Uw arts heeft bloedonderzoeken uitgevoerd en heeft besloten dat u EPREX nodig heeft.
EPREX kan worden gegeven via een injectie:
-
ofwel in een ader of een buisje dat in een ader zit (intraveneus);
-
ofwel onder de huid (subcutaan).
Uw arts zal beslissen hoe EPREX geïnjecteerd zal worden. De injecties zullen doorgaans door een arts, verpleegkundige of ander medisch personeel worden toegediend. Sommige patiënten kunnen, afhankelijk van de reden waarom zij EPREX nodig hebben, later leren zelf de injecties onder de huid toe te dienen: zie
Richtlijnen voor het zelf inspuiten van EPREX.
Gebruik EPREX niet:
- na de vervaldatum die vermeld staat op het etiket en de doos
- als u weet of denkt dat het middel per ongeluk ingevroren is geweest, of
- als de koelkast buiten werking is geweest.
De dosis EPREX die u krijgt, is gebaseerd op uw lichaamsgewicht in kilogram. Ook de oorzaak van uw bloedarmoede is een factor waarmee uw arts rekening zal houden bij het bepalen van de juiste dosis.
Tijdens het gebruik van EPREX zal uw arts regelmatig uw bloeddruk meten.
Patiënten met nierziekte
- Uw arts zal uw hemoglobineconcentratie tussen 6,2 en 7,5 mmol/l houden omdat een hoge hemoglobineconcentratie het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen.
-
De gebruikelijke startdosis van EPREX bij kinderen en volwassenen is 50 Internationale Eenheden (IE) per kilogram (/kg) lichaamsgewicht, driemaal per week toegediend. Aan patiënten die een dialyse via het buikvlies ondergaan, wordt EPREX tweemaal per week toegediend.
- Bij kinderen en volwassenen wordt EPREX toegediend via een injectie, hetzij in een ader of in een buisje in een ader. Als een dergelijke toedieningswijze (in een ader of buisje) niet gemakkelijk beschikbaar is, kan uw arts beslissen EPREX onder de huid te injecteren (subcutaan). Dat geldt ook voor patiënten met dialyse via het buikvlies.
- Uw arts zal regelmatig bloedonderzoeken laten uitvoeren om na te gaan hoe uw bloedarmoede reageert en kan de dosis verder aanpassen, gewoonlijk om de vier weken.
- Nadat uw bloedarmoede gecorrigeerd is, zal uw arts nog regelmatig bloedonderzoeken laten uitvoeren om uw bloed te controleren.Uw dosis EPREX en de frequentie van toediening kunnen verder worden aangepast om uw reactie op de behandeling te behouden.
- Als er bij u een langere tijd tussen de toedieningen van EPREX zit (meer dan een week), kan het zijn dat uw hemoglobineconcentratie niet hoog genoeg blijft en dat u een hogere dosis EPREX nodig heeft of dat het vaker toegediend moet worden.
- U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen om de behandeling doeltreffender te maken.
- Als u bij het begin van de behandeling met EPREX ook dialyse ondergaat, kan het nodig zijn om uw dialysebehandeling aan te passen. Uw arts zal hierover beslissen.
Volwassenen die chemotherapie krijgen
- Uw arts kan met de behandeling met EPREX starten als uw hemoglobineconcentratie 6,2 mmol/l of minder bedraagt.
- Uw arts zal uw hemoglobineconcentratie tussen 6,2 en 7,5 mmol/l houden omdat een hoge hemoglobineconcentratie het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen.
- De begindosis is ofwel 150 IE per kilogram lichaamsgewicht driemaal per week of 450 IE per kilogram lichaamsgewicht éénmaal per week.
- EPREX wordt toegediend via een injectie onder de huid.
- Uw arts zal bloedonderzoeken laten uitvoeren en kan de dosis aanpassen, afhankelijk van hoe uw bloedarmoede reageert op de behandeling met EPREX.
- U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.
- Na het einde van de chemotherapie zult u doorgaans nog een maand met EPREX behandeld worden.
Volwassenen die bloed afstaan om zelf weer terug te krijgen
-
De gebruikelijke dosis is 600 IE per kilogram lichaamsgewicht tweemaal per week.
- EPREX wordt toegediend via injectie in een ader, gedurende 3 weken vóór de operatie, nadat u bloed heeft afgestaan.
- U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.
Volwassenen die een zware orthopedische ingreep moeten ondergaan
-
De aanbevolen dosis is 600 IE per kilogram lichaamsgewicht éénmaal per week.
- EPREX wordt toegediend via een injectie onder de huid gedurende drie weken vóór de ingreep en op de dag van de ingreep.
- Als er een medische noodzaak bestaat om de tijd vóór de operatie in te korten; zult u tot tien dagen vóór de operatie, op de dag van de operatie en tot vier dagen na de operatie een dagelijkse dosis van 300 IE/kg toegediend krijgen.
- Als uit de bloedonderzoeken blijkt dat uw hemoglobine (een ijzerbevattend eiwit) te hoog is voor de operatie, zal de behandeling worden stopgezet.
- U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.
Richtlijnen voor het zelf inspuiten van EPREX
Bij het begin van de behandeling wordt een EPREX injectie doorgaans door het medisch of verplegend personeel gegeven. Later kan uw arts voorstellen dat u of uw verzorger leert EPREX zelf onder de huid (subcutaan) te injecteren.
- Probeer uzelf niet te injecteren als uw arts of verpleegkundige u niet geleerd heeft hoe dat te doen.
- Gebruik EPREX altijd precies volgens de richtlijnen van de arts of verpleegkundige.
- Wees er zeker van dat u niet meer dan de door uw arts of verpleegkundige aangegeven hoeveelheid injectievloeistof inspuit.
-
Gebruik EPREX alleen als het correct werd bewaard: zie rubriek 5. Hoe bewaart u EPREX.
- Vóór het gebruik moet u de EPREX spuit laten staan om op kamertemperatuur te komen. Dat duurt doorgaans tussen de 15 en 30 minuten. Gebruik de spuit binnen 3 dagen na het uit de koelkast halen.
Neem slechts één dosis EPREX uit elke spuit.
Als EPREX onder de huid wordt geïnjecteerd (subcutaan), bedraagt de ingespoten hoeveelheid doorgaans niet meer dan een milliliter (1 ml) per injectie.
EPREX moet alleen worden toegediend en niet samen met andere injectievloeistoffen.
Schud niet met EPREX spuiten. Langdurig en krachtig schudden kan het product beschadigen. Gebruik het product niet, als er krachtig mee geschud is.
Hoe moet u uzelf injecteren met een voorgevulde spuit
De voorgevulde spuiten zijn uitgerust met een naaldbeschermingsmechanisme om prikongevallen te voorkomen na gebruik. Dit wordt vermeld op de verpakking.
-
Neem een spuit uit de koelkast. De vloeistof moet op kamertemperatuur komen.
-
Controleer de spuit om er zeker van te zijn dat de dosis juist is, dat de vervaldatum niet verstreken is, dat de spuit niet beschadigd is en dat de vloeistof helder en niet bevroren is.
-
Kies een injectieplaats. Goede plaatsen zijn de bovenkant van de dij en in de buik (abdomen), maar niet in de buurt van de navel. Kies elke dag een andere injectieplaats.
-
Was uw handen. Gebruik een watje met een ontsmettingsmiddel om de injectieplaats te desinfecteren.
-
Neem de beschermhuls van de naald af door de spuit vast te houden en de huls voorzichtig en zonder draaien te verwijderen. De zuiger niet induwen, de naald niet aanraken en de spuit niet schudden.
-
Druk op de zuiger om overtollige vloeistof te verwijderen voordat u gaat injecteren onder de huid, zodat de hoeveelheid vloeistof gelijk is aan de door uw arts of verpleegkundige voorgeschreven hoeveelheid.
-
Neem een huidplooi tussen uw wijsvinger en duim. Niet knijpen.
-
Duw de naald er volledig in. Uw arts of verpleegkundige heeft u wellicht laten zien hoe u dat moet doen.
-
Ga na of u niet in een bloedvat heeft geprikt. Trek de zuiger enigszins terug. Als u bloed ziet, moet u de spuit terugtrekken en het op een andere plaats opnieuw proberen.
-
Duw de zuiger met uw duim zover mogelijk in de spuit om de totale hoeveelheid vloeistof in te spuiten die overeenkomt met de juiste dosis die geïnjecteerd moet worden. Duw langzaam en gelijkmatig, terwijl u de huidplooi stevig vasthoudt. Het naaldbeschermingsmechanisme wordt niet geactiveerd zolang de totale dosis niet is toegediend.
-
Als de zuiger helemaal is ingeduwd, de spuit terugtrekken en de huidplooi loslaten.
-
Haal uw duim van de zuiger en laat de spuit helemaal omhoog komen totdat de hele naald is bedekt door het naaldbeschermingsmechanisme.
-
Druk een watje met ontsmettingsmiddel gedurende enkele seconden na de injectie op de injectieplaats.
-
De gebruikte spuit weggooien in een veilige container: zie rubriek 5. Hoe bewaart u EPREX.
Wat u moet doen als u meer van EPREX heeft gebruikt dan u zou mogen
Breng de arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u denkt dat te veel EPREX werd geïnjecteerd. Bijwerkingen door een overdosis EPREX zijn onwaarschijnlijk.
Wat u moet doen als u EPREX vergeten bent
Dien de volgende injectie toe zodra u hieraan denkt. Als u minder dan één dag verwijderd bent van uw volgende injectie, kunt u de gemiste dosis overslaan en verdergaan met uw normale schema. Dien geen dubbele injectie toe.
Wat u moet doen als u hepatitis C heeft en interferon en ribavirine toegediend krijgt
U moet dit met uw arts bespreken omdat combinatie van epoëtine alfa met interferon en ribavirine in zeldzame gevallen heeft geleid tot een verminderd effect en de ontwikkeling van een aandoening die erytroblastopenie wordt genoemd, een ernstige vorm van bloedarmoede (zie ook rubriek 4. Mogelijke bijwerkingen).
EPREX is niet goedgekeurd voor de behandeling van bloedarmoede bij hepatitis C.
Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.