Eprex 1000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

Eprex 1000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Werkzame stof(fen)Erytropoëtine
ToelatingslandNL
VergunninghouderJanssen-Cilag B.V. Graaf Engelbertlaan 75 4837 DS BREDA
Toelatingsdatum17.05.1995
ATC-codeB03XA01
Farmacologische groepenAndere antianemische preparaten

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

EPREX bevat de actieve stof epoëtine alfa, een eiwit dat het beenmerg stimuleert om meer rode bloedcellen aan te maken die hemoglobine bevatten (een stof die zuurstof transporteert). Epoetine alfa is een kopie van het menselijke eiwit erytropoëtine (e-ri-tro-po-e-ti-ne) en werkt op dezelfde manier.

EPREX wordt gebruikt voor de behandeling van symptomatische bloedarmoede (anemie) als gevolg van een nierziekte: O bij kinderen die hemodialyse krijgen O bij volwassenen die hemodialyse krijgen of dialyse via het buikvlies (peritoneale dialyse) O bij volwassenen met ernstige bloedarmoede die nog geen dialyse krijgen

Als u aan een nierziekte lijdt kunt u een tekort aan rode bloedcellen hebben als uw nieren niet voldoende erytropoëtine produceren (dit is noodzakelijk voor de productie van rode bloedcellen). EPREX wordt voorgeschreven om uw beenmerg te stimuleren tot het aanmaken van meer rode bloedcellen.

  • EPREX wordt gebruikt voor de behandeling van bloedarmoede bij volwassenen die chemotherapie krijgen voor vaste tumoren, een kwaadaardig lymfoom of multipel myeloom (beenmergkanker) die mogelijk een bloedtransfusie nodig hebben. EPREX kan de noodzaak voor een bloedtransfusie verminderen bij deze patiënten.
  • EPREX wordt gebruikt bij volwassenen met matige bloedarmoede die vóór een operatie een hoeveelheid bloed afstaan, zodat dat bloed tijdens of na de operatie kan worden teruggegeven. Omdat

Bijsluiter

EPREX de productie van rode bloedcellen stimuleert, kunnen de artsen bij deze patiënten meer bloed afnemen.

  • EPREX wordt gebruikt bij volwassenen met matige bloedarmoede die een zware orthopedische ingreep moeten ondergaan (bijvoorbeeld een operatie ter vervanging van een knie of heup) om de mogelijke noodzaak voor bloedtransfusies te verminderen.
  • EPREX wordt gebruikt voor de behandeling van bloedarmoede bij volwassenen met een beenmergstoornis waarbij de aanmaak van bloedcellen ernstig is verstoord (het myelodysplastisch syndroom). EPREX kan de noodzaak voor een bloedtransfusie verminderen.

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

Wanneer mag u dit medicijn niet gebruiken?

  • U bent allergisch voor een van de stoffen in dit medicijn. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6 van deze bijsluiter.
  • Als bij u een erytroblastopenie werd vastgesteld (het beenmerg kan niet voldoende rode bloedcellen aanmaken) na een eerdere behandeling met een medicijn dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert (waaronder EPREX). Zie rubriek 4. Mogelijke bijwerkingen.
  • Als u een hoge bloeddruk heeft die niet voldoende onder controle gehouden kan worden met medicijnen.
  • Om de productie van uw rode bloedcellen te stimuleren (zodat artsen meer bloed bij u kunnen afnemen), als u tijdens of na de operatie geen transfusie met uw eigen bloed kunt krijgen.
  • Als u een zware, niet-spoedeisende orthopedische ingreep moet ondergaan (zoals een operatie van de heup of knie) en u:
    • heeft een ernstige hartziekte;
    • heeft stoornissen van de aders en slagaders;
    • heeft recent een hartinfarct of beroerte gehad;
    • mag geen medicijnen innemen om het bloed te verdunnen;

kan het zijn dat EPREX niet geschikt is voor u. Bespreek dit met uw arts. Bij een behandeling met EPREX moeten sommige patiënten medicijnen innemen om het risico op vorming van bloedstolsels te verminderen. Als u geen medicijnen mag innemen om bloedstolsels te voorkomen, mag u EPREX niet gebruiken.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit medicijn?

EPREX en andere medicijnen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren, kunnen bij alle patiënten het risico verhogen op het ontstaan van een bloedstolsel. Dit risico kan hoger zijn als u andere risicofactoren heeft voor het ontstaan van bloedstolsels (bijvoorbeeld als u in het verleden een bloedstolsel heeft gehad of u heeft overgewicht, diabetes of een hartziekte, of u kunt lange tijd niet lopen vanwege een operatie of ziekte). Informeer uw arts alstublieft over deze zaken. Uw arts zal u helpen te beslissen of EPREX geschikt voor u is.

Het is belangrijk uw arts op de hoogte te brengen, als één van de volgende omstandigheden op u van toepassing is. U kunt EPREX mogelijk nog wel gebruiken, maar u dient dit eerst met uw arts te overleggen.

Bijsluiter

    • leverziekte;
    • bloedarmoede door andere oorzaken;
    • porfyrie (een zeldzame bloedstoornis);
    • een allergie voor latex. De naaldbeschermdop van dit medicijn bevat latexrubber, wat ernstige allergische reacties kan veroorzaken bij personen die gevoelig zijn voor latex. Zie rubriek 4 voor de tekenen van een allergische reactie.
  • Als u nierpatiënt bent met chronisch nierfalen, en in het bijzonder als u onvoldoende op EPREX reageert, zal uw arts uw dosis EPREX controleren. Het herhaaldelijk verhogen van de dosis EPREX als u niet op de behandeling reageert, kan namelijk het risico op problemen van hart en bloedvaten vergroten, waardoor u mogelijk een groter risico heeft op een hartinfarct, een beroerte en overlijden.
  • Als u een kankerpatiënt bent, moet u weten dat medicijnen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren, zoals EPREX, als groeifactor kunnen fungeren en daardoor in theorie de verdere ontwikkeling van uw kanker kunnen beïnvloeden. Afhankelijk van uw specifieke situatie kan een bloedtransfusie de voorkeur hebben. Bespreek dit met uw arts.
  • Als u een kankerpatiënt bent, moet u weten dat het gebruik van EPREX in verband gebracht wordt met een verkorte levensduur en een hoger sterftecijfer bij patiënten met hoofd- en halskanker en bij patiënten met uitgezaaide borstkanker die chemotherapie krijgen.
  • Er zijn ernstige bijwerkingen van de huid zoals Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) gemeld in verband met epoëtinebehandeling.
    SJS/TEN kan in eerste instantie verschijnen als rode schietschijfachtige vlekken of ronde plekken, vaak met blaren in het midden op de romp. Ook kunnen er blaren in en rond de mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen (rode en gezwollen ogen) optreden. Deze ernstige vormen van huiduitslag worden vaak voorafgegaan door koorts en/of griepachtige symptomen. De uitslag kan zich ook ontwikkelen tot uitgebreide vervelling van de huid en levensbedreigende complicaties.
    Stop met gebruik van EPREX en neem onmiddellijk contact op met uw arts of roep direct medische hulp in als bij u een ernstige uitslag of een van deze andere huidsymptomen optreedt.

Wees extra voorzichtig met andere medicijnen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren:

EPREX behoort tot een groep van medicijnen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren, net zoals het menselijk eiwit erytropoëtine dat doet. Uw arts zal steeds de exacte naam van het product dat u gebruikt, noteren.

Indien u van deze groep tijdens uw behandeling een ander medicijn dan EPREX krijgt, meld dit dan aan uw arts of apotheker voordat u dit gaat gebruiken.

Gebruikt u nog andere medicijnen?

Gebruikt u naast EPREX nog andere medicijnen, heeft u dat kort geleden gedaan of gaat u dit misschien binnenkort doen? Vertel dat dan uw arts.

Als u een medicijn met ciclosporine gebruikt (bijvoorbeeld na een niertransplantatie), kan uw arts bloedonderzoeken laten uitvoeren om de concentratie van ciclosporine na te gaan tijdens het gebruik van EPREX.

IJzersupplementen en andere bloedstimulerende medicijnen kunnen de werkzaamheid van EPREX verhogen. Uw arts zal beslissen of u die mag innemen.

Bijsluiter

Als u een ziekenhuis, kliniek of huisarts raadpleegt, moet u hen meedelen dat u behandeld wordt met EPREX. Dat kan andere behandelingen of onderzoeksresultaten beïnvloeden.

Zwangerschap en borstvoeding

Het is belangrijk dat u uw arts ervan op de hoogte stelt als een van de volgende gevallen op u van toepassing is. EPREX kan toch nog geschikt zijn voor u, maar bespreek het eerst met uw arts.

  • Als u zwanger bent, of denkt dat u zwanger zou kunnen zijn.
  • Als u borstvoeding geeft.

EPREX bevat natrium

Dit medicijn bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen

‘natriumvrij’ is.

Hoe wordt het gebruikt?

Gebruik dit medicijn altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts.

Uw arts heeft bloedonderzoeken uitgevoerd en heeft besloten dat u EPREX nodig heeft.

EPREX kan worden gegeven via een injectie:

  • ofwel in een ader of een buisje dat in een ader zit (intraveneus);
  • ofwel onder de huid (subcutaan).

Uw arts zal beslissen hoe EPREX geïnjecteerd zal worden. De injecties zullen doorgaans door een arts, verpleegkundige of ander medisch personeel worden toegediend. Sommige patiënten kunnen, afhankelijk van de reden waarom zij EPREX nodig hebben, later leren zelf de injecties onder de huid toe te dienen: zie

Richtlijnen voor het zelf inspuiten van EPREX.

Gebruik EPREX niet:

  • na de vervaldatum die vermeld staat op het etiket en de doos,
  • als u weet of denkt dat het medicijn per ongeluk ingevroren is geweest, of
  • als de koelkast buiten werking is geweest.

De dosis EPREX die u krijgt, is gebaseerd op uw lichaamsgewicht in kilogram. Ook de oorzaak van uw bloedarmoede is een factor waarmee uw arts rekening zal houden bij het bepalen van de juiste dosis.

Tijdens het gebruik van EPREX zal uw arts regelmatig uw bloeddruk meten.

Patiënten met nierziekte

  • Uw arts zal uw hemoglobineconcentratie tussen 6,2 en 7,5 mmol/l houden omdat een hoge hemoglobineconcentratie het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen. De hemoglobineconcentratie moet bij kinderen tussen 5,9 en 6,8 mmol/l worden gehouden.
  • De gebruikelijke startdosis van EPREX bij kinderen en volwassenen is 50 Internationale Eenheden (IE) per kilogram (/kg) lichaamsgewicht, driemaal per week toegediend.
  • Bij patiënten die een dialyse via het buikvlies ondergaan, kan EPREX tweemaal per week toegediend worden.
  • Bij kinderen en volwassenen wordt EPREX toegediend via een injectie, hetzij in een ader of in een buisje in een ader. Als een dergelijke toedieningswijze (in een ader of buisje) niet gemakkelijk beschikbaar is, kan uw arts beslissen EPREX onder de huid te injecteren (subcutaan). Dat geldt ook voor patiënten met dialyse en patiënten die nog geen dialyse krijgen.

Bijsluiter

  • Uw arts zal regelmatig bloedonderzoeken laten uitvoeren om na te gaan hoe uw bloedarmoede reageert en kan de dosis verder aanpassen, gewoonlijk niet vaker dan om de vier weken. Een toename van hemoglobine van meer dan 1,2 mmol/l in een periode van vier weken moet worden vermeden.
  • Nadat uw bloedarmoede gecorrigeerd is, zal uw arts nog regelmatig bloedonderzoeken laten uitvoeren. Uw dosis EPREX en de frequentie van toediening kunnen verder worden aangepast om uw reactie op de behandeling te behouden. Uw arts zal de laagste werkzame dosis gebruiken die de symptomen van uw bloedarmoede onder controle kan houden.
  • Als u onvoldoende op EPREX reageert, zal uw arts uw dosis controleren en u op de hoogte brengen als u de dosis van EPREX moet veranderen.
  • Als er bij u een langere tijd tussen de toedieningen van EPREX zit (meer dan een week), kan het zijn dat uw hemoglobineconcentratie niet hoog genoeg blijft en dat u een hogere dosis EPREX nodig heeft of dat het vaker toegediend moet worden.
  • U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen om de behandeling doeltreffender te maken.
  • Als u bij het begin van de behandeling met EPREX ook dialyse ondergaat, kan het nodig zijn om uw dialysebehandeling aan te passen. Uw arts zal hierover beslissen.

Volwassenen die chemotherapie krijgen

  • Uw arts kan met de behandeling met EPREX starten als uw hemoglobineconcentratie 6,2 mmol/l of minder bedraagt.
  • Uw arts zal uw hemoglobineconcentratie tussen 6,2 en 7,5 mmol/l houden omdat een hoge hemoglobineconcentratie het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen.
  • De begindosis is ofwel 150 IE per kilogram lichaamsgewicht driemaal per week of 450 IE per kilogram lichaamsgewicht éénmaal per week.
  • EPREX wordt toegediend via een injectie onder de huid.
  • Uw arts zal bloedonderzoeken laten uitvoeren en kan de dosis aanpassen, afhankelijk van hoe uw bloedarmoede reageert op de behandeling met EPREX.
  • U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.
  • Na het einde van de chemotherapie zult u doorgaans nog een maand met EPREX behandeld worden.

Volwassenen die bloed afstaan om zelf weer terug te krijgen

  • De gebruikelijke dosis is 600 IE per kilogram lichaamsgewicht tweemaal per week.
  • EPREX wordt toegediend via injectie in een ader meteen nadat u bloed heeft afgestaan, gedurende 3 weken vóór de operatie.
  • U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.

Volwassenen die een zware orthopedische ingreep moeten ondergaan

  • De aanbevolen dosis is 600 IE per kilogram lichaamsgewicht éénmaal per week.
  • EPREX wordt elke week toegediend via een injectie onder de huid gedurende drie weken vóór de ingreep en op de dag van de ingreep.
  • Als er een medische noodzaak bestaat om de tijd vóór de operatie in te korten; zult u tot tien dagen vóór de operatie, op de dag van de operatie en tot vier dagen na de operatie een dagelijkse dosis van 300 IE/kg toegediend krijgen.
  • Als uit de bloedonderzoeken blijkt dat uw hemoglobine (een ijzerbevattend eiwit) te hoog is voor de operatie, zal de behandeling worden stopgezet.
  • U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.

Volwassenen met een beenmergstoornis waarbij de aanmaak van bloedcellen ernstig is verstoord (myelodysplastisch syndroom)

Bijsluiter

  • Uw arts kan een behandeling met EPREX starten als uw hemoglobinegehalte 6,2 mmol/l of minder is. Het doel van de behandeling is om uw hemoglobinegehalte tussen de 6,2 en 7,5 mmol/l te houden, omdat een hoger hemoglobinegehalte het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen.
  • EPREX wordt via een injectie onder de huid toegediend.
  • De aanvangsdosis is 450 IE per kilogram lichaamsgewicht één keer per week.
  • Uw arts zal bloedonderzoek laten doen en kan de dosis aanpassen, afhankelijk van hoe uw bloedarmoede op de behandeling met EPREX reageert.

Richtlijnen voor het zelf inspuiten van EPREX

Bij het begin van de behandeling wordt een EPREX injectie doorgaans door het medisch of verplegend personeel gegeven. Later kan uw arts voorstellen dat u of uw verzorger leert EPREX zelf onder de huid (subcutaan) te injecteren.

  • Probeer uzelf niet te injecteren als uw arts of verpleegkundige u niet geleerd heeft hoe dat te doen.
  • Gebruik EPREX altijd precies volgens de richtlijnen van de arts of verpleegkundige.

• Gebruik EPREX alleen als het correct werd bewaard: zie rubriek 5. Hoe bewaart u dit medicijn?

Vóór het gebruik moet u de EPREX spuit laten staan om op kamertemperatuur te komen. Dat duurt doorgaans tussen de 15 en 30 minuten.

Neem slechts één dosis EPREX uit elke spuit.

Als EPREX onder de huid wordt geïnjecteerd (subcutaan), bedraagt de ingespoten hoeveelheid doorgaans niet meer dan een milliliter (1 ml) per injectie.

EPREX moet alleen worden toegediend en niet samen met andere injectievloeistoffen.

Schud niet met EPREX spuiten. Langdurig en krachtig schudden kan het product beschadigen. Gebruik het product niet, als er krachtig mee geschud is.

Hoe moet u uzelf onderhuids injecteren met een voorgevulde spuit:

De voorgevulde spuiten zijn uitgerust met het PROTECS™ naaldbeschermingsmechanisme om prikongevallen te voorkomen na gebruik. Dit wordt vermeld op de verpakking.

  • Neem een spuit uit de koelkast. De vloeistof moet op kamertemperatuur komen. Verwijder de beschermdop van de naald niet terwijl de spuit op kamertemperatuur komt.
  • Controleer de spuit om er zeker van te zijn dat de dosis juist is, dat de vervaldatum niet verstreken is, dat de spuit niet beschadigd is en dat de vloeistof helder en niet bevroren is.
  • Verwijder het afscheurbare deel van het etiket van de spuit. Als u de genummerde schaalverdelingen niet door het kijkvenster kunt zien, houd dan de cilinder van de spuit vast en draai de spuit voorzichtig bij de naaldbeschermdop, om de genummerde schaalverdelingen op één lijn te brengen met het kijkvenster.
  • Kies een injectieplaats. Goede plaatsen zijn de bovenkant van de dij en in de buik (abdomen), maar niet in de buurt van de navel. Kies elke dag een andere injectieplaats.

Bijsluiter

  • Was uw handen. Gebruik een watje met een ontsmettingsmiddel om de injectieplaats te desinfecteren.
  • Houd de voorgevulde spuit vast aan de cilinder terwijl de beschermde naald omhoog wijst.
  • Niet vasthouden aan het uiteinde van de zuiger, de zuiger, de lipjes om de naaldbescherming te activeren of de naaldbeschermdop.
  • Trek nooit aan de zuiger.
  • Verwijder de naaldbeschermdop niet van de voorgevulde spuit totdat u klaar bent om EPREX te injecteren.
  • Haal de naaldbeschermdop van de spuit door de spuit bij de cilinder vast te houden en de naaldbeschermdop er voorzichtig af te trekken zonder hem te draaien. Raak de naald niet aan en schud niet met de spuit.
  • Verwijder de luchtbel door de spuit met de naald omhoog te houden en voorzichtig op de zuiger te drukken totdat er een druppel vloeistof uit de naaldpunt komt.
  • Indien u slechts een gedeeltelijke dosis van de spuit nodig heeft, zoals uw arts heeft voorgeschreven, duw dan de zuiger in tot de gewenste genummerde maatstreep om de overtollige vloeistof te verwijderen voor het injecteren.
  • Raak de vleugels voor de naaldbescherming niet aan, dit om te voorkomen dat de naald vroegtijdig door het naaldbeschermingsmechanisme wordt bedekt.
  • Neem een huidplooi tussen uw wijsvinger en duim. Niet knijpen.
  • Duw de naald er volledig in. Uw arts of verpleegkundige heeft u wellicht laten zien hoe u dat moet doen.
  • Duw de zuiger met uw duim zo ver mogelijk in de spuit om de totale hoeveelheid vloeistof in te spuiten. Duw langzaam en gelijkmatig, terwijl u de huidplooi stevig vasthoudt. Het PROTECS™
    naaldbeschermingsmechanisme wordt niet geactiveerd zolang de totale dosis niet is toegediend. U kunt een klik horen als het PROTECS™ naaldbeschermingsmechanisme wordt geactiveerd.
  • Als de zuiger helemaal is ingedrukt tot hij niet meer verder kan, haal de naald er dan uit en laat uw huid los.
  • Haal uw duim langzaam van de zuiger en laat de spuit helemaal omhoog komen totdat de hele naald is bedekt door het PROTECS™ naaldbeschermingsmechanisme.
  • Als u de naald uit uw huid haalt kan de injectieplaats en klein beetje bloeden. Dit is normaal. U kunt een watje met ontsmettingsmiddel gedurende enkele seconden na de injectie op de injectieplaats drukken.
  • Gooi de gebruikte spuit weg in een veilige container: zie rubriek 5. Hoe bewaart u dit medicijn.

Heeft u te veel van dit medicijn gebruikt?

Breng de arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u denkt dat te veel EPREX werd geïnjecteerd. Bijwerkingen door een overdosis EPREX zijn onwaarschijnlijk.

Bent u vergeten dit medicijn te gebruiken?

Dien de volgende injectie toe zodra u hieraan denkt. Als u minder dan één dag verwijderd bent van uw volgende injectie, kunt u de gemiste dosis overslaan en verdergaan met uw normale schema. Dien geen dubbele injectie toe om een vergeten dosis in te halen.

Wat u moet doen als u hepatitis C (leverontsteking) heeft en interferon en ribavirine toegediend krijgt

U moet dit met uw arts bespreken omdat combinatie van epoëtine alfa met interferon en ribavirine in zeldzame gevallen heeft geleid tot een verminderd effect en de ontwikkeling van een aandoening die erytroblastopenie wordt genoemd, een ernstige vorm van bloedarmoede. EPREX is niet goedgekeurd voor de behandeling van bloedarmoede bij hepatitis C.

Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit medicijn? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Bijsluiter

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals elk medicijn kan ook dit medicijn bijwerkingen hebben. Niet iedereen krijgt daarmee te maken.

Breng uw arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u één van de volgende bijwerkingen opmerkt.

Er zijn ernstige bijwerkingen van de huid zoals Stevens-Johnson-syndroom en toxische epidermale necrolyse gemeld in verband met epoëtinebehandeling. Deze kunnen verschijnen als rode schietschijfachtige vlekken of ronde plekken, vaak met blaren in het midden op de romp, vervelling van de huid, blaren in en rond de mond, keel, neus, geslachtsdelen en ogen. Ze kunnen voorafgegaan worden door koorts of griepachtige symptomen. Stop met het gebruik van EPREX als deze symptomen bij u optreden en neem onmiddellijk contact op met uw arts of roep direct medische hulp in. Zie ook rubriek 2.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 gebruikers.

  • Diarree
  • Misselijkheid
  • Braken
  • Koorts
  • Verstopping van de luchtwegen, zoals een verstopte neus en keelpijn is gemeld bij patiënten met een nierziekte die nog geen dialyse krijgen.

Vaak voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen optreden bij minder dan 1 op de 10 gebruikers.

  • Verhoogde bloeddruk. Hoofdpijn, vooral plotselinge, stekende migraineachtige hoofdpijn, een verward gevoel of stuipen kunnen tekenen zijn van een plotselinge stijging van de bloeddruk. Hiervoor is dringend behandeling nodig. Voor een verhoogde bloeddruk kan een behandeling met medicijnen noodzakelijk zijn (of een aanpassing van de medicijnen die u al inneemt voor de behandeling van een verhoogde bloeddruk).
  • Bloedstolsels (waaronder diep veneuze trombose en embolie) die onmiddellijke behandeling kunnen vereisen. U kunt last hebben van pijn op de borst, kortademigheid, en pijnlijke zwelling en roodheid meestal in een been.
  • Hoesten
  • Huiduitslag die het gevolg kan zijn van een allergische reactie
  • Bot- of spierpijn
  • Griepachtige symptomen, zoals hoofdpijn, gevoeligheid en pijn in de gewrichten, zich zwak voelen, koude rillingen hebben, zich vermoeid en duizelig voelen. Deze symptomen kunnen vaker optreden bij het begin van de behandeling. Als u deze symptomen vertoont tijdens injectie in een ader, zou dat voorkomen kunnen worden door de injectie in het vervolg langzamer toe te dienen.
  • Roodheid, branderig gevoel en pijn op de injectieplaats
  • Gezwollen enkels, voeten of vingers
  • Pijn in de armen of benen

Soms voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen optreden bij minder dan 1 op de 100 gebruikers.

  • Hoge kaliumwaarden in uw bloed wat een afwijkend hartritme kan veroorzaken (dit is een zeer vaak voorkomende bijwerking bij patiënten die dialyse krijgen).
  • Epileptische aanvallen
  • Neus- of luchtwegverstopping
  • Allergische reactie
  • Netelroos (jeukende huiduitslag)

Bijsluiter

Zelden voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen optreden bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers.

Symptomen van erytroblastopenie

Erytroblastopenie wil zeggen dat het beenmerg onvoldoende rode bloedcellen kan aanmaken. Dit kan leiden tot een plotselinge en ernstige bloedarmoede. De symptomen zijn:

  • ongewone vermoeidheid;
  • duizelig gevoel;
  • kortademigheid.

Erytroblastopenie werd in zeer zeldzame gevallen gemeld, meestal bij patiënten met nierziekte, na een maanden- tot jarenlange behandeling met EPREX en andere medicijnen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren.

  • Het aantal kleine bloedcellen (zogenaamde bloedplaatjes) kan toenemen, vooral in het begin van de behandeling. Deze cellen zijn normaal gesproken betrokken bij de vorming van een bloedstolsel. Uw arts zal het aantal bloedplaatjes controleren.
  • Ernstige allergische reactie waaronder:
    • een gezwollen gezicht, lippen, mond, tong of keel
    • moeilijkheden met slikken of ademen
    • jeukende huiduitslag (netelroos)
  • Probleem met bloed dat pijn, donker gekleurde urine of een verhoogde gevoeligheid van de huid voor zonlicht (porfyrie) kan veroorzaken.

Als u hemodialyse ondergaat:

  • Bloedstolsels (trombose) kunnen gevormd worden in het buisje dat aangebracht werd voor de dialyse (shunt). Dit komt vaker voor als u een lage bloeddruk heeft of als uw shunt complicaties heeft.
  • Bloedstolsels kunnen ook gevormd worden in uw hemodialysesysteem. Uw arts kan beslissen om uw dosis heparine tijdens de dialyse te verhogen.

Breng uw arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u één van deze bijwerkingen vaststelt of als u tijdens de behandeling met EPREX andere bijwerkingen opmerkt.

Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, helpt u ons om meer informatie te krijgen over de veiligheid van dit medicijn.

Hoe moet het worden bewaard?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Gebruik dit medicijn niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.

Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). U kunt EPREX uit de koelkast halen en bij kamertemperatuur (niet meer dan 25°C) gedurende een periode van niet meer dan 3 dagen bewaren. Nadat de spuit uit de koelkast werd gehaald en op kamertemperatuur is gekomen (niet meer dan 25°C), moet het product ofwel binnen 3 dagen worden gebruikt, ofwel worden vernietigd.

Bijsluiter

Niet in de vriezer bewaren. Niet schudden.

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

Gebruik dit medicijn niet als u ziet dat de verzegeling verbroken is of als de vloeistof verkleurd is of deeltjes vertoont. Als u één van deze omstandigheden opmerkt, laat het medicijn dan vernietigen.

Spoel medicijnen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u medicijnen op de juiste manier afvoert worden ze op een juiste manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.

Verdere informatie

Welke stoffen zitten er in dit medicijn?

De werkzame stof in dit medicijn is: epoëtine alfa (zie onderstaande tabel voor de hoeveelheid). De andere stoffen in dit medicijn zijn: polysorbaat 80, natriumchloride, natriumdiwaterstoffosfaat- dihydraat, dinatriumfosfaat-dihydraat, glycine en water voor injectie.

Hoe ziet EPREX eruit en wat zit er in een verpakking?

EPREX wordt aangeboden als een oplossing voor injectie in voorgevulde spuiten. De voorgevulde spuiten zijn uitgerust met het PROTECS™ naaldbeschermingsmechanisme (zie onderstaande tabel). EPREX is een heldere, kleurloze oplossing.

Afleveringsvorm Afleveringsvormen in Hoeveelheid epoëtine
    hoeveelheid/volume alfa
    voor elke sterkte  
Verpakking van 6 voorgevulde spuiten met 2000 IE/ml:  
  1000 IE/0,5 ml 8,4 microgram
PROTECS naaldbeschermingsmechanisme
    4000 IE/ml:  
    2000 IE/0,5 ml 16,8 microgram
    10.000 IE/ml:  
    3000 IE/0,3 ml 25,2 microgram
    4000 IE/0,4 ml 33,6 microgram
    6000 IE/0,6 ml 50,4 microgram
    8000 IE/0,8 ml 67,2 microgram
    10.000 IE/1 ml 84,0 microgram
       
Verpakking met 1 voorgevulde spuit met PROTECS 20.000 IE/0,5 ml 168 microgram
naaldbeschermingsmechanisme 30.000 IE/0,75 ml 252 microgram
    40.000 IE/1 ml 336 microgram
Verpakking met 4 voorgevulde spuiten met 20.000 IE/0,5 ml 168 microgram
       
PROTECS naaldbeschermingsmechanisme 30.000 IE/0,75 ml 252 microgram
    40.000 IE/1 ml 336 microgram
Verpakking met 6 voorgevulde spuiten met 20.000 IE/0,5 ml 168 microgram
       
PROTECS naaldbeschermingsmechanisme 30.000 IE/0,75 ml 252 microgram
    40.000 IE/1 ml 336 microgram

Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgroottes in de handel worden gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Vergunninghouder

Janssen-Cilag B.V.

Bijsluiter

Graaf Engelbertlaan 75

4837 DS Breda

Fabrikant

Janssen Biologics B.V.

Einsteinweg 101

2333 F Leiden

Nederland

Deze medicijnen zijn in het register ingeschreven onder:

EPREX 1000 IE/0,5 ml: RVG 18479

EPREX 2000 IE/0,5 ml: RVG 18480

EPREX 3000 IE/0,3 ml: RVG 18481

EPREX 4000 IE/0,4 ml: RVG 18482

EPREX 6000 IE/0,6 ml: RVG 25882

EPREX 8000 IE/0,8 ml: RVG 25884

EPREX 10.000 IE/1,0 ml: RVG 18483

EPREX 20.000 IE/0,5 ml: RVG 33780

EPREX 30.000 IE/0,75 ml: RVG 35142

EPREX 40.000 IE/1,0 ml: RVG 33268

Dit medicijn is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:

Oostenrijk: ERYPO

België: EPREX

Denemarken: EPREX

Duitsland: ERYPO

Griekenland: EPREX

Frankrijk: EPREX

Italië: EPREX

Luxemburg: EPREX

Nederland EPREX

Portugal: EPREX

Spanje: EPREX

Zweden: EPREX

Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland): EPREX

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in april 2022

Laatst bijgewerkt op 01.09.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Erytropoëtine. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Eprex 1000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio