Wat bevat Targocid
- Het werkzame bestanddeel is teicoplanine. Targocid 200 bevat 200 mg teicoplanine per flacon. Targocid 400 bevat 400 mg teicoplanine per flacon.
- Het andere bestanddeel is natriumchloride.
Hoe ziet Targocid er uit en wat is de inhoud van de verpakking
Targocid 200 is verpakt in dozen met 1, 5 of 10 flacons poeder en 1,5 of 10 ampullen water voor injectie.
Targocid 400 is verpakt in dozen met 5 of 10 flacons poeder en 5 of 10 ampullen water voor injectie.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen | Fabrikant |
sanofi-aventis Netherlands B.V. | Sanofi-aventis S.p.A. |
Kampenringweg 45 D-E | Località Valcanello |
2803 PE Gouda | 03012 Anagni, Italië |
4 | Targocid PIL mrt10 |
Targocid 200 is in het register ingeschreven onder RVG 13473.
Targocid 400 is in het register ingeschreven onder RVG 15374.
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in november 2011.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
PRODUCTINFORMATIE VOOR ARTS, APOTHEKER EN VERPLEGEND PERSONEEL
Naam van het geneesmiddel
TARGOCID® 200, poeder voor injectievloeistof 200 mg
TARGOCID® 400, poeder voor injectievloeistof 400 mg
Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling
Targocid bevat als actieve stof teicoplanine.
Targocid 200: flacon à 200 mg teicoplanine met een ampul met 3 ml water voor injectie. Targocid 400: flacon à 400 mg teicoplanine met een ampul met 3 ml water voor injectie.
Dosering en wijze van toediening
De injectievloeistof kan i.m. of i.v. (als bolus of per infuus) worden toegediend. Targocid dient niet intraventriculair te worden toegediend.
Verbetering van het ziektebeeld treedt meestal binnen 48-72 uur op.
De duur van de behandeling hangt af van de ernst en het type van de infectie en de reactie van de patiënt. Voor endocarditis en osteomyelitis wordt een behandeling van 3 weken of langer aanbevolen. Targocid dient niet langer dan 4 maanden te worden toegediend.
Neonaten (0-2 maanden):
Een aanvangsdosis van 16 mg/kg in één gift op de eerste dag, gevolgd door eenmaal per dag een onderhoudsdosis van 8 mg/kg. De doses dienen via een intraveneus infuus van 30 minuten te worden toegediend.
Kinderen van 2 maanden tot 12 jaar:
Daar teicoplanine bij kinderen tot 12 jaar sneller wordt uitgescheiden dan bij volwassenen, wordt aanbevolen om iedere 12 uur 10 mg/kg te geven voor de eerste 3 doses. Matig ernstige infecties kunnen verder behandeld worden met een dagdosis van 6 mg/kg. Bij ernstige infecties en bij kinderen met neutropenie met een dagdosis van 10 mg/kg.
De vervolgdosis dient in één gift via een 30 minuten durend infuus te worden toegediend.
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
Bij matig ernstige infecties wordt op de eerste dag 400 mg (ca. 6 mg/kg) Targocid toegediend. Op daaropvolgende dagen moet 200 mg (ca. 3 mg/kg) per dag worden gegeven. Bij ernstige infecties kan de dagdosis worden verhoogd tot 400 mg i.v. In levensbedreigende situaties worden twee doses van 6 mg/kg met 12 uur tussenpauze gegeven op de eerste dag, gevolgd door 6 mg/kg per dag op daaropvolgende dagen.
Bejaarden:
Dosering als bij volwassenen. Als de nierfunctie is gestoord moet de dosis worden aangepast zoals hieronder aangegeven.
Controle van de plasmaconcentraties:
Targocid PIL mrt10
Wanneer bij volwassenen en kinderen met ernstige infecties de serumspiegel van teicoplanine gecontroleerd wordt, dient de minimale concentratie (gemeten onmiddellijk voor de volgende dosis) tussen 5 en 15 mg/l te bedragen.
Patiënten met nierfunctiestoornissen:
Gedurende de eerste drie dagen kan de normale dosis worden toegediend. Bij matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring: 40-60 ml/min) dient de dagdosis van Targocid vanaf de vierde dag gehalveerd te worden of om de andere dag gegeven te worden. Bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring minder dan 40 ml/min of bij patiënten die gehemodialyseerd worden) dient de dagdosis van Targocid vanaf de vierde dag op geleide van de creatinineklaring bepaald te worden:
Mannen:
Clcr = | lichaamsgewicht (kg) x (140-leeftijd) |
72 x serumcreatinine (mg/100 ml) |
of | |
Clcr = | lichaamsgewicht (kg) x (140-leeftijd) |
0.814 x serumcreatinine (µmol/l) |
Vrouwen:
0,85 van bovengenoemde waarde.
Omdat teicoplanine bijna volledig door de nieren wordt uitgescheiden, kan de onderhoudsdosis met ernstig gestoorde nierfunctie berekend worden volgens onderstaande formule:
D* = | Clcr* x D |
Clcr (normaal) |
Clcr* = creatinineklaring bij patiënten met nierfunctiestoornissen
D = normale dosis
D* = onderhoudsdosering voor patiënten met nierfunctiestoornissen.
Totdat meer klinische ervaring beschikbaar is, dienen patiënten met een creatinineklaring minder of gelijk aan 20 ml/min uitgesloten te worden van therapie met teicoplanine - tenzij gegarandeerd kan worden dat de serumconcentraties tijdens de therapie regelmatig gecontroleerd worden.
Teicoplanine wordt niet verwijderd door hemodialyse.
Teicoplanine is ook gebruikt bij patiënten met peritonitis, die een transperitoneale dialyse ondergingen. De gebruikelijke dosis bedroeg 50 mg per 2 literzak van de dialyse-oplossing gedurende de eerste 48 uur en daarna 25 mg per 2 literzak. De uitscheiding van teicoplanine uit de peritoneale vloeistof verloopt traag.
Perioperatieve profylaxe bij volwassenen:
Bij operatieve ingrepen dient 400 mg intraveneus te worden toegediend tijdens het inleiden van de anesthesie. Bij hartoperaties dient nog eens 400 mg intraveneus vlak na de operatie en 24 uur daarna gegeven te worden.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van Targocid voorafgaand aan toediening, zie rubriek ‘Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies’.
Gevallen van onverenigbaarheid
Teicoplanine en aminoglycoside-oplossingen zijn onverenigbaar en dienen niet te worden gemengd voor injectie.
Houdbaarheid
Targocid PIL mrt10
Klaargemaakte oplossingen en verdunde mengsels dienen bij voorkeur direct te worden gebruikt. Indien reconstitutie niet onder strikte aseptische condities plaatsvindt, moet de houdbaarheid van het gereconstitueerde product vanuit microbiologisch oogpunt worden beperkt tot maximaal 24 uur, mits bewaard in de koelkast (2-8º C).
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Targocid poeder voor injectievloeistof kan bij kamertemperatuur (15-25º C) bewaard worden.
Aard en inhoud van de verpakking
Targocid 200: flacons à 200 mg in dozen met 1, 5 of 10 stuks en respectievelijk 1, 5, of 10 ampullen water voor injectie.
Targocid 400: flacons à 400 mg in dozen met 5 of 10 stuks en respectievelijk 5 of 10 ampullen water voor injectie.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Bereiding van de injectievloeistof:
Zuig het oplosmiddel volledig op uit de bijgeleverde ampul en injecteer dit langzaam in de flacon. Rol de flacon zachtjes heen en weer om het poeder volledig op te lossen en schuimvorming te voorkomen. Als toch schuimvorming ontstaat, dient men een kwartier te wachten tot dit verdwijnt.
Intraveneuze injectie:
Wanneer de injectievloeistof gemaakt is, wordt Targocid direct intraveneus en/of, na het aanbrengen van het infuus, in de infusievloeistof geïnjecteerd. Targocid kan snel, d.w.z. binnen een minuut worden ingespoten.
Intramusculaire injectie:
Wanneer de injectievloeistof gemaakt is, kan Targocid ook intramusculair worden toegediend.
Korte infusie:
Targocid wordt opgelost in 20-50 ml fysiologische zoutoplossing of isotone natriumlactaat oplossing en binnen 20-30 minuten toegediend.
Verdunning van de injectievloeistof:
Targocid injectievloeistof kan verdund worden met de volgende oplossingen: 0,9% natriumchloride injectie, samengestelde natriumlactaat injectie (Ringer-lactaat-oplossing), Ringer oplossing, 5% glucose oplossing, 0,18% natriumchloride / 4% glucose oplossing, dialyse-oplossingen met 1,36% of 3,86% glucose.
Targocid PIL mrt10