De onderliggende mechanismen van het post-COVID-syndroom zijn nog niet precies bekend. Vaak wordt vermoed dat viruspersistentie na een acute infectie, auto-immuunmechanismen, langdurige ontsteking na het einde van de acute ziekte of endotheeldisfunctie aan de symptomen ten grondslag liggen. Over het algemeen zijn somatische of psychosomatische klachten in de medische voorgeschiedenis bevorderlijk voor het optreden van het lange/post-COVID-syndroom. Een hoog niveau van psychosociale stress kan ook bijdragen aan het voortduren van COVID-symptomen.
Risicofactoren voor het optreden van PCS zijn
Biografische factoren (bijv. vrouwelijk geslacht, middelbare leeftijd)
Reeds bestaande aandoeningen (bv. astma, psychische aandoeningen)
COVID-19-specifieke factoren (bv. acute symptomen, hoge virale belasting)
Het risico op PCS is aanzienlijk verhoogd bij patiënten met een ernstig acuut beloop van de ziekte, in tegenstelling tot patiënten met milde symptomen in de acute fase van de ziekte. COVID-19-patiënten die in de loop van hun ziekte intensieve medische behandeling (bv. invasieve beademing) nodig hebben, kunnen als gevolg van COVID-19 pathologische orgaanveranderingen (bv. longfibrose, nierfalen) ondergaan. Deze orgaanveranderingen kunnen op zichzelf - zonder een PCS - leiden tot blijvende gezondheidsproblemen.
Kinderen
Kinderen kunnen ook getroffen worden door lange COVID of PCS. Over het algemeen lijken de ziektebeelden echter vooral bij volwassenen voor te komen. Kinderen ouder dan 10 jaar en adolescenten hebben vaker last van lange COVID-symptomen dan jongere kinderen.
Risicofactoren voor het optreden van lange COVID bij kinderen: