Tracrium mag alleen worden toegediend onder zorgvuldige en gecontroleerde situaties door of onder begeleiding van een arts die bekend is met het gebruik en de werking van het geneesmiddel.
De arts bepaalt hoeveel Tracrium wordt toegediend en hoe lang. In het algemeen wordt de dosering bepaald op grond van uw lichaamsgewicht, de mate en de duur van de gewenste spierverslapping en uw verwachte reactie op het geneesmiddel.
Dosering bij volwassenen
Tracrium wordt gewoonlijk geïnjecteerd in een bloedvat (vene). Deze injectie gebeurt binnen 5 tot 10 seconden. De dosering is 0,3 tot 0,6 mg voor iedere kilogram van uw lichaamsgewicht (dit wordt uitgedrukt als mg/kg). Tijdens de operatie kan verder een dosering van 0,1 tot 0,2 mg/kg worden toegediend. De sterkte van de dosering bepaalt de duur van de spierverslapping. Afhankelijk van uw reactie kan de dosering worden aangepast.
Tracrium kan ook via een infuus in een bloedvat (vene) worden toegediend. Hiertoe wordt Tracrium verdund met bijv. een oplossing van glucose of fysiologisch zout. De infuussnelheid van Tracrium is 0,3 tot 0,6 mg/kg per uur.
Dosering bij kinderen
De dosering voor kinderen van 1 maand en ouder is hetzelfde als voor volwassenen.
Dosering bij ouderen
Tracrium kan in de gebruikelijke dosering worden toegepast bij ouderen. Hoewel het wordt aanbevolen om de startdosering aan de lage kant van het doseringsbereik te kiezen en deze geleidelijk toe te dienen.
Gebruik bij neonaten
Het gebruik bij neonaten wordt niet aanbevolen omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn.
Wat u moet doen als u meer van Tracrium heeft gebruikt dan u zou mogen
Als er teveel Tracrium wordt toegediend kunnen de effecten van Tracrium tijdens de ingreep zorgvuldig worden gevolgd op een monitor. De behandelend arts kan zodoende onmiddellijk maatregelen nemen als de effecten nadelig zijn.