De werkzame stof in dit middel is triptoreline.
Eén injectieflacon bevat triptorelinepamoaat overeenkomend met 11,25 mg triptoreline. Na het mengen met 2 ml oplosmiddel bevat 1 ml van de verkregen suspensie 5,625 mg triptoreline.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder: poly (d,l-lactide coglycolide), mannitol, natriumcarmellose, polysorbaat 80
Oplosmiddel: water voor injecties
Dit geneesmiddel is een poeder en een oplosmiddel voor suspensie voor injectie, met verlengde afgifte. Het poeder is een wit tot gebroken wit poeder en het oplosmiddel is een heldere oplossing.
Pamorelin 11,25 mg is verkrijgbaar in verpakkingen bevattende:
1 injectieflacon, 1 ampul en 1 blisterverpakking met 1 injectiespuit en 2 injectienaalden en in verpakkingen bevattende
2 injectieflacons, 2 ampullen en 2 blisterverpakkingen met elk 1 injectiespuit en 2 injectienaalden.
Mogelijk zijn niet alle verpakkingsgrootten op de markt.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
IPSEN FARMACEUTICA bv
PAMORELIN 11,25 mg
Patiëntenbijsluiter
Houder van de vergunning:
IPSEN FARMACEUTICA B.V. Taurusavenue 33b
2132 LS HOOFDDORP Nederland
Fabrikant:
Ipsen Pharma Biotech
Parc d’Activités du Plateau de Signes
Chemin départemental N° 402 83870 Signes
Frankrijk
In het register ingeschreven onder RVG 31138.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Oostenrijk, Duitsland: Pamorelin LA 11,25 mg
Denemarken, Finland, Nederland, Noorwegen, Zweden: Pamorelin 11,25 mg
Deze bijsluiter is goedgekeurd in februari 2013.
IPSEN FARMACEUTICA bv
PAMORELIN 11,25 mg
Patiëntenbijsluiter
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (zie rubriek 3):
1 – VOORBEREIDING VAN DE PATIËNT VÓÓR RECONSTITUTIE
Bereid de patiënt voor door de bilspier op de injectieplaats te desinfecteren. Deze handeling dient als eerste uitgevoerd te worden, omdat het geneesmiddel na reconstitutie onmiddellijk geïnjecteerd dient te worden.
2 – VOORBEREIDING VAN DE INJECTIE
Luchtbelletjes op het lyofilisaat zijn een normaal verschijnsel voor dit product.
- Pak de ampul met het oplosmiddel. Tik het oplosmiddel, dat zich eventueel nog boven in de ampul bevindt, terug de ampul in.
- Pak de injectieflacon met het poeder. Tik het poeder, dat zich eventueel nog boven in de injectieflacon
bevindt, terug de injectieflacon in.
- Verwijder het plastic kapje op de bovenkant van de injectieflacon.
- Plaats een naald op de injectiespuit. Verwijder nog niet de beschermhuls van de naald.
- Breek de ampul open met de opening naar boven gericht.
- Verwijder de beschermhuls van de naald. Breng de naald in de ampul en zuig al het oplosmiddel op in de injectiespuit.
- Prik de naald loodrecht door de rubbersluiting in de flacon. Injecteer het oplosmiddel langzaam, zodat, indien mogelijk, de vloeistof het bovenste gedeelte van de flacon schoon spoelt.
- Trek de naald terug tot boven het niveau van de vloeistof en reconstitueer de suspensie door de injectieflacon zachtjes heen en weer te zwenken, met andere woorden: horizontaal te schudden.
Zorg ervoor dat er net zolang gezwenkt wordt totdat een homogene, melkachtige suspensie is verkregen.
- Controleer of er geen onopgelost poeder in de injectieflacon meer aanwezig is (als er nog klontjes
IPSEN FARMACEUTICA bv
PAMORELIN 11,25 mg
Patiëntenbijsluiter
poeder zichtbaar zijn, blijf dan zwenken totdat deze verdwenen zijn).
- Duw de naald naar beneden wanneer de suspensie homogeen is en zuig de gehele suspensie op (zonder daarbij de injectieflacon om te keren). Er zal een kleine hoeveelheid suspensie in de injectieflacon achterblijven, deze dient weggegooid te worden. Elke flacon bevat een overmaat om dit verlies te compenseren.
- Houd het gekleurde omhulsel vast om de naald vast te zetten. Verwijder de naald die gebruikt is voor het reconstitueren van de suspensie, van de spuit. Bevestig de andere naald op de injectiespuit (goed vastdraaien).
o Verwijder de beschermhuls van de naald.
3 – DE INJECTIE
- Richt de naald omhoog om lucht uit de injectiespuit te verwijderen, direct voor het toedienen van de injectie. Injecteer onmiddellijk in de eerder gedesinfecteerde bilspier om precipitatie te voorkomen.
4 – NA GEBRUIK
o Gooi de gebruikte naalden weg in de daarvoor bestemde naaldcontainer.