Uw behandeling met dit middel zal gecontroleerd worden door een arts. De arts zal beslissen hoeveel u van dit middel krijgt en zal het geneesmiddel klaarmaken.
De gegeven dosering hangt af van uw gewicht en van de behandeling die u krijgt.
Dosering
Bij patiënten met een acuut coronair syndroom (ACS) die medisch worden behandeld, is de aanbevolen startdosering:
0,1 mg/kg lichaamsgewicht als een injectie in een ader (intraveneus), gevolgd door een infuus (druppelinfuus) in een ader van 0,25 mg/kg lichaamsgewicht per uur gedurende maximaal 72 uur.
Als daarna een behandeling die vernauwing in de kransslagaders van het hart opheft (percutane coronaire interventie (PCI); ook wel een dotterbehandeling genoemd) moet worden uitgevoerd, zal de dosering worden verhoogd tot:
-
0,5 mg/kg lichaamsgewicht voor de injectie in een ader (intraveneus), gevolgd door een infuus in de ader van 1,75 mg/kg lichaamsgewicht, per uur gedurende de duur van de dotterbehandeling PCI.
-
Als die behandeling beëindigd is, mag de dosering van het infuus weer worden verlaagd tot 0,25 mg/kg lichaamsgewicht per uur voor een extra periode van 4 tot 12 uur.
Indien u een bypassoperatie van het hart (hartoperatie) moet ondergaan, zal de behandeling met dit middel één uur voor de operatie gestopt worden, of er zal een extra dosis van 0,5 mg/kg lichaamsgewicht gegeven worden via een injectie, gevolgd door een infusie van 1,75 mg/kg lichaamsgewicht per uur tijdens de ingreep.
Bij patiënten die starten met een dotterbehandeling (PCI), is de aanbevolen dosering:
0,75 mg/kg lichaamsgewicht als een injectie in een ader (intraveneus), onmiddellijk gevolgd door een infuus (druppelinfuus) in een ader van 1,75 mg/kg lichaamsgewicht, per uur gedurende ten minste de duur van de PCI. Het intraveneuze infuus mag na de dotterbehandeling (PCI) maximaal 4 uur met deze dosis worden voortgezet en bij STEMI- patiënten (diegenen met een erg soort hartaanval) moet het infuus in deze dosering gedurende maximaal 4 uur worden voortgezet. Het infuus kan gevolgd worden door een infuus met een lagere dosis van 0,25 mg/kg lichaamsgewicht gedurende een extra periode van 4 tot 12 uur.
Als u nierproblemen heeft, moet de dosis Bivalirudine Splendris misschien worden verlaagd.
Bij ouderen moet de dosis mogelijk worden verlaagd wanneer hun nierfunctie is verminderd.
De arts zal beslissen hoelang u moet worden behandeld.
Dit middel wordt toegediend als injectie, gevolgd door een infuus (druppelinfuus) in een ader (nooit in een spier). Het wordt toegediend en gecontroleerd door een arts die ervaring heeft met het behandelen van patiënten met een hartziekte.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Uw arts zal besluiten hoe u behandeld moet worden, ook wat betreft het stoppen met het middel en het controleren op verschijnselen van negatieve effecten.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.