- De werkzame stof in dit middel is gosereline.
- De andere stoffen in dit middel zijn lactide/glycolide copolymeren.
Hoe ziet Zoladex eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
- Het geneesmiddel in Zoladex, gosereline, is verwerkt in een staafje dat in de huid geïnjecteerd kan worden (implantatiestaafje). Deze verpakking bevat een injectiespuit (SafeSystem®) met daarin een Zoladex-implantatiestaafje.
- Zoladex is per stuk verpakt in een gesloten aluminium zakje in een kartonnen doosje.
Fabrikant
- AstraZeneca UK Limited, Silk Road Business Park, Macclesfield, Cheshire SK10 2NA, Verenigd Koninkrijk (RVG 111450 // 12277; RVG 105258 // 18562; RVG 109739// 18562; RVG 111637 // 18562; RVG 113128 // 18562)
- AstraZeneca UK Limited, Macclesfield, Cheshire, Verenigd Koninkrijk (RVG 113945 // 18562)
Registratiehouder / ompakker
Dr. Fisher Farma B.V., Schutweg 23, 8243 PC Lelystad
RVG-nummers | |
Zoladex-3,6, implantatiestaafje 3,6 mg |
RVG 111450 // 12277 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 105258 // 18562 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje | |
RVG 109739// 18562 | L.v.h.: Polen |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 111637 // 18562 | L.v.h.: Griekenland |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 113128 // 18562 | L.v.h.: Roemenië |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 113945 // 18562 | L.v.h. Tsjechië |
De producten worden in de landen van herkomst onder de volgende namen in de handel gebracht:
Verenigd Koninkrijk: | Zoladex-3.6 mg Implant | (RVG 111450 // 12277) |
| Zoladex LA 10.8 mg Implant | (RVG 105258 // 18562) |
Polen: | Zoladex LA Implant podskórny | (RVG 109739 // 18562) |
Griekenland: | Zoladex-10.8 | (RVG 111637 // 18652) |
Roemenië | Zoladex LA 10,8 mg implant | (RVG 113128 // 18652) |
Tsjechië | Zoladex LA 10.8 mg | (RVG 113945 // 18562) |
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in augustus 2013.
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR VROUWELIJKE GEBRUIKERS
ZOLADEX-3,6, implantatiestaafje 3.6 mg gosereline-acetaat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
- Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
- Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u extra voorzichtig zijn?
- Hoe gebruikt u dit middel?
- Mogelijke bijwerkingen
- Hoe bewaart u dit middel?
- Inhoud van de verpakking en overige informatie
- De werkzame stof in dit middel is gosereline.
- De andere stoffen in dit middel zijn lactide/glycolide copolymeren.
Hoe ziet Zoladex eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
- Het geneesmiddel in Zoladex, gosereline, is verwerkt in een staafje dat in de huid geïnjecteerd kan worden (implantatiestaafje). Deze verpakking bevat een injectiespuit (SafeSystem®) met daarin een Zoladex-implantatiestaafje.
- Zoladex is per stuk verpakt in een gesloten aluminium zakje in een kartonnen doosje.
Fabrikant
AstraZeneca UK Limited, Silk Road Business Park, Macclesfield,
Cheshire SK10 2NA, Verenigd Koninkrijk
Registratiehouder / ompakker
Dr. Fisher Farma B.V., Schutweg 23, 8243 PC Lelystad
RVG-nummers | |
Zoladex-3,6, implantatiestaafje 3,6 mg |
RVG 111450 // 12277 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Dit product wordt in het land van herkomst onder de volgende naam in de handel
gebracht: | |
Verenigd Koninkrijk: Zoladex-3.6 mg Implant | (RVG 111450 // 12277) |
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in augustus 2013.
BS26013-2 / 08 / 19 juni 2013 (Herziening: januari 2013) PAT
INFORMATIE VOOR DE MEDISCHE BEROEPSGROEP
ZOLADEX
Gosereline-acetaat
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ZOLADEX-3,6, implantatiestaafje 3,6 mg ZOLADEX 10,8 mg, implantatiestaafje 10,8 mg Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De voorgevulde injectiespuit (SafeSystem) bevat een steriel implantatiestaafje. Dit implantatiestaafje bevat gosereline-acetaat, overeenkomend met 3,6 mg gosereline (Zoladex-3,6) of 10,8 mg gosereline (Zoladex-10,8) in een vast biologisch afbreekbaar polymeer.
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie lijst van hulpstoffen.
FARMACEUTISCHE VORM
Implantatiestaafje in voorgevulde injectiespuit.
KLINISCHE GEGEVENS Therapeutische indicaties
Zoladex-3,6:
- Behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom, waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is;
- Adjuvante hormoontherapie bij bestraling van patiënten met lokaal uitgebreid prostaatcarcinoom (Stadia T3-T4 volgens TNM-classificatie of stadium C volgens de AUA);
- Matige en ernstige endometriose;
- Fibromyomen van de uterus, echter uitsluitend als preoperatieve behandeling tot een maximum van 6 maanden;
- Slinken van het endometrium, voorafgaand aan verwijdering van het endometrium;
- Behandeling van receptorpositief gemetastaseerd mammacarcinoom bij pre- en perimenopauzale vrouwen in combinatie met tamoxifen, bij wie ovariëctomie niet geschikt wordt geacht.
Zoladex-10,8:
- Behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom, waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is;
- Adjuvante hormoontherapie bij bestraling van patiënten met lokaal uitgebreid prostaatcarcinoom (Stadia T3-T4 volgens TNM-classificatie of stadium C volgens de AUA).
Dosering en wijze van toediening
Volwassen mannen
Eén keer per vier weken (Zoladex-3,6) of één keer per drie maanden (Zoladex 10,8) een subcutane injectie in de onderhuidse buikstreek (zie de instructie in de verpakking).
Volwassen vrouwen
Eén keer per vier weken een subcutane injectie met Zoladex-3,6 in de onderhuidse buikstreek (zie de instructie in de verpakking).
Zoladex-10,8 is niet bestemd voor toepassing bij vrouwen.
Slinken van het endometrium
Bij gebruik voor het doen slinken van het endometrium, voorafgaand aan verwijdering van het endometrium, dient Zoladex-3,6 met een tussenliggende periode van vier weken twee maal te worden toegediend. Chirurgie dient binnen twee weken na de tweede injectie plaats te vinden.
Herhaalde behandeling van vrouwen met Zoladex-3,6 kan niet worden aanbevolen, omdat veiligheidsgegevens hierover niet beschikbaar zijn. Wanneer na zes maanden behandeling van endometriose de klachten opnieuw optreden en verdere behandeling met Zoladex-3,6 wordt overwogen, dan wordt aanbevolen de botdichtheid te meten voordat een nieuwe behandeling wordt gestart. De gevonden waarden dienen binnen acceptabele grenzen te liggen.
Alleen bij ernstige gevallen van endometriose of fibromyomen van de uterus zou een nieuwe behandeling kunnen worden overwogen en dan nadat een jaar is verstreken sinds de vorige behandeling.
Pediatrische patiënten
Zoladex is niet geïndiceerd voor toepassing bij kinderen.
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing nodig voor ouderen.
Gestoorde nierfunctie
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een gestoorde nierfunctie.
Gestoorde leverfunctie
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een gestoorde leverfunctie. Voor een correcte toediening van Zoladex, zie de instructie in de verpakking.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen.
Zwangerschap en het geven van borstvoeding (zie rubriek vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding)).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zoladex is niet geïndiceerd voor toepassing bij kinderen, aangezien de veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld bij deze patiëntengroep.
Er zijn geen gegevens over verwijdering of oplossen van het implantaat.
Mannen
Patiënten met hormoonongevoelige tumoren of na orchidectomie reageren niet op behandeling met Zoladex. De toepassing van gosereline dient plaats te vinden door een arts die bekend is met de behandeling van carcinomen met hormonale therapie. Tijdens de eerste week van de behandeling kunnen de klachten en symptomen kortdurend verergeren.
Het gebruik van Zoladex bij mannen met een verhoogd risico op het ontstaan van urinewegobstructie of met compressie in de wervels moet zorgvuldig worden afgewogen en de patiënten moeten in de eerste maand nauwlettend worden geobserveerd.
Er moet overwogen worden om in het begin een antiandrogeen te gebruiken (bijvoorbeeld cyproteronacetaat 300 mg per dag gedurende 3 dagen vóór en
3 weken ná aanvang van gosereline) bij het opstarten van de behandeling met een LHRH-analogon, omdat er meldingen zijn dat zo de eventuele sequelen van de initiële stijging van het serumtestosteron voorkomen kunnen worden. Als compressie van de rugwervels of nierinsufficiëntie aanwezig is of optreedt als gevolg van urinewegobstructie, dient specifieke standaardbehandeling van deze complicaties te worden ingesteld.
Het gebruik van LHRH-agonisten kan een verlaging van de botmineraaldichtheid veroorzaken. Bij mannen laten gegevens uit voorlopig onderzoek zien dat het gebruik van een bifosfonaat in combinatie met een LHRH-agonist botmineraalverlies kan beperken.
Bijzondere voorzichtigheid is noodzakelijk bij patiënten met additionele risicofactoren voor osteoporose (bijvoorbeeld chronisch alcoholmisbruik, roken, lange-termijnbehandeling met anticonvulsiva of corticosteroïden, familiaire historie van osteoporose).
Bij patiënten die behandeld worden met GnRH-agonisten, zoals gosereline, is er een verhoogd risico op depressie, die ernstig kan zijn. Patiënten moeten hierover geïnformeerd worden en bij het optreden van symptomen moet een geschikte behandeling worden ingezet. Ook is er melding gemaakt van andere stemmingsveranderingen.
Patiënten die bekend zijn met depressie dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden. Patiënten met hypertensie dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden.
Een afname van glucosetolerantie is aangetoond bij mannen die met LHRH- agonisten behandeld werden. Dit kan zich uiten als diabetes of verlies van glykemiecontrole bij patiënten die reeds diabetes mellitus hebben. Daarom dient het te worden overwogen om het glucosegehalte van het bloed te monitoren.
Vrouwen (alléén Zoladex-3,6)
Indicatie borstkanker
Verminderde botmineraaldichtheid.
Het gebruik van LHRH-agonisten kan een afname van de botmineraaldichtheid veroorzaken. Na twee jaar behandeling voor borstkanker, bedraagt het gemiddelde verlies van botmineraaldichtheid 6,2% en 11,5% bij respectievelijk de femurhals en de lumbale wervelkolom. Het is aangetoond dat dit verlies gedeeltelijk reversibel is met herstel tot 3,4% en 6,4% in vergelijking tot de basiswaarden voor respectievelijk de femurhals en de lumbale wervelkolom bij een follow-up na een jaar. Dit herstel is echter gebaseerd op zeer beperkte gegevens.
Bij de meerderheid van de vrouwen wijzen huidige beschikbare gegevens er op dat herstel van botverlies optreedt na het staken van de behandeling.
Gegevens uit voorlopig onderzoek suggereren dat het gebruik van gosereline in combinatie met tamoxifen bij patiënten met borstkanker het verlies van botmineraal kan beperken.
Goedaardige indicaties
Verlies van botmineraaldichtheid
Waarschijnlijk veroorzaakt het gebruik van LHRH-agonisten vermindering van de botmineraaldichtheid met gemiddeld 1% per maand gedurende een 6 maanden durende behandelingsperiode. Met elke 10% verlies van botmineraaldichtheid wordt de kans op fracturen met 2-3 keer verhoogd.
Bij de meerderheid van de vrouwen, wijzen huidige beschikbare gegevens er op dat herstel van botverlies optreedt na het staken van de behandeling.
Het is aangetoond dat bij patiënten die gosereline krijgen voor de behandeling van endometriose, de toevoeging van hormonale substitutietherapie het verlies van botmineraaldichtheid en het optreden van vasomotore symptomen worden beperkt.
Er zijn geen specifieke gegevens beschikbaar voor patiënten met vastgestelde osteoporose of met risicofactoren voor osteoporose (bijvoorbeeld chronisch alcoholmisbruik, roken, lange-termijnbehandeling met geneesmiddelen die de botmineraaldichtheid verlagen, zoals anticonvulsiva of corticosteroïden, familiaire geschiedenis van osteoporose, ondervoeding, zoals anorexia nervosa). Aangezien verlaging van de botmineraaldichtheid waarschijnlijk nadeliger is bij deze patiënten, dient behandeling met gosereline op individuele basis te worden overwogen en alléén te worden ingesteld als na een zeer zorgvuldige beoordeling de voordelen van de behandeling afwegen tegen de risico’s. Overwogen moet worden om additionele maatregelen te treffen om het verlies van botmineraaldichtheid tegen te gaan.
Onttrekkingsbloeding
In de beginfase van de behandeling met gosereline treedt bij sommige vrouwen vaginale bloeding op die in duur en intensiteit variabel zijn. Als vaginale bloeding optreedt, is dit gewoonlijk in de eerste maand na het starten van de behandeling. Dergelijke bloeding is waarschijnlijk te wijten aan verlaging van de oestrogeenspiegel. Naar verwachting stopt deze spontaan. Als bloeding aanhoudt, moet de oorzaak hiervan opgespoord worden.
Er zijn geen klinische gegevens over het effect van de behandeling van benigne gynaecologische aandoeningen met gosereline 3,6 mg gedurende perioden langer dan 6 maanden.
Het gebruik van gosereline kan de cervicale weerstand verhogen en men dient voorzichtig te zijn bij het dilateren van de cervix.
Net als met andere LHRH-agonisten, zijn meldingen van het ovarium hyperstimuleringssyndroom (OHSS) geassocieerd met het gebruik van gosereline 3,6 mg implantaat, in combinatie met gonadotrofine. De stimuleringscyclus dient zorgvuldig gecontroleerd te worden om patiënten met een kans op het ontstaan van OHSS te identificeren. Als een risico op OHSS aanwezig is, dient humaan chorion-gonadotrofine (hCG), zo mogelijk, te worden achtergehouden.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen niet-hormonale anticonceptie te gebruiken tijdens de behandeling met gosereline tot herstel van de menstruatie na het stopzetten van de behandeling met gosereline.
Patiënten die behandeld worden met GnRH-agonisten, zoals gosereline, is er een verhoogd risico op depressie, die ernstig kan zijn. Patiënten moeten hierover geïnformeerd worden en bij het optreden van symptomen moet een geschikte behandeling worden ingezet. Patiënten die bekend zijn met depressie dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden.
Patiënten met hypertensie dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Geen bijzonderheden.
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
1a. Zwangerschap
Zoladex dient niet te worden toegepast tijdens een zwangerschap, omdat het gebruik van LHRH-agonisten wordt geassocieerd met een theoretisch risico op een spontane abortus of op foetale afwijkingen. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd dient voor instelling op de therapie eerst een eventuele zwangerschap zorgvuldig te worden uitgesloten. Tijdens de behandeling dienen niet-hormonale anticonceptiemethoden te worden toegepast totdat de menstruaties weer optreden (zie ook rubriek bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).
1b. Borstvoeding
Het gebruik van Zoladex gedurende de periode van borstvoeding wordt niet aanbevolen.
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er zijn geen aanwijzingen dat Zoladex de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen nadelig zou beïnvloeden.
Bijwerkingen
De volgende frequentiecategorieën zijn gebaseerd op alle bijwerkingen uit klinisch onderzoek, postmarketingonderzoek en spontane meldingen. Bijwerkingen die het meest werden waargenomen zijn opvliegers, transpireren en reacties op de injectieplaats.
De volgende conventie is gebruikt voor de classificatie van frequenties: Zeer vaak (≥1/10), Vaak (≥1/100, <1/10), Soms (≥1/1.000, <1/100), Zelden (≥1/10.000, <1/1.000), Zeer zelden (<1/10.000),
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Frequentie | Mannen |
Vrouwen (alleen Zoladex-3,6)
|
Neoplasmata, benigne, maligne en niet- gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen)
Zeer zelden | Hypofysetumor | Hypofysetumor |
Niet bekend | | Degeneratie van uterusfibroïden bij |
| | vrouwen met uterusfibroïden |
| Immuunsysteem aandoeningen |
Soms | Geneesmiddel overgevoeligheid | Geneesmiddel overgevoeligheid |
Zelden | Anafylactische reactie | Anafylactische reactie |
| Endocriene aandoeningen |
Zeer zelden | Hypofyseapoplexie, | Hypofyseapoplexie, |
| hypofysebloeding | hypofysebloeding |
| Voedings- en stofwisselingsstoornissen |
Vaak | Verlaging van de glucosetolerantieb | |
Soms | | Hypercalciëmie |
| Psychische stoornissen |
Zeer vaak | Libido afnamea | Libido afnamea |
Vaak | Stemmingswisselingen, depressie | Stemmingswisselingen, depressie |
Zeer zelden | Psychotische stoornis | Psychotische stoornis |
| Zenuwstelsel aandoeningen |
Vaak | Paresthesiën | Paresthesiën |
| Compressie van de rugwervel | Hoofdpijn |
| Hart aandoeningen |
Vaak | Hartfalenf myocard infarctf | |
| Bloedvat aandoeningen |
Zeer vaak | Opvliegersa | Opvliegersa |
Vaak | Bloeddruk abnormaalc | Bloeddruk abnormaalc |
| Huid- en onderhuid aandoeningen |
Zeer vaak | Hyperhidrosea | Hyperhidrosea, acnej |
Vaak | Huiduitslagd | Huiduitslagd , alopeciag |
Niet bekend | Alopeciah | |
| Skeletspierstelsel- en bindweefsel aandoeningen |
Vaak | Botpijne | Arthralgie |
Soms | Arthralgie | |
| Nier- en urineweg aandoeningen |
Soms | Ureterobstructie | |
| Voortplantingstelsel- en borst aandoeningen |
Zeer vaak | Erectiestoornissen | Vulvovaginale droogheid, |
| | Vergroting van de borst |
Vaak | Gynaecomastie | |
Soms | Gevoelige borsten | |
Zelden | | Ovariumcysten, Ovarium |
| | hyperstimulatie syndroom (zie |
| | rubriek Bijzondere waarschuwingen |
| | en voorzorgen bij gebruik)i
|
Niet bekend | | Onttrekkingsbloeding (zie rubriek |
| | Bijzondere waarschuwingen en |
| | voorzorgen bij gebruik) |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen |
Zeer vaak | | Reacties op de injectieplaats (zoals |
| | roodheid, pijn, zwelling, hemorrhagie) |
Vaak | Reacties op de injectieplaats (zoals | Tumor flare, tumorpijn |
| roodheid, pijn, zwelling, hemorrhagie) | |
| Onderzoeken | |
Vaak | Afname van botdichtheid (zie | Afname van botdichtheid |
| rubriek Bijzondere waarschuwingen | (zie rubriek Bijzondere |
| en voorzorgen bij gebruik), | waarschuwingen en voorzorgen bij |
| gewichtstoename | gebruik), gewichtstoename |
- Dit zijn farmacologische effecten die zelden het stopzetten van de therapie noodzakelijk maken.
- Een afname van glucosetolerantie is aangetoond bij mannen die met LHRH-agonisten behandeld werden. Dit kan zich uiten als diabetes of verlies van glykemiecontrole bij patiënten die reeds diabetes mellitus hebben (zie rubriek bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).
- Deze kunnen zich manifesteren in de vorm van hypotensie of hypertensie, en zijn af en toe waargenomen bij patiënten die Zoladex toegediend kregen. De veranderingen zijn gewoonlijk van voorbijgaande aard, verdwijnen ofwel gedurende de therapie of na het stopzetten van de therapie met Zoladex. Deze veranderingen leidden zelden tot medisch ingrijpen inclusief het stopzetten van de therapie.
- Deze zijn in het algemeen mild, en verminderen vaak zonder beëindiging van de therapie.
- Patiënten met prostaatkanker kunnen aanvankelijk een tijdelijke verergering van botpijn ervaren, deze kunnen symptomatisch worden behandeld.
-
Geobserveerd in een farmacoepidemiologische studie van LHRH-agonisten gebruikt bij de behandeling van prostaatkanker.Het risico lijkt toe te nemen indien gebruikt in combinatie met anti-androgenen.
- Verlies van hoofdhaar is gerapporteerd bij vrouwen, inclusief jongere patiënten die behandeld worden voor benigne aandoeningen. Deze zijn over het algemeen mild maar kunnen soms ook ernstig zijn.
- Vooral het verlies van lichaamshaar is een verwacht effect door verlaagde adrogeenspiegels.
- Indien gebruikt in combinatie met gonadotrofine.
- In de meeste gevallen werd acne binnen 1 maand na het starten van de behandeling met Zoladex gemeld.
Post-marketingervaring
Een klein aantal gevallen van veranderingen in de bloedtelling, leverdysfunctie, longembolie en interstitiële pneumonie zijn gerapporteerd in relatie met gosereline.
Alléén voor Zoladex-3,6:
Bovendien zijn de volgende bijwerkingen gemeld bij vrouwen die behandeld werden voor goedaardige gynaecologische indicaties:
Acné, verandering van lichaamsbeharing, droge huid, toename van serumcholesterine, vaginitis, vaginale afscheiding, nervositeit, slaapstoornis, moeheid, perifeer oedeem, myalgiën, kramp in de kuiten, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikklachten, stemveranderingen.
Patiënten met borstkanker kunnen aanvankelijk een tijdelijke verhoging van tekenen en symptomen ervaren, die symptomatisch behandeld kunnen worden. Borstkankerpatiënten met metastasen hebben zelden hypercalciëmie ontwikkeld bij het instellen van de therapie.
Hypercalciëmie moet worden uitgesloten als symptomen van hypercalciëmie (zoals dorst), aanwezig zijn.
Enkele vrouwen kunnen in de menopauze terechtkomen tijdens behandeling met LHRH-analoga en bij wie de menstruatie niet terugkeert na het staken van de therapie. Dit treedt zelden op. Het is niet bekend of dit een gevolg is van behandeling met gosereline of een reflectie van hun gynaecologische toestand.
Overdosering
Er is niet veel ervaring met humane overdosering. In gevallen waarbij gosereline is toegediend vóór de geplande toedieningstijd, of als een hogere dosis gosereline is toegediend dan aanvankelijk was bedoeld, zijn geen klinisch significante ongewenste effecten waargenomen. Dierexperimenteel onderzoek doet vermoeden dat bij hogere doseringen van Zoladex geen ander effect zal optreden dan de beoogde therapeutische effecten op de concentraties geslachtshormonen en op de geslachtsorganen. Gevallen van overdosering dienen symptomatisch te worden behandeld.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Lactide/glycolide copolymeren.
Gevallen van onverenigbaarheid
Geen bijzonderheden.
Houdbaarheid
Gebruik dit midel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het Dr. Fisher Farma etiket na “EXP”.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking. De aluminium enveloppe zorgvuldig gesloten houden.
Aard en inhoud van de verpakking
De voorgevulde injectiespuit (SafeSystem) met steriel implantatiestaafje is verpakt in een gesloten aluminium enveloppe met desiccans. De aluminium enveloppe is vervolgens verpakt in een omdoos.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Toedienen volgens voorschrift van de voorschrijvende arts. Alleen gebruiken indien de verpakking (aluminium enveloppe) onbeschadigd is. Na openen van de aluminium enveloppe direct gebruiken.
Registratiehouder / ompakker
Dr. Fisher Farma B.V., Schutweg 23, 8243 PC Lelystad
RVG-nummers
Zoladex-3,6, implantatiestaafje 3,6 mg
RVG 111450 // 12277 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 105258 // 18562 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje |
RVG 109739// 18562 | L.v.h.: Polen |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 111637 // 18562 | L.v.h.: Griekenland |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 113128 // 18562 | L.v.h.: Roemenië |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 113945 // 18562 | L.v.h.: Tsjechië |
Deze bijsluiter voor de medische beroepsgroep is voor het laatst goedgekeurd in augustus 2013.
BS26025 / 04 / 19 juni 2013 (Herziening: januari 2013) MED
Instructie
Zoladex
Gosereline-acetaat
- Leg de patiënt in een comfortabele positie met het bovenlichaam iets omhoog. Bepaal een injectieplaats op de buik onder de navel. Reinig de injectieplaats.
- Neem de injectiespuit uit het geopende foliezakje en houd de injectiespuit schuin tegen het licht om te controleren of het Zoladex-depot zichtbaar is in het venster (figuur 1).
- Trek de plastic veiligheidsclip van de injectiespuit en gooi de clip weg (figuur 2.) Verwijder de naaldbeschermer.
- Houd de injectiespuit vast bij de beschermhuls. Pak de buikhuid losjes samen in een plooi. Houd de opening van de naald naar boven gericht. Breng de naald subcutaan in onder een hoek van 30 tot 45 graden totdat de beschermhuls de huid van de patiënt raakt (figuur 3).
- Let op: niet injecteren in spierweefsel of door het buikvlies. Foutieve positie en toedieningshoek worden getoond in figuur 4.
- Verplaats de vingers naar de vingergreep. Injecteer het Zoladex-depot door de zuiger volledig naar beneden te drukken. Hierbij kan men een ‘klik’ horen en zal de beschermhuls over de naald glijden. Indien de zuiger niet volledig is ingedrukt zal de beschermhuls niet geactiveerd worden.
- Trek de naald terug en laat de beschermhuls over de naald glijden (figuur 5). Dek de injectieplaats steriel af. Gooi de injectiespuit in een daarvoor bestemde naaldcontainer.
RVG-nummers
Zoladex-3,6, implantatiestaafje 3,6 mg
RVG 111450 // 12277 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 105258 // 18562 | L.v.h.: Verenigd Koninkrijk |
Zoladex 10,8 mg, implantatiestaafje |
RVG 109739 // 18562 | L.v.h.: Polen |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 111637 // 18562 | L.v.h.: Griekenland |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 113128 // 18562 | L.v.h.: Roemenië |
Zoladex-10,8, implantatiestaafje 10,8 mg |
RVG 113945 // 18562 | L.v.h.: Tsjechië |
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in augustus 2013.
BS26030 / 03 / juni 2013