap

Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken gedurende de behandeling met Extavia.

  • Bent u zwanger of denkt u zwanger te zijn? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. De behandeling met Extavia mag niet worden gestart als u zwanger bent (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).
  • Wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
  • Indien u zwanger wordt terwijl u Extavia gebruikt, moet u de behandeling stoppen en onmiddellijk contact opnemen met uw arts. U en uw arts zullen samen beslissen of de behandeling met Extavia moet worden voortgezet.

Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Borstvoeding

Het is niet bekend of interferon bèta-1b bij de mens in de moedermelk terechtkomt. Het is echter theoretisch mogelijk dat een zuigeling die borstvoeding krijgt ernstige bijwerkingen kan vertonen op Extavia.

  • Bespreek met uw arts voordat u met de Extavia-behandeling start of u al dan niet stopt met borstvoeding zodat u Extavia kunt gebruiken.

Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Extavia kan bijwerkingen veroorzaken in het centrale zenuwstelsel (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”). Als u zeer gevoelig bent kan uw vermogen om te rijden of om machines te bedienen hierdoor worden beïnvloed.

Stoffen in dit middel waarmee u rekening moet houden

Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, d.w.z. in wezen ‘natriumvrij’.

Hoe wordt het gebruikt?

De behandeling met Extavia moet worden gestart onder toezicht van een arts met ervaring in de behandeling van multipele sclerose.

Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Dosis

De gebruikelijke dosering is:

Om de dag (eenmaal in de twee dagen), 1,0 ml van de bereide Extavia-oplossing (zie bijlage) ingespoten onder de huid (subcutaan). Dit is gelijk aan 250 microgram (8 miljoen IE) interferon bèta- 1b.

In het algemeen dient de behandeling gestart te worden met een lage dosis van 0,25 ml

(62,5 microgram). Uw doses zullen daarna geleidelijk worden verhoogd tot de volledige dosis van 1,0 ml (250 microgram).

De dosis dient bij elke vierde injectie verhoogd te worden in vier stappen (0,25 ml, 0,5 ml, 0,75 ml, 1,0 ml). Uw arts kan samen met u beslissen om de tijdsintervallen voor dosisverhoging te veranderen, afhankelijk van de bijwerkingen die u aan het begin van de behandeling kunt ervaren.

Het bereiden van de injectie

Vóór injectie moet de Extavia-oplossing worden bereid uit een injectieflacon Extavia-poeder en 1,2 ml vloeistof uit de voorgevulde spuit. Toediening zal door uw arts of zijn/haar assistente óf door u zelf gedaan worden, nadat u zorgvuldig heeft geoefend.

Gedetailleerde instructies voor zelfinjectie van Extavia onder de huid zijn opgenomen in de Bijlage achterin deze bijsluiter. In deze instructie staat ook hoe de Extavia-oplossing voor injectie moet worden bereid.

De injectieplaats moet regelmatig worden gewisseld. Zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” en volg de instructies onder “Afwisselen van injectieplaats” in de bijlage achterin deze bijsluiter.

Momenteel is niet bekend hoe lang de behandeling met Extavia zou moeten duren. Uw arts zal samen met u beslissen hoe lang de behandeling zal duren.

Heeft u te veel van dit middel gebruikt?

Het geven van een veelvoud van de bij de behandeling van MS aanbevolen dosis Extavia heeft niet tot levensbedreigende situaties geleid.

  • Raadpleeg uw arts als u te veel of te vaak Extavia heeft geïnjecteerd.

Bent u vergeten dit middel te gebruiken?

Als u bent vergeten om uzelf op de juiste tijd een injectie te geven, doe dit dan zodra u het zich herinnert en ga 48 uur later door met de volgende injectie.

Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten enkele dosis in te halen.

Als u stopt met het gebruik van dit middel

Praat er over met uw arts als u de behandeling stopt of wenst stop te zetten. Er worden geen acute ontwenningsverschijnselen verwacht na het stoppen met Extavia.

  • Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.

Extavia kan ernstige bijwerkingen veroorzaken. Krijgt u veel last van een bijwerking? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

  • Breng uw arts onmiddellijk op de hoogte en stop met het gebruik van Extavia:
  • als u symptomen ervaart zoals jeuk over het gehele lichaam, zwelling van uw gezicht en/of tong of plotselinge kortademigheid.
  • als u zich merkbaar verdrietiger en hopelozer voelt dan voor de behandeling met Extavia, of als u zelfmoordgedachten krijgt.
  • als u ongebruikelijke blauwe plekken opmerkt, overmatige bloedingen na een verwonding of als u toch wel erg veel infecties oploopt.
  • als u uw eetlust verliest, vermoeid bent, zich misselijk voelt, herhaaldelijk moet overgeven, vooral wanneer u jeuk krijgt over het gehele lichaam, de huid of het wit van de ogen geel wordt of als u gemakkelijk blauwe plekken krijgt.
  • als u symptomen ervaart zoals een onregelmatige hartslag, zwelling van bijvoorbeeld de enkels of de benen, of kortademigheid.
  • als u pijn in de buik voelt die uitstraalt naar de rug, en/of als u zich misselijk voelt of koorts heeft.

Bij aanvang van de behandeling zijn bijwerkingen gebruikelijk maar in het algemeen nemen ze af als de behandeling langer duurt.

De meest voorkomende bijwerkingen zijn:

  • Griepachtige verschijnselen zoals koorts, rillingen, gewrichtspijn, malaise, transpireren, hoofdpijn en spierpijn. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd door inname van paracetamol of niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen zoals ibuprofen.
  • Reacties op de injectieplaats. Symptomen kunnen roodheid, zwelling, verkleuring van de huid, ontsteking, pijn, overgevoeligheid en necrose zijn. Zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” in rubriek 2 voor meer informatie en advies als u een reactie ervaart op de injectieplaats. De reacties kunnen worden verminderd door gebruik van een auto-injector. Raadpleeg uw arts voor meer informatie.

Om het risico op bijwerkingen bij de aanvang van de behandeling te verminderen, dient uw arts te starten met een lage dosis Extavia en deze geleidelijk te verhogen. (zie rubriek 3 “Hoe gebruikt u dit middel?”).

De volgende lijst bijwerkingen is gebaseerd op meldingen uit klinische studies met Extavia (Lijst 1) en van meldingen van bijwerkingen van het op de markt gebrachte product (Lijst 2) .

Lijst 1: Bijwerkingen die zeer vaak (kan bij meer dan 1 op elke 10 patiënten voorkomen) optraden in klinische studies met Extavia en in een hoger percentage dan waargenomen bij placebo. De lijst bevat ook bijwerkingen die vaak (kan bij maximaal 1 op elke

10 patiënten voorkomen) optraden maar die significant geassocieerd waren met de behandeling:

  • infectie, abces
  • afname van het aantal witte bloedcellen, gezwollen lymfeklieren
  • afname van het bloedsuikergehalte
  • depressie, angst
  • hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, migraine, verdoofd gevoel of tintelingen (paresthesie)
  • conjunctivitis, abnormaal zien
  • oorpijn
  • onregelmatig, snel kloppen of pulsatie van het hart (hartkloppingen)
  • roodheid en/of blozen in het gezicht als gevolg van verwijding van de bloedvaten, verhoogde bloeddruk
  • neusloop, hoesten, heesheid als gevolg van infectie van de bovenste luchtwegen, sinusitis, toegenomen hoesten, kortademigheid
  • diarree, verstopping, misselijkheid, braken, buikpijn
  • stijging van de bloedspiegels van leverenzymen (wordt aangetoond met bloedonderzoek)
  • huidaandoening, huiduitslag
  • spierstijfheid (hypertonie), pijnlijke spieren (myalgie), spierslapte (myasthenie), rugpijn, pijn in ledematen zoals vingers en tenen
  • ophouden van urine (urineretentie), eiwit in de urine (kan naar voren komen bij urine- onderzoek), frequente urinelozing, urine-incontinentie, aandrang
  • pijnlijke maandelijkse bloedingen (menstruatie), menstruatiestoornissen, veel bloedverlies uit de baarmoeder met name tussen twee menstruaties, impotentie
  • reactie op de injectieplaats (waaronder roodheid, zwelling, verkleuring, ontsteking, pijn, allergische reactie, zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”), afsterven van huid en weefsel (necrose) op de injectieplaats (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”), griepachtige verschijnselen, koorts, pijn, pijn op de borst, vochtophoping in arm, been of gezicht, gebrek/verlies van kracht, rillingen, transpireren, algeheel gevoel van ziek zijn.

Tevens zijn de volgende bijwerkingen geïndentificeerd tijdens post-marketing ervaring.

Lijst 2: Meldingen van bijwerkingen van het op de markt gebrachte product (frequenties – waar bekend – gebaseerd op klinische studies):

  • Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kan bij meer dan 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
  • myalgie (pijnlijke spieren, spierstijfheid)
  • Vaak voorkomende bijwerkingen (kan bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
  • de aantallen rode bloedcellen kunnen dalen
  • versnelde hartslag, onregelmatig, sneller kloppen of pulsatie van het hart
  • de schildklier werkt niet goed (er wordt te weinig hormoon geproduceerd)
  • gewichtstoename of -verlies
  • verwarring
  • een roodachtig geel pigment (bilirubine), dat door de lever wordt aangemaakt, kan toenemen (dit wordt aangetoond met bloedonderzoek)
  • jeuk (pruritus)
  • gezwollen en meestal jeukende huidvlekken of slijmvliesmembranen (urticaria)
  • haaruitval op het hoofd
  • menstruatiestoornissen
  • Soms voorkomende bijwerkingen (kan bij maximaal 1 op de 100 gebruikers voorkomen):
  • het aantal bloedplaatjes (die helpen bij de bloedstolling) kan dalen
  • een bepaalde soort bloedvetten (triglyceriden) kan toenemen, zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” (dit wordt aangetoond met bloedonderzoek)
  • een specifiek leverenzym (gamma-GT) dat door de lever wordt aangemaakt, kan toenemen (dit wordt aangetoond met bloedonderzoek)
  • hepatitis
  • stuipen
  • zelfmoordpoging
  • stemmingswisselingen
  • verkleuring van de huid
  • Zelden voorkomende bijwerkingen (kan bij maximaal 1 op de 1.000 gebruikers voorkomen):
  • ernstige allergische (overgevoeligheids-) reacties
  • de schildklier werkt niet goed (er wordt te veel hormoon geproduceerd)
  • pancreatitis, zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”

Bijwerkingen die alleen afkomstig zijn uit post-marketing waarbij de frequentie geclassificeerd is als niet bekend:

  • ziekte van de hartspier (cardiomyopathie)
  • plotseling ademtekort (bronchospasme)
  • ernstig gebrek aan eetlust dat leidt tot gewichtsverlies (anorexia)
  • problemen met uw kleine bloedvaten (capillairen) kunnen optreden tijdens het gebruik van geneesmiddelen zoals Extavia (systemisch capillair leksyndroom)
  • de lever werkt niet goed (leverfalen)

Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Hoe moet het worden bewaard?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de verpakking.

Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.

Na bereiding van de oplossing dient deze onmiddellijk gebruikt te worden. Indien dit niet mogelijk is, blijft de oplossing bruikbaar voor een periode van 3 uur, als het wordt bewaard in een koelkast (2°C – 8°C).

Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat het vaste deeltjes bevat of verkleurd is.

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

Verdere informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

  • De werkzame stof in dit middel is interferon bèta-1b. Elke injectieflacon bevat 300 microgram (9,6 miljoen IE) interferon bèta-1b per injectieflacon. Na reconstitutie bevat elke milliliter 250 microgram (8 miljoen IE) interferon bèta-1b.
  • De andere stoffen in dit middel zijn
    • in het poeder: mannitol en humaan albumine.
    • in het oplosmiddel: natriumchloride, water voor injecties.

Hoe ziet Extavia eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Extavia is een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.

Het poeder is wit tot gebroken wit van kleur.

Het Extaviapoeder wordt geleverd in een 3-milliliter injectieflacon. Het oplosmiddel is een heldere/kleurloze oplossing.

Het oplosmiddel voor Extavia wordt geleverd in een 2,25 ml voorgevulde injectiespuit en bevat 1,2 ml natriumchloride 5,4 mg/ml (0,54% (g/v)) oplossing voor injectie.

Extavia is verkrijgbaar in verpakkingen van:

  • 5 injectieflacons interferon bèta-1b en 5 voorgevulde injectiespuiten met oplosmiddel.
  • 14 injectieflacons interferon bèta-1b en 14 voorgevulde injectiespuiten met oplosmiddel.
  • 15 injectieflacons interferon bèta-1b en 15 voorgevulde injectiespuiten met oplosmiddel.
  • 3 maanden multiverpakking met 42 (3x14) injectieflacons met interferon bèta-1b en 42 (3x14) voorgevulde spuiten met oplosmiddel.
  • 3 maanden multiverpakking met 45 (3x15) injectieflacons met interferon bèta-1b en 45 (3x15) voorgevulde spuiten met oplosmiddel.

Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgroottes in de handel worden gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Novartis Europharm Limited

Wimblehurst Road

Horsham

West Sussex, RH12 5AB

Verenigd Koninkrijk

Fabrikant

Novartis Pharma GmbH

Roonstrasse 25

D-90429 Neurenberg

Duitsland

Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V. Novartis Pharma GmbH
Tél/Tel: +32 2 246 16 11 Tél/Tel: +49 911 273 0
България Magyarország
Novartis Pharma Services Inc. Novartis Hungária Kft. Pharma
Тел.: +359 2 489 98 28 Tel.: +36 1 457 65 00
Česká republika Malta
Novartis s.r.o. Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +420 225 775 111 Tel: +356 2122 2872
Danmark Nederland
Novartis Healthcare A/S Novartis Pharma B.V.
Tlf: +45 39 16 84 00 Tel: +31 26 37 82 111
Deutschland Norge
Novartis Pharma GmbH Novartis Norge AS
Tel: +49 911 273 0 Tlf: +47 23 05 20 00
Eesti Österreich
Novartis Pharma Services Inc. Novartis Pharma GmbH
Tel: 372 66 30 810 Tel: +43 1 86 6570
Ελλάδα Polska
Novartis (Hellas) A.E.B.E. Novartis Poland Sp. z o.o.
Τηλ: +30 210 281 17 12 Tel.: +48 22 375 4888
España Portugal
Novartis Farmacéutica, S.A. Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00 Tel: +351 21 000 8600
France România
Novartis Pharma S.A.S. Novartis Pharma Services Romania SRL
Tél: +33 1 55 47 66 00 Tel: +40 21 31299 01
Ireland Slovenija
Novartis Ireland Limited Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55 Tel: +386 1 300 75 50
Ísland Slovenská republika
Vistor hf. Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000 Tel: +421 2 5542 5439
Italia Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A. Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1 Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Κύπρος Sverige
Novartis Pharma Services Inc. Novartis Sverige AB
Τηλ: +357 22 690 690 Tel: +46 8 732 32 00
Latvija   United Kingdom
Novartis Pharma Services Inc. Novartis Pharmaceuticals UK Ltd.
Tel: +371 67 887 070 Tel: +44 1276 698370
Lietuva    
Novartis Pharma Services Inc.  
Tel: +370 5 269 16 50  

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Bijlage: WERKWIJZE VOOR ZELFINJECTIE

De volgende instructies leggen uit hoe u Extavia moet bereiden voor injectie en hoe u Extavia bij uzelf moet injecteren. Lees de instructies zorgvuldig door en volg ze stap voor stap. Uw arts of zijn/haar assistent zal u helpen het proces van zelftoediening aan te leren. Probeer niet om bij uzelf een injectie toe te dienen totdat u zeker weet dat u begrijpt hoe de injectieoplossing moet worden bereid en hoe u bij uzelf de injectie moet toedienen.

DEEL I: STAP VOOR STAP INSTRUCTIES

De instructies bestaan uit de volgende stappen:

  1. Algemeen advies
  2. Voorbereiding voor de injectie
  3. Bereiding van de oplossing, stap voor stap
  4. De injectievloeistof optrekken
  5. De injectie handmatig zetten (om een injectie met een auto-injector te zetten, raadpleeg de instructies voor gebruik, die bij de auto-injector geleverd zijn)
  6. Kort overzicht van de werkwijze
  1. Algemeen advies
  • Zorg voor een goed begin!

U zal merken dat de behandeling binnen enkele weken deel uitmaakt van uw dagelijkse routinebezigheden. In het begin geven de volgende tips misschien ondersteuning:

  • Richt een permanente bewaarplaats in op een handige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat u de Extavia en andere middelen altijd gemakkelijk kunt vinden. Zie voor meer informatie over de bewaaromstandigheden punt 5 van de bijsluiter, “Hoe bewaart u dit middel?”.
  • Probeer uzelf de injectie elke dag op dezelfde tijd toe te dienen. Op die manier onthoudt u het gemakkelijker en is het gemakkelijker een tijdsduur in te plannen waarin u niet gestoord wordt. Zie voor meer informatie over hoe u Extavia moet gebruiken punt 3 van de bijsluiter, “Hoe gebruikt u dit middel?”.
  • Bereid een dosis pas als u klaar bent voor de injectie. Na het mengen van het Extavia moet u de injectie direct toedienen. (Als dit geneesmiddel niet onmiddellijk wordt gebruikt zie punt 5 van de bijsluiter “Hoe bewaart u dit middel?”).
  • Belangrijke tips om te onthouden
  • Wees consistent - gebruik dit geneesmiddel zoals beschreven onder punt 3 van de bijsluiter “Hoe gebruikt u dit middel?”. Controleer de dosering altijd tweemaal.
  • Bewaar uw spuiten en de naaldcontainer voor de spuiten buiten het bereik van kinderen; sluit de voorraad indien mogelijk af.
  • Gebruik spuiten en naalden nooit opnieuw.
  • Gebruik altijd een steriele (aseptische) techniek zoals hierin beschreven.
  • Gooi de gebruikte spuiten altijd weg in de daarvoor bestemde naaldcontainer.
  1. Voorbereiding voor de injectie
  • Een injectieplaats kiezen

Beslis, voordat u de injectie klaarmaakt, waar u gaat spuiten. U dient dit geneesmiddel te injecteren in de vetrijke laag tussen de huid en een spier (d.w.z. onderhuids, ongeveer 8 mm tot 12 mm onder de huid). De beste plaatsen voor injecties zijn die waar de huid los en zacht is, en niet in de buurt van gewrichten, zenuwen en botten, bijvoorbeeld in de buik, arm, dij of bil.

Belangrijk: Gebruik geen plaatsen waar u bobbels, harde knobbels, builen of pijn voelt, of die verkleuringen, ingevallen plekken, korstjes of open plekken vertonen. Overleg met uw arts of verzorger over deze plekken en over eventuele andere ongebruikelijke plekken die u vindt.

U dient bij elke injectie de injectieplaats af te wisselen. Als sommige gebieden te moeilijk te bereiken zijn, kunt u een familielid of vriend(in) vragen om u bij deze injecties te helpen. Volg de serie stappen die is weergegeven in het schema aan het einde van de Bijlage (zie II Afwisselen van injectieplaats) en u bent na 8 injecties (16 dagen) weer terug bij de eerste injectieplaats. Daardoor krijgt elke injectieplaats de kans om zich volledig te herstellen voordat een nieuwe injectie wordt toegediend.

Bekijk het rotatieschema aan het eind van deze bijlage om te leren hoe u een injectieplaats kiest. Er is ook een voorbeeld van een patiëntendagboek om u een idee te geven hoe u de plaatsen en datums van de injecties bij kunt houden.

  • Geneesmiddel

U heeft het geneesmiddel nodig:

  • 1 Extavia injectieflacon (met poeder voor de oplossing voor injectie)
  • 1 voorgevulde spuit met oplosmiddel voor Extavia (natriumchloride-oplossing)

Om uw geneesmiddel op te lossen en toe te dienen, heeft u de volgende onderdelen nodig die niet worden meegeleverd in de verpakking van uw geneesmiddel:

  • een naald geschikt voor reconstitutie
  • 30-gauge naald voor injectie
  • alcoholgaasjes

U heeft ook een naaldcontainer nodig voor de gebruikte spuiten en naalden.

Als alternatief kunt u een set voor toediening van Extavia (gescheiden geleverd van uw geneesmiddel) gebruiken, die flaconverbindingsstukken voor reconstitutie (het oplossen) van uw geneesmiddel bevat, 30-gauge naalden voor injecteren van uw geneesmiddel en alcoholgaasjes, alsmede instructies hoe u deze onderdelen moet gebruiken.

De 30-gauge naalden geleverd bij de set voor toediening van dit geneesmiddel kunnen worden gebruikt voor handmatige injectie OF met een ExtaviPro 30G auto-injector.

Gebruik een geschikt ontsmettingsmiddel voor ontsmetting van de huid dat u wordt aanbevolen door uw apotheker.

  1. Bereiding van de oplossing, stap voor stap

1 - Was uw handen grondig met water en zeep voordat u aan de bereidingbegint.

2 - Open de Extavia-flacon en plaats hem op de tafel. U kunt het beste uw duim gebruiken i.p.v. uw nagel, omdat deze kan afbreken.

3 - Reinig de bovenkant van de flacon met een alcoholgaasje, waarbij het gaasje slechts in één richting wordt bewogen. Laat het gaasje bovenop de flacon liggen.

4 - Neem de voorgevulde spuit met het oplosmiddel uit de verpakking. Verwijder het kapje van de punt van de voorgevulde spuit door het los te klikken. Let op dat u het blootgestelde uiteinde van de spuit niet aanraakt. Druk de zuiger niet in.

5 - Neem de naald, geschikt voor reconstitutie (het oplossen), uit de verpakking en plaats deze stevig op de tip (tuit) van de spuit. Verwijder de naaldbescherming van de naald. Raak de naald niet aan.

6 - Houd de Extavia flacon vast op een stabiel oppervlak, en steek langzaam de naald van de spuit (met daarin 1,2 ml vloeistof) helemaal door de stop van de flacon.

7 - Druk de zuiger langzaam naar beneden, richt de naald naar de zijkant van de flacon zodat de vloeistof langs de binnenwand van de flacon kan lopen.

Het oplosmiddel rechtstreeks op het poeder spuiten veroorzaakt overmatig schuimen.

Breng al het oplosmiddel over in de injectieflacon. Laat de zuiger los.

8 - Houd, nadat al het oplosmiddel uit de spuit in de Extavia injectieflacon is geïnjecteerd, de flacon tussen uw duim, wijsvinger en middelvinger terwijl de naald en de spuit tegen uw hand rusten en zwenk de flacon voorzichtig rond om het Extavia-poeder volledig op te lossen.

U mag de flacon niet schudden.

9 - Bekijk de oplossing zorgvuldig. Deze moet helder zijn en mag geen vaste deeltjes bevatten. Als de oplossing verkleurd is of vaste deeltjes bevat, gooi deze dan weg en begin opnieuw met een nieuwe spuit en flacon uit de doos.

Als er schuim aanwezig is – wat kan gebeuren als de flacon wordt geschud of te krachtig wordt gezwenkt – laat de flacon dan rusten tot het schuim weg is getrokken.

  1. De oplossing voor injectie optrekken

10 - Draai, om de oplossing terug in de spuit te trekken, het geheel van spuit en flacon om, zodat de naald naar boven wijst. Trek de naald binnenin de flacon een klein stukje terug zodat de punt van de naald zich op het laagste punt van de flacon bevindt.

Houd de punt van de naald in de vloeistof, en trek de zuiger langzaam volledig terug om de oplossing in de spuit te trekken.

11 - Een eventueel teveel aan lucht stijgt naar de bovenzijde van de oplossing. Verwijder de luchtbelletjes door voorzichtig tegen de spuit te tikken en de zuiger naar de 1 ml-markering te duwen, of naar het volume dat u door uw arts is voorgeschreven.

Als er te veel oplossing samen met de luchtbellen in de flacon komt, trek de zuiger dan een stukje terug om de oplossing weer uit de flacon in de spuit te trekken. Doe dit tot alle lucht is verdwenen en er 1 ml van de klaargemaakte oplossing in de spuit zit.

12 - Maak de spuit los van de naald. Laat de naald in de flacon.

13 - Neem de 30-gauge naald uit de verpakking en plaats hem stevig op de tip (tuit) van de spuit.

14 - Gooi de flacon en de resterende, ongebruikte oplossing weg in de naaldcontainer.

15 - U bent nu klaar om te injecteren.

Als u, om welke reden dan ook, de Extavia niet onmiddellijk kunt injecteren, kunt u de klaargemaakte oplossing in de spuit vóór gebruik gedurende maximaal 3 uur bewaren in de koelkast. Zorg ervoor dat de beschermhuls van de naald stevig is bevestigd als de spuit in de koelkast wordt bewaard. Vries de oplossing niet in, en wacht niet langer dan 3 uur voordat u hem injecteert. Als er meer dan 3 uur voorbij is gegaan, gooi de medicatie dan weg en maak een nieuwe injectie klaar. Wanneer u de oplossing gebruikt, warm deze dan eerst op in uw handen alvorens te injecteren om pijn te vermijden.

  1. De injectie handmatig zetten (om een injectie met de ExtaviPro 30G auto-injector te zetten, raadpleeg de instructies voor gebruik, die bij de auto-injector geleverd zijn)

1 - Kies een injectieplaats (zie advies aan het begin en de tekeningen aan het einde van deze bijlage), en noteer dit in uw patiëntendagboek.

2 - Gebruik een alcoholdoekje om de huid op de injectieplaats te reinigen. Laat de huid drogen aan de lucht. Gooi het doekje weg.

Gebruik een geschikt ontsmettingsmiddel om de huid te ontsmetten.

3 - Verwijder de beschermhuls van de naald door te trekken; niet draaien.

4 - Knijp de huid zachtjes samen rond de ontsmette injectieplaats (om deze iets omhoog te brengen).

5 - Houd de spuit vast zoals een potlood of een dartpijltje, druk de naald onder een hoek van 90° recht in de huid met een snelle, vaste beweging.

6 - Injecteer het geneesmiddel met een langzame, constante druk op de zuiger. Druk de zuiger volledig in tot de spuit leeg is.

7 - Werp de spuit in de naaldcontainer

  1. Kort overzicht van de werkwijze
  1. Neem de benodigdheden uit de doos (1 flacon, 1 voorgevulde spuit, 2 alcoholgaasjes, naald geschikt voor reconstitutie, 30-gauge naald voor injectie).
  2. Verwijder het kapje van de flacon en reinig de rubber stop met een alcoholgaasje.
  3. Haal de naald, geschikt voor reconstitutie, uit de verpakking en plaats hem op de spuit waarvan u het beschermkapje verwijderd heeft.
  4. Breng het oplosmiddel van de spuit over in de flacon door de zuiger volledig in te drukken.
  5. Draai het geheel van spuit en flacon om en trek dan de zuiger terug om de oplossing op te trekken.
  6. Maak de naald los van de spuit, laat de naald in de flacon en werp beide weg.
  7. Haal de 30-gauge naald uit de verpakking en bevestig deze aan de spuit.
  8. Verwijder de beschermhuls van de naald vlak voor de injectie – u bent nu klaar om te injecteren.

OPMERKING: De injectie moet onmiddellijk na het mengen worden toegediend (als de injectie wordt uitgesteld, bewaar de oplossing dan in de koelkast en injecteer binnen 3 uur). Niet invriezen.

DEEL II: AFWISSELEN VAN INJECTIEPLAATS

U moet voor elke injectie een nieuwe plaats kiezen om het gebied de tijd te geven om te herstellen en zodoende infectie te voorkomen. Advies over de te kiezen gebieden wordt gegeven in het eerste deel van deze Bijlage. Het is een goed idee om te weten waar u de injectie wilt inbrengen voordat u de spuit klaarmaakt. Het schema dat is weergegeven in het onderstaande diagram helpt u om voldoende afwisseling aan te brengen in de plaatsen. Als de eerste injectie bijvoorbeeld wordt gegeven in de rechterzijde van de buik, kies dan de linkerzijde voor de tweede injectie, ga dan verder naar de rechter dij voor de derde, en zo verder volgens het diagram tot alle geschikte gebieden van het lichaam zijn gebruikt. Noteer waar en wanneer u zichzelf een injectie hebt toegediend. Dit kunt u o.a. doen door de injectieplaats te noteren op het bijgesloten patiëntendagboek.

Door dit schema te volgen komt u na 8 injecties (16 dagen) terug bij het eerste gebied (bijv. de rechterzijde van de buik). Dit wordt een rotatiecyclus genoemd. In ons voorbeeldschema wordt elk gebied op zijn beurt onderverdeeld in 6 injectieplaatsen (dit geeft in totaal 48 injectieplaatsen), linker, rechter, bovenste, middelste en onderste gedeelte van elk gebied. Als u na een rotatiecyclus terugkomt bij een gebied kiest u de verst gelegen injectieplaats binnen dit gebied. Als een gebied pijnlijk wordt, overleg dan met uw arts of verpleegkundige over het kiezen van andere injectieplaatsen.

Rotatieschema

Om voldoende afwisseling te brengen in de injectieplaatsen raden wij u aan om een rapport bij te houden van de data en de plaatsen van injectie. U kunt het volgende rotatieschema gebruiken.

Werk elke rotatiecyclus om de beurt af. Elke cyclus bestaat uit 8 injecties (16 dagen), die achtereenvolgens worden gegeven in gebied 1 tot en met gebied 8. Door deze volgorde aan te houden, geeft u elk gebied de kans om te herstellen voordat er een nieuwe injectie in wordt gegeven.

Rotatiecyclus 1: Linkerbovengedeelte van elk gebied

Rotatiecyclus 2: Rechterondergedeelte van elk gebied

Rotatiecyclus 3: Linkermiddengedeelte van elk gebied

Rotatiecyclus 4: Rechterbovengedeelte van elk gebied

Rotatiecyclus 5: Linkerondergedeelte van elk gebied

Rotatiecyclus 6: Rechtermiddengedeelte van elk gebied

DEEL III: EXTAVIA Patiëntendagboek

Aanwijzingen voor het noteren van de injectieplaatsen en datums van uw injecties

  • Begin met uw eerste injectie (of ga uit van uw laatste injectie als u geen nieuwe Extavia- gebruiker bent).
  • Kies een injectieplaats. Als u al eerder Extavia heeft gebruikt, start dan met het gebied dat tijdens de laatste rotatiecyclus (d.w.z. de laatste 16 dagen) niet gebruikt is.
  • Noteer na de injectie de gebruikte injectieplaats en de datum in de tabel in uw patiëntendagboek (zie voorbeeld: Noteren van de plaats en datum van uw injecties).

ROTATIESCHEMA:

10-15 cm vanaf de schouder

GEBIED 1

Rechterarm

(achterkant

bovenarm)

GEBIED 3

Rechterkant buik

(Laat ongeveer 5 cm rechts van de navel vrij)

GEBIED 5

Rechterdij

10-15 cm vanaf schaamhaar

  GEBIED 2
10-15 cm vanaf Linkerarm
de elleboog (achterkant
  bovenarm)

GEBIED 4

Linkerkant buik

(Laat ongeveer 5 cm links van de navel vrij)

GEBIED 6

Linkerdij

10-15 cm vanaf de knie

middenbeenlijn

GEBIED 8

Linkerbil

GEBIED 7

Rechterbil

VOORBEELD VAN EEN PATIËNTENDAGBOEK:

Noteren van plaats en datum van uw injecties

  10-15 cm vanaf  
Rechterarm de schouder Linkerarm
  10-15 cm vanaf
  de elleboog
Rechterkant buik Linkerkant buik
  10-15 cm  
  vanaf Linkerdij
Rechterdij schaamhaar

10-15 cm vanaf de knie

middenbeenlijn

Linkerbil Rechterbil

Laatst bijgewerkt op 24.08.2023

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Interferon beta-1b. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Extavia 250 microgram/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio