Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.
- U mag propranolol niet gebruiken bij een door het hart veroorzaakte shock, bij hartzwakte (decompensatio cordis) die niet afdoende is behandeld of niet goed reageert op de behandeling met digoxine en/of plasmiddelen, bij sick-sinus syndroom, hartblok van tweede- of derde graad, bij een voorgeschiedenis van kramp in de luchtwegen, onbehandeld bijniermerggezwel (feochromocytoom), bij stofwisselingsstoornissen met een verlaagde zuurtegraad van het bloed en bij langdurig vasten.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Het gebruik van propranolol bij patiënten met ziekten van het hart gepaard gaande met een belemmerende bloedtoevoer naar het hart dient niet plotseling te worden gestaakt, maar de dosering dient geleidelijk te worden verminderd, zonodig onder gelijktijdige instelling van een vervangende behandeling, om een verergering van angina pectoris (hartkramp) te voorkomen.
Ook kunnen verhoogde bloeddruk en ritmestoornissen ontstaan. Bij gebruik door diabetici is voorzichtigheid geboden, propranolol kan het bloedsuikergehalte verlagen en verschijnselen van een te laag bloedsuikergehalte versluieren. Tevens kan propranolol de ziekte verschijnselen bij een te sterk werkende schildklier (schildkliervergiftiging) maskeren.
Oppassen met het gebruik van het middel bij patiënten met chronische aandoeningen van de luchtwegen, de benauwdheid kan verergeren. Het gebruik van propranolol bij deze patiënten wordt afgeraden.
Propranolol dient met voorzichtigheid te worden toegepast bij patiënten met stoornissen in de lever- of nierwerking, omdat bij deze patiënten de uitscheiding vertraagd kan zijn. Ook oppassen met het gebruik bij patiënten met leverschrompeling. Tijdens behandeling met bèta-blokkeerders kunnen patiënten, die in het verleden overgevoeligheidsreacties vertoonden op bepaalde allergie veroorzakende stoffen, een ernstige reactie vertonen bij hernieuwde blootstelling hieraan. Er dient tevens rekening gehouden te worden met ongevoeligheid voor de dosis adrenaline die gewoonlijk in deze situatie opgegeven wordt.
Bij patiënten met een verminderde hartwerking dient eerst de decompensatio cordis (hartzwakte) met digitalis hartmiddelen en/of plasmiddelen onder controle te worden gebracht, voordat met een behandeling met propranolol kan worden begonnen.
Een te lage polsslag (kleiner dan 50-55 slagen per minuut) kan wijzen op het gebruik van een te hoge dosering, de dosering dient dan te worden verlaagd.
Propranolol moet met voorzichtigheid worden toegepast bij patiënten met de ziekte van Raynaud, met claudicatio intermittens (vaatvernauwingen van de benen) en met Prinzmetal angina (bepaalde vorm van hartkramp), die de doorbloedingsstoornissen kunnen verergeren.
Als u tijdens het gebruik van propranolol onder narcose moet worden gebracht, moet u de behandelend specialist waarschuwen dat u dit geneesmiddel gebruikt.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Propranolol HCl CF nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Wisselwerking met andere geneesmiddelen
Een wisselwerking wil zeggen dat geneesmiddelen bij gelijktijdig gebruik elkaars werking en/of bijwerking kunnen beïnvloeden.
Bij gelijktijdig gebruik van verapamil of in mindere mate voor diltiazem dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van het ontstaan van verlaagde bloeddruk, vertraagde hartslag en vermindering van de hartsamentrekking. Toediening van deze geneesmiddelen als injectie mag pas 48 uur na het stoppen van het gebruik van propranolol gebeuren. Bij een gestoorde hartfunctie mogen deze combinaties niet worden toegepast. Bij gelijktijdig gebruik van propranolol en clonidine (middel tegen verhoogde bloeddruk) mag het gebruik van clonidine pas worden gestaakt enige dagen na het beëindigen van het gebruik van propranolol. Bèta-blokkeerders kunnen de sterk verhoogde bloeddruk, die optreedt als gevolg van clonidine onttrekking, verergeren.
Bij patiënten met een slechte hartfunctie dient het gelijktijdig gebruik van bètablokkeerders, zoals propranolol en calciumantagonisten, zoals nifedipine, zeer voorzichtig plaats te vinden.
Indien clonidine wordt vervangen door een bèta-blokkeerder, mag de bèta-blokkeerder pas worden toegediend enkele dagen nadat de clonidine-toediening is gestopt. De werking van andere middelen tegen hartritmestoornissen zoals kinidine en disopyramide op het hart kan door propranolol worden versterkt.
De werking van digitoxine kan worden versterkt bij gelijktijdig gebruik met propranolol. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van propranolol en ergotamine preparaten (middelen tegen migraine), de gebruikelijke dosering van deze middelen mag niet worden overschreden om ernstig doorbloedingsstoornissen in handen en voeten te vermijden. Propranolol kan de hoeveelheid suiker (glucose) in het bloed verminderen.
De dosering van insuline en orale bloedsuikerverlagende middelen moet soms worden aangepast (bloedsuiker extra controleren).
Gelijktijdig gebruik van niet-steroïde ontstekingsremmende middelen kan de bloeddrukverlagende werking verminderen.
Gelijktijdig gebruik van propranolol en chloorpromazine, een middel gebruikt bij de behandeling van psychosen, kan leiden tot een versterkt effect van beide geneesmiddelen.
De werking van propranolol kan worden versterkt door cimetidine, hydralazine en alcohol. Narcosemiddelen kunnen de werking op het hart van bèta-blokkeerders versterken.
Voorzichtigheid dient in acht te worden genomen als narcosemiddelen worden gebruikt in combinatie met bèta-blokkeerders. Voor operaties dient de arts op de hoogte gesteld te worden van het gebruik van propranolol.
Propranolol dient niet gelijktijdig te worden gebruikt met intraveneus toegediende lidocaïne, omdat bij gecombineerde toediening het gehalte aan lidocaïne in het bloed kan toenemen.
Overleg met uw arts indien u één of meerdere van bovengenoemde geneesmiddelen gelijktijdig met propranolol gebruikt of gaat gebruiken, zodat passende maatregelen kunnen worden genomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Uit waarnemingen bij de mens zijn aanwijzingen verkregen dat de stof schadelijk kan zijn voor de zwangerschap. Propranolol wordt uitgescheiden in moedermelk.
Bij voorkeur niet gebruiken in de zwangerschap, tenzij op uitdrukkelijk advies van de arts. Gebruik tijdens de periode van borstvoeding wordt afgeraden.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens bekend over de invloed op de rijvaardigheid. In verband met het mogelijk optreden van de bijwerking duizeligheid dient men rekening te houden met een negatieve beïnvloeding van de rijvaardigheid en de bekwaamheid om machines te bedienen.
Propranolol HCl CF bevat lactose
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen zoals galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie moeten dit geneesmiddel niet gebruiken. Raadpleeg uw arts voordat u Propranolol HCl CF gaat gebruiken als u weet dat u bepaalde suikers niet verdraagt.