- Als u allergisch (overgevoelig) bent voor konijneneiwitten of voor een van de andere bestanddelen van Thymoglobuline.
- Als u een plotselinge (acute) of langdurig actieve infectie heeft.
Thymoglobuline moet altijd onder nauwlettend medisch toezicht in een ziekenhuisomgeving worden gebruikt.
Vertel uw arts als u ooit een allergische reactie op dieren of andere geneesmiddelen hebt gehad. De arts zal u nauwlettend in de gaten houden en de behandeling stopzetten als er tekenen van een allergische reactie op Thymoglobuline zijn.
Bepaalde ernstige bijwerkingen kunnen verband houden met de infuussnelheid. Tijdens het infuus wordt u nauwlettend in de gaten gehouden.
Bij een bijwerking kan de infuussnelheid verlaagd worden of kan het infuus worden stopgezet tot de symptomen verdwenen zijn.
De toediening moet meteen worden stopgezet en definitief worden gestaakt als een gegeneraliseerde allergische reactie optreedt. Als shock optreedt (plotseling ziek gevoel en bloeddrukval), moet een behandeling voor een shock worden ingesteld.
Vertel uw arts als u een bloedziekte hebt, zoals trombocytopenie (lager aantal bloedplaatjes in uw bloed dan normaal) of leukopenie (lager aantal witte bloedcellen in uw bloed dan normaal). Uw dosis zal afhankelijk zijn van het aantal witte bloedcellen of -plaatjes in uw bloed die men voor, tijdens en na de behandeling zal controleren.
Thymoglobuline wordt vaak gebruikt in combinatie met andere afweeronderdrukkende geneesmiddelen. Na gebruik van deze combinaties zijn infecties, het opnieuw optreden van infecties, sepsis (ernstige infectie die in het bloed aanwezig is en die zich over het lichaam verspreidt) gemeld en febriele neutropenie (koorts die vergezeld gaat met een beneden normaal aantal witte bloedcellen).
Bij aplastische anemie draagt de afweeronderdrukkende behandeling bij tot het risico van een infectie (met name een schimmelinfectie) die verband houdt met de aplastische anemie zelf.
Het gebruik van afweeronderdrukkende geneesmiddelen, waaronder Thymoglobuline, kan het risico van het ontwikkelen van kanker verhogen, waaronder lymfoom of lymfoproliferatieve ziekte LPD, waarbij er sprake is van een abnormale stijging van het aantal witte bloedcellen).
De veiligheid van immunisatie met verzwakte (minder sterke) levende vaccins na een behandeling met Thymoglobuline is niet onderzocht; daarom wordt immunisatie met verzwakte levende vaccins niet aanbevolen voor patiënten die recentelijk Thymoglobuline hebben gekregen (zie ook “Gebruik met andere geneesmiddelen”).
Humane bloedcomponenten (rode bloedcellen behandeld met formaldehyde) en thymuscellen worden bij het productieproces van Thymoglobuline gebruikt. Wanneer geneesmiddelen van humaan bloed of plasma worden gemaakt, worden bepaalde maatregelen genomen om te voorkomen dat infecties op patiënten worden overgedragen. Deze bestaan uit een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om zeker te zijn dat diegenen, die het risico lopen op drager te zijn van infecties, uitgesloten worden en uit het testen van elke donatie en plasmaverzameling op tekenen van virussen/infecties. Fabrikanten van deze producten implementeren ook stappen in de verwerking van het bloed of plasma die virussen inactief kunnen maken of verwijderen. Ondanks deze maatregelen kan de mogelijke overdracht van een infectie niet volledig worden uitgesloten wanneer geneesmiddelen, bereid van humane bloedcomponenten, toegediend worden. Dit risico is ook van toepassing op onbekende of nieuwe virussen of andere soorten infecties.
De maatregelen die genomen worden, worden als effectief beschouwd voor virussen met envelop, zoals het humaan immunodeficiëntievirus (hiv), hepatitis-B-virus, hepatitis-C-virus en voor het virus zonder envelop HAV.
De genomen maatregelen kunnen van beperkte waarde zijn tegen virussen zonder envelop, zoals het Parvovirus B19.
Wanneer afweeronderdrukkende middelen (cyclosporine, tacrolimus of mycofenolaatmofetil) worden gebruikt, bestaat het risico van een te sterke afweeronderdrukking die tot lymfoproliferatie (abnormale stijging van het aantal witte bloedcellen) kan leiden. Daarom moet uw arts weten dat u deze geneesmiddelen gebruikt.
Tijdens of kort na de behandeling met Thymoglobuline mag u niet gevaccineerd worden zonder dit eerst met uw arts te hebben besproken omdat dit bijwerkingen kan veroorzaken (als het een levend vaccin is) of niet werkzaam kan zijn omdat uw afweersysteem er niet op kan reageren.
Vertel uw arts als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Omdat er geen informatie is, mag Thymoglobuline niet aan zwangere vrouwen worden gegeven, tenzij dit absoluut noodzakelijk wordt geacht.
Borstvoeding
U mag geen borstvoeding geven als u Thymoglobuline toegediend krijgt, omdat het in uw moedermelk kan terechtkomen en invloed kan hebben op de baby.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel krijgt toegediend.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
U mag geen voertuig besturen en geen gereedschap of machines gebruiken, omdat Thymoglobuline u onwel, moe of duizelig kan maken.