Poeder voor oplossing voor infusie
- Het werkzame bestanddeel is epoprostenol (als natrium).
1 flacon bevat 1,593 milligram epoprostenolnatrium, overeenkomend met 1,5 milligram epoprostenol.
- De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder voor oplossing voor infusie: Mannitol, glycine, natriumchloride, natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Oplosmiddel: Glycine, natriumchloride, natriumhydroxide (voor pH-aanpassing), water voor injectie
Wanneer 1 flacon met 1,5 mg epoprostenol wordt gereconstitueerd met 50 ml steriel
oplosmiddel, is de resulterende concentratie 30.000 nanogram per ml.
Oplosmiddel
Elke flacon oplosmiddel bevat 50 ml steriele bufferoplossing van glycine die ongeveer 55 milligram natrium bevat.
Epoprostenol Focus is een wit, gevriesdroogd poeder. Deze zit in doorzichtige glazen flacons met grijze lyo-stop en aluminium doppen met blauwe flip-off inzet. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing; dit zit in heldere glazen flacons.
Na reconstitutie is Epoprostenol Focus een kleurloze oplossing die nagenoeg vrij is van deeltjes.
Elke verpakking bevat
2 één flacon Epoprostenol 1,5 mg Focus, een wit, gevriesdroogd poeder verpakt in een 15 ml doorzichtige glazen flacon Type I met grijze lyo-stop en aluminium doppen met rode flip-off inzet.
- twee doorzichtige, glazen flacons met 50 ml steriel buffermiddel van glycine, pH 10,5
- één steriel filter voor aseptische bereiding vaninfusieoplossing
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Focus Care Pharmaceuticals B.V. Lagedijk 1-3
1541 KA Koog aan de Zaan Nederland
Fabrikant
KARMED HandelsgesmbH
Arsenal, Objekt 3, Top 15,
1030 Wenen
Oostenrijk
In het register ingeschreven onder:
RVG 110443
Dit geneesmiddel is geregistreerd in de lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
België: Epoprostenol 1,5 mg Focus, poeder en oplosmi ddel voor oplossing voor infusie Nederland: Epoprostenol 1,5 mg Focus, Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie Zweden: Epoprostenol CampusPharma 1.5 mg Pulver och vätska till infusionsvätska, lösning
Deze bijsluiter is voor het laatst keer goedgekeurd in april mei 2012
<---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | > |
De volgende informatie is uitsluitend bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de | |
gezondheidszorg: | |
Dosering en wijze van toediening
Epoprostenol Focus moet uitsluitend met specifiek steriel oplosmiddel voor epoprostenol worden gereconstitueerd. Zie rubriek 6.6 voor informatie over reconstitueren, verdunnen en berekenen van de dosering.
Na reconstitutie is Epoprostenol Focus een kleurloze oplossing die nagenoeg vrij is van deeltjes.
Epoprostenol Focus is uitsluitend geschikt voor continue infusie, hetzij intravasculair hetzij in het bloed dat naar het dialyseapparaat wordt gevoerd.
Epoprostenol Focus mag niet worden gebruikt voor bolustoediening.
Volwassenen:
Het volgende algemene infusieschema is effectief gebleken bij volwassenen:
Voorafgaand aan dialyse: 4 nanogram/kg/min intraveneus gedurende 15 minuten. Tijdens dialyse: 4 nanogram/kg/min in de arteriële lijn van het dial yseapparaat.
De infusie dient te worden gestopt aan het einde van een dialysebehandeling.
De aanbevolen dosering voor nierdialyse mag uitsluitend worden overschreden als de patiënt op passende wijze in de gaten worden gehouden.
Kinderen en ouderen:
Er zijn geen specifieke gegevens beschikbaar over het gebruik van epoprostenol voor nierdialyse bij kinderen of oudere patiënten.
Volwassenen:
De volgende schema's zijn effectief gebleken:
Een kortdurende procedure ter bepaling van het doseringsbereik, waarbij epoprostenol wordt toegediend via een perifere of centrale veneuze lijn, is nodig om de infusiesnelheid voor langdurige infusie te bepalen.
Begonnen wordt met een infusiesnelheid van 2 nanogram/kg/min en deze wordt elke 15 minuten, of langer, met stappen van 2 nanogram/kg/min verhoogd, totdat maximaal hemodynamisch voordeel wordt bereikt of dosislimiterende farmacologische effecten ontstaan.
Indien de infusiesnelheid waarmee wordt begonnen (2 nanogram/kg/min) niet goed wordt verdragen, moet een lagere dosering worden bepaald.
Tijdens acute doseringsbepalingen bij klinische onderzoeken, was de gemiddelde maximaal verdraagbare dosering 8,6±0,3 nanogram/kg/min.
Langdurige continue infusie van Epoprostenol Focus moet worden toegediend via een centraalveneuze katheter. Tijdelijke perifere intraveneuze infusies kunnen worden gebruikt totdat de centrale toegang is aangelegd. Langdurige infusies moeten worden gestart met een snelheid die 4 nanogram/kg/min lager is dan de maximaal verdraagbare infusiesnelheid die is vastgesteld tijdens de kortdurende bepaling van het doseringsbereik. Als de maximaal verdraagbare infusiesnelheid lager is dan 5 nanogram/kg/min, moet de langdurige infusie worden gestart op de helft van de maximaal verdraagbare infusiesnelheid.
Veranderingen in de langetermijn-infusiesnelheid dienen te worden gebaseerd op persistentie, terugkeer of verergering van de symptomen van PPH bij de patiënt of op het optreden van bijwerkingen als gevolg van overmatige doseringen Epoprostenol Focus.
Over het algemeen is te verwachten dat de aanvankelijke dosering voor langdurige infusie in de loop van de tijd moet worden verhoogd. Verhoging van de dosering dient te worden overwogen als de symptomen aanhouden of na een verbetering terugkeren.
De infusiesnelheid dient te worden verhoogd in stappen van 1 tot 2 nanogram/kg/min, met tussenpozen die voldoende lang zijn om de klinische respons te kunnen beoordelen en die ten minste 15 minuten duren.
Nadat een nieuwe infusiesnelheid is bepaald, dient de patiënt te worden geobserveerd en gedurende enkele uren dienen de staande en liggende bloeddruk en hartslag in de gaten te worden gehouden om te zorgen dat de nieuwe dosering wordt verdragen.
Tijdens langdurige infusie kan het noodzakelijk zijn om de infusiesnelheid te verlagen vanwege het optreden van doseringsafhankelijke farmacologische voorvallen die lijken op de voorvallen die werden waargenomen tijdens de periode waarin het doseringsbereik werd bepaald, maar soms kan de bijwerking ook verdwijnen zonder aanpassing van de dosering.
Verlagingen van de dosering dienen geleidelijk te worden toegepast, in stappen van 2 nanogram/kg/min elke 15 minuten of langer, totdat de dosislimiterende effecten verdwijnen. Abrupt stoppen met Epoprostenol Focus of plotselinge grote verlagingen van de infusiesnelheid dienen te worden vermeden.
Behalve in levensbedreigende situaties (bijvoorbeeld bewusteloosheid, collaps, enz.) dient de infusiesnelheid van Epoprostenol Focus uitsluitend onder leiding van een arts te worden aangepast.
Het gebruik van oraal antistollingsmiddel werd in het klinische onderzoek bij de populatie met PPH voortgezet naast continue intraveneuze toediening van epoprostenol, en dit werd goed verdragen. Gelijktijdige toediening van oraal antistollingsmiddel wordt aanbevolen.
Kinderen:
Er is beperkte informatie beschikbaar over het gebruik van epoprostenol bij kinderen met primaire pulmonale hypertensie (PPH) of secundaire pulmonale hypertensie (SPH).
Ouderen:
Er is beperkte informatie beschikbaar over het gebruik van epoprostenol bij patiënten ouder dan 65 jaar. Over het algemeen dient de bepaling van de dosering voor een oudere patiënt met extra zorg te worden gedaan, waarbij rekening moet worden gehouden met de hogere frequentie van verminderde lever-, nier- of hartfunctie, gelijktijdige andere aandoeningen of gebruik van andere
geneesmiddelen.
Reconstitutie en verdunning:
Er moet bijzondere zorg worden besteed aan het bereiden van de infusievloeistof en het berekenen van de infusiesnelheid. De hieronder beschreven procedure dient nauwgezet te worden gevolgd.
Reconstitutie en verdunning van Epoprostenol 1,5 mg Focus moet met behulp van steriele technieken gebeuren, vlak voor het klinische gebruik.
De reconstitutieduur dient korter te zijn dan 30 seconden.
Na reconstitutie is Epoprostenol Focus een kleurloze oplossing die nagenoeg vrij is van deeltjes.
Reconstitutie :
1. Gebruik uitsluitend de meegeleverde bufferoplossing van glycine voor reconstitutie. 2. Zuig ongeveer 10 ml van de bufferoplossing van glycine op in een steriele spuit,
injecteer de inhoud van de spuit in de flacon met 1,5 mg gevriesdroogd epoprostenolpoeder en schud de flacon rustig totdat het poeder is opgelost.
3. Zuig de resulterende epoprostenol-oplossing op in de spuit en spuit deze terug bij het resterende volume van de bufferoplossing van glycine en meng het geheel daarna goed.
Deze oplossing wordt nu de geconcentreerde oplossing genoemd; deze bevat 30.000 nanogram epoprostenol per milliliter. Uitsluitend deze geconcentreerde oplossing is geschikt om vóór gebruik verder te worden verdund.
Wanneer 1,5 mg epoprostenolpoeder wordt gereconstitueerd met 50 ml bufferoplossing van glycine heeft de uiteindelijke injectievloeistof een pH van ongeveer 10,5 en een gehalte aan natriumionen van ongeveer 56 mg.
Verdunning :
Voor toediening met behulp van een pomp die constante infusies met kleine volumes kan afleveren, kunnen geschikte delen geconcentreerde oplossing worden verdund met steriele fysiologische zoutoplossing.
Het mag worden verdund met fysiologische zoutoplossing (0,9%), zolang een verhouding van 6 volumes fysiologisch zout op 1 volume geconcentreerde oplossing niet wordt overschreden; bijvoorbeeld 50 ml geconcentreerde oplossing mag verder worden verdund met maximaal 300 ml fysiologische zoutoplossing.
Andere vaak gebruikte intraveneuze vloeistoffen zijn onbevredigend voor het verdunnen van de geconcentreerde oplossing, omdat de vereiste pH dan niet wordt verkregen. Epoprostenol- oplossingen zijn minder stabiel bij lage pH.
Voordat de geconcentreerde of de verdunde oplossing wordt gebruikt, is een filtratiestap nodig. Zuig, om te filtreren, het gereconstitueerde product op in een grote spuit en bevestig dan de meegeleverde steriele filter op de spuit.
Spuit de geconcentreerde oplossing direct in de gekozen infusie-oplossing door een stevige, maar geen overmatige druk uit te oefenen; voor het filtreren van 50 ml geconcentreerde oplossing is
doorgaans 70 seconden nodig. Meng de oplossing goed.
De filterunit mag slechts eenmaal gebruikt worden en moet dan worden weggegooid.
Wanneer infusie-oplossingen met epoprostenol volgens de hierboven gegeven richtlijnen zijn gereconstitueerd en verdund, hebben ze een pH van ongeveer 10 en behouden ze 90% van hun aanvankelijke potentie gedurende ongeveer 12 uur bij 25 °C.
De infusiesnelheid kan met de volgende formule worden berekend:
Infusiesnelheid = dosering (ng/kg/min) x lichaamsgewicht (kg) (ml/min) concentratie van de oplossing (ng/ml)
Infusiesnelheid (ml/uur) = Infusiesnelheid (ml/min) x 60
Wanneer Epoprostenol 1,5 mg Focus wordt gebruikt bij nierdialyse, kan het worden toegediend als de geconcentreerde oplossing (a) of in verdunde vorm (b).
a. met geconcentreerde oplossing, d.w.z. 30.000 nanogram/ml epoprostenol:
Concentratie van oplossing = 30.000 ng/ml epoprostenol | | | |
Dosering | | | | | | | | |
(ng/kg/min | | | | Lichaamsgewicht (kg) | | | |
) | | | | | | | | |
| 30 | 40 | 50 | 60 | 70 | 80 | 90 | 100 |
1 | n.v.t.* | n.v.t.* | n.v.t.* | n.v.t.* | n.v.t.* | n.v.t.* | 0,18 | 0,20 |
2 | n.v.t.* | n.v.t.* 0,20 | 0,24 | 0,28 | 0,32 | 0,36 | 0,40 |
3 | 0,18 | 0,24 | 0,30 | 0,36 | 0,42 | 0,48 | 0,54 | 0,60 |
4 | 0,24 | 0,32 | 0,40 | 0,48 | 0,56 | 0,64 | 0,72 | 0,80 |
5 | 0,30 | 0,40 | 0,50 | 0,60 | 0,70 | 0,80 | 0,90 | 1,00 |
Stroomsnelheid in ml/uur
Zeer lage stroomsnelheid vereist. Verdunde oplossingen in een fysiologische zoutoplossing dienen overwogen te worden.
b. met geconcentreerde oplossing, verdund:
10 ml geconcentreerde oplossing + 50 ml fysiologische zoutoplossing (0,9%). Levert een totaal volume op van 60 ml.
Resulterende concentratie = 5.000 nanogram/ml epoprostenol.
Concentratie van oplossing = 5.000 ng/ml epoprostenol
Dosering
Lichaamsgewicht (kg)
(ng/kg/min)
1
30 | 40 | 50 | 60 | 70 | 80 | 90 | 100 |
0,4 | 0,5 | 0,6 | 0,7 | 0,9 | 1,0 | 1,1 | 1,2 |
4 | 1,4 | 1,9 | 2,4 | 2,9 | 3,4 | 3,8 | 4,3 | 4,8 |
5 | 1,8 | 2,4 | 3,0 | 3,6 | 4,2 | 4,8 | 5,4 | 6,0 |
| Stroomsnelheid in ml/uur | | | | |
De volgende verpakkingen zijn beschikbaar voor gebruik bij de behandeling van primaire pulmonale hypertensie:
Eén flacon met steriel gevriesdroogd epoprostenolnatrium, overeenkomend met 1,5 mg epoprostenol, geleverd met twee flacons van 50 ml met steriele bufferoplossing van glycine voor verdunning.
In het begin moet een verpakking met bufferoplosmiddel worden gebruikt. Tijdens langdurige behandeling met epoprostenol kan de eindconcentratie van de oplossing worden verhoogd door een tweede flacon met gevriesdroogd epoprostenol toe te voegen.
Uitsluitend flacons met dezelfde hoeveelheid epoprostenol als die van de flacon uit de aanvankelijke startverpakking mogen worden gebruikt om de eindconcentratie van de oplossing te verhogen.
Reconstitutie:
Dit moet worden gedaan volgens de instructies die staan beschreven voor nierdialyse. Wanneer een verpakking met 1,5 mg epoprostenol wordt gereconstitueerd met 50 ml steriel oplosmiddel, is de resulterende concentratie 30.000 nanogram per ml.
Verdunning:
Epoprostenol 1,5 mg Focus kan bij de behandeling van PPH/SPH als geconcentreerde oplossing of in verdunde vorm worden gebruikt. Uitsluitend het meegeleverde buffermiddel van glycine mag worden gebruikt voor de verdere verdunning van het gereconstitueerd Epoprostenol 1,5 mg Focus. Fysiologische zoutoplossing mag niet worden gebruikt wanneer Epoprostenol 1,5 mg Focus wordt gebruikt voor de behandeling van primaire of secundaire pulmonale hypertensie.
De volgende concentraties worden vaak gebruikt bij de behandeling van primaire of secundaire pulmonale hypertensie:
- 30.000 ng/ml – 1,5 mg epoprostenol gereconstitueerd tot een totaal volume van 50 ml in het buffermiddel van glycine.
- 15.000 ng/ml –1,5 mg epoprostenol gereconstitueerd en verdund tot een totaal volume van 100 ml in het buffermiddel van glycine.
De maximale aanbevolen concentratie voor toediening bij primaire of secundaire pulmonale hypertensie is 60.000 ng/ml.
Epoprostenol 1,5 mg Focus mag niet worden toegediend samen met andere parenterale oplossingen of geneesmiddelen wanneer het wordt gebruikt voor primaire pulmonale hypertensie.
Zuig om te verdunnen de geconcentreerde oplossing op in een grotere spuit en bevestig vervolgens de meegeleverde steriele filter op de spuit.
Spuit de geconcentreerde oplossing rechtstreeks in de pompcassette door een stevige, maar geen
overmatige druk uit te oefenen; voor het filtreren van 50 ml geconcentreerde oplossing is doorgaans 70 seconden nodig.
Verwijder de filter van de spuit en zuig het benodigde volume aan buffermiddel van glycine op voor de gewenste verdunning.
Breng de filter weer aan op de spuit en spuit de buffer in de geconcentreerde Epoprostenol 1,5 mg Focus oplossing in de cassette.
Meng de oplossing goed.
De filterunit mag slechts worden gebruikt voor het verdunnen van één verpakking en moet vervolgens worden weggegooid.
De ambulante pomp die wordt gebruikt om Epoprostenol 1,5 mg Focus toe te dienen moet (1) klein en licht zijn, (2) infusiesnelheden kunnen aanpassen in stappen uitgedrukt in ng/kg/min, (3) voorzien zijn van alarmsignalen voor verstopping, einde van infusie en batterijstatus (als batterij bijna leeg is), (4) zorgen voor een nauwkeurigheid van ± 6% van de geprogrammeerde snelheid,
(5) positieve-drukaandrijving hebben (continu of pulserend) waarbij tussen de pulsen niet meer dan 3 minuten mag verstrijken bij infusiesnelheden die worden gebruikt om Epoprostenol 1,5 mg Focus toe te dienen, en (6) voorzien zijn van een koelzak. Het reservoir moet gemaakt zijn van polyvinylchloride, polypropyleen of glas.
Bescherm infusiezakken tijdens de infusie tegen licht.
BEREKENING VAN DE INFUSIESNELHEID:
De infusiesnelheid kan worden berekend aan de hand van de hierboven voor nierdialyse gegeven formule.
Een voorbeeld van een vaak gebruikte concentratie bij primaire of secundaire pulmonale hypertensie wordt hieronder gegeven.
Infusiesnelheden voor een concentratie van 15.000 nanogram/ml:
Concentratie van oplossing = 15.000 ng/ml epoprostenol | | |
Dosering | | | Lichaamsgewicht (kg) | | |
(ng/kg/min) | | | | |
| 30 | 40 | 50 | 60 | 70 | 80 | 90 | 100 |
4 | | | | 1,0 | 1,1 | 1,3 | 1,4 | 1,6 |
| 1,0 | 1,2 | 1,4 | 1,7 | 1,9 | 2,2 | 2,4 |
6 | |
8 | 1,0 | 1,3 | 1,6 | 1,9 | 2,2 | 2,6 | 2,9 | 3,2 |
10 | 1,2 | 1,6 | 2,0 | 2,4 | 2,8 | 3,2 | 3,6 | 4,0 |
12 | 1,4 | 1,9 | 2,4 | 2,9 | 3,4 | 3,8 | 4,3 | 4,8 |
14 | 1,7 | 2,2 | 2,8 | 3,4 | 3,9 | 4,5 | 5,0 | 5,6 |
16 | 1,9 | 2,6 | 3,2 | 3,8 | 4,5 | 5,1 | 5,8 | 6,4 |
| Stroomsnelheid in ml/uur | | | | |