Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is propofol. 1 ml emulsie voor injectie of infusie bevat 10 mg 20 mg propofol.
- De andere stoffen in dit middel zijn geraffineerde sojaboonolie; gezuiverde ei- fosfolipiden; glycerol; natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH); water voor injectie.
Hoe ziet Ripol er uit en hoeveel zit er in een verpakking?
Ripol 10 en 20 mg/ml Emulsie voor injectie of infusie is een witte, waterige, isotone olie-in- water emulsie. Het is verkrijgbaar in type I glazen ampullen van 20 ml, of in type I glazen injectiespuiten van 20, 50 en 100 ml met een broombutylrubber stop.
Verpakkingsgrootten: 5 x 20 ml ampullen
5 x 20 ml injectieflacons
1 x 50 ml injectieflacon
1 x 100 ml injectieflacon
1 x 50 ml injectieflacon
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
YES Pharmaceutical Development Services GmbH Bahnstr. 42 – 46
61381 Friedrichsdorf Duitsland
Fabrikant
Corden Pharna S.p.A
Viale dellÍndustria 3 E
Reparto via galilei 17
Caponago, 20040
Italië
In het register ingeschreven onder:
RVG 110454
RVG 110455
Dit geneesmiddel is geregistreerd in de lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Duitsland:
Italië:
Nederland:
Verenigd Koninkrijk:
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in oktober 2012.
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Wijze van toediening
Voor intraveneuze toediening.
Toediening van Ripol via een TCI (Target Controlled Infusion)-systeem voor sedatie op de intensive care wordt niet aanbevolen.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Voorafgaand aan de toediening moeten parenterale geneesmiddelen visueel worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van deeltjes. Als er deeltjes zichtbaar zijn, mag de emulsie niet worden gebruikt.
Ripol 10 mg/ml Emulsie voor injectie of infusie:
Voorafgaande aan het gebruik de flacon goed schudden. Als na schudden twee lagen te zien zijn, mag de emulsie niet worden gebruikt.
Ripol 10 mg/ml kan onverdund geïnfundeerd worden of verdund met glucose 50 mg/ml (5%) intraveneuze oplossing voor infusie, natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) intraveneuze oplossing voor infusie, of met een combinatieoplossing van glucose 40 mg/ml (4%) en natriumchloride 1,8 mg/ml (0,18%).
Voorafgaand aan het gebruik dienen de hals van de ampul en de rubber stop gedesinfecteerd worden met medicinale alcohol (spray of in alcohol gedrenkt wattenstaafje). Eventueel resterende inhoud dient na gebruik te worden weggegooid.
Ripol 10 mg/ml bevat geen antimicrobiële conserveringsmiddelen, en er kan groei van micro- organismen plaatsvinden. De emulsie dient meteen na openen van de ampul of inprikken van de injectieflacon opgetrokken te worden in een steriele spuit of infusiesysteem.
De toediening dient onmiddellijk te beginnen. Tijdens de infusie dient de steriliteit van Ripol 10 mg/ml en het infuussysteem gehandhaafd te blijven.
Toevoeging van geneesmiddelen of vloeistoffen aan een lopende Ripol 10 mg/ml infusie dient dicht bij de canule plaats te vinden.
Ripol 10 mg/ml mag niet worden toegediend via infusiesystemen met een microbiologisch filter.
De inhoud van één injectieflacon Ripol 10 mg/ml en infusiemateriaal is bedoeld voor eenmalig gebruik bij één patiënt.
Restanten dienen meteen na gebruik te worden weggegooid.
Infusie van onverdund Ripol 10 mg/ml
Als Ripol 10 mg/ml als continue infusie wordt toegediend, wordt aanbevolen om altijd gereedschappen zoals buretten, druppeltellers, spuitpompjes en volumetrische infusiepompjes te gebruiken om de infusiesnelheid te regelen.
Net als bij parenterale toediening van andere vetemulsies mag de gebruiksduur via één infusiesysteem voor een continue infusie van Ripol 10 mg/ml niet langer zijn dan 12 uur. Het infusiesysteem en de flacon moeten na maximaal 12 uur weggegooid en vervangen worden.
Gelijktijdige toediening is mogelijk van Ripol 10 mg/ml met een oplossing voor infusie van glucose 50 mg/ml (5%), natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) intraveneuze oplossing voor infusie, of met een combinatieoplossing van glucose 40 mg/ml (4%) en natriumchloride 1,8 mg/ml (0,18%) dicht bij de Y-connector bij de plaats van injectie.
Restanten van Ripol 10 mg/ml aan het eind van de infusieperiode of na vervanging van het systeem dienen weggegooid te worden.
Infusie van verdund Ripol 10 mg/ml
Als Ripol 10 mg/ml als continue infusie verdund wordt toegediend, wordt aanbevolen om altijd gereedschappen zoals buretten, druppeltellers, spuitpompjes en volumetrische infusiepompjes te gebruiken om de infusiesnelheid te regelen en onbedoelde toediening van grote volumes verdund Ripol 10 mg/ml te voorkomen.
De maximale verdunning mag niet groter zijn dan 1 deel Ripol 10 mg/ml op 4 delen glucose 50 mg/ml (5%) (minimaal 2 mg propofol/ml) intraveneuze oplossing voor infusie, natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) intraveneuze oplossing voor infusie, of combinatieoplossing van glucose 40 mg/ml (4%) en natriumchloride 1,8 mg/ml (0,18%). Het mengsel dient onmiddellijk voor toediening steriel te worden bereid, en moet binnen 6 uur na bereiding worden toegediend.
Ripol 10 mg/ml mag niet worden gemengd met andere oplossingen voor injectie of infusie dan degene die hierboven worden genoemd.
Om pijn op de injectieplaats te verminderen kan meteen voor gebruik van Ripol 10 mg/ml lidocaïne worden geïnjecteerd, of Ripol 10 mg/ml kan meteen voor gebruik gemengd worden met een conserveringsmiddelvrije lidocaïne-injectie.
Het infusiesysteem dient doorgespoeld te worden voordat spierontspanners zoals atracurium en mivacurium worden toegediend als hetzelfde infusiesysteem voor Ripol 10 mg/ml wordt gebruikt.
Ripol 20 mg/ml Emulsie voor injectie of infusie
Voorafgaande aan het gebruik de flacon goed schudden. Als na schudden twee lagen te zien zijn, mag de emulsie niet worden gebruikt.
Ripol 20 mg/ml wordt onverdund intraveneus toegediend als injectie of continue infusie.
Voorafgaand aan het gebruik dienen de hals van de ampul en de rubber stop gedesinfecteerd worden met medicinale alcohol (spray of in alcohol gedrenkt wattenstaafje). Eventueel resterende inhoud dient na gebruik te worden weggegooid.
Ripol 20 mg/ml bevat geen antimicrobiële conserveringsmiddelen, en er kan groei van micro- organismen plaatsvinden. De emulsie dient meteen na openen van de ampul of inprikken van de injectieflacon opgetrokken te worden in een steriele spuit of infuussysteem.
De toediening dient onmiddellijk te beginnen. Tijdens de infusie dient de steriliteit van Ripol 20 mg/ml en het infuussysteem gehandhaafd te blijven.
Toevoeging van geneesmiddelen of vloeistoffen aan een lopende Ripol 20 mg/ml infusie dient dicht bij de canule plaats te vinden.
Ripol 20 mg/ml mag niet worden toegediend via infusiesystemen met een microbiologisch filter.
De inhoud van één injectieflacon Ripol 20 mg/ml en infusiemateriaal is bedoeld voor eenmalig gebruik bij één patiënt.
Restanten dienen meteen na gebruik te worden weggegooid.
Ripol 20 mg/ml mag niet worden verdund.
Infusie van Ripol 20 mg/ml
Als Ripol 20 mg/ml als continue infusie wordt toegediend, wordt aanbevolen om altijd gereedschappen zoals buretten, druppeltellers, spuitpompjes en volumetrische infusiepompjes te gebruiken om de infusiesnelheid te regelen.
Net als bij parenterale toediening van andere vetemulsies mag de gebruiksduur van één infusiesysteem voor een continue infusie van Ripol 20 mg/ml niet langer zijn dan 12 uur. Het infusiesysteem en de flacon moeten na maximaal 12 uur weggegooid en vervangen worden.
Gelijktijdige toediening is mogelijk van Ripol 20 mg/ml met een oplossing voor infusie van glucose 50 mg/ml (5%), natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) intraveneuze oplossing voor infusie, of met een combinatieoplossing van glucose 40 mg/ml (4%) en natriumchloride 1,8 mg/ml (0,18%) dicht bij de Y-connector bij de plaats van injectie.
Restanten van Ripol 20 mg/ml aan het eind van de infusieperiode of na vervanging van het systeem dienen weggegooid te worden.
Om pijn op de injectieplaats te verminderen kan onmiddellijk voor gebruik van Ripol 20 mg/ml lidocaïne worden geïnjecteerd.
Het infusiesysteem dient doorgespoeld te worden voordat spierontspanners zoals atracurium en mivacurium worden toegediend als hetzelfde infusiesysteem voor Ripol 20 mg/ml wordt gebruikt.
Verwijdering
Eventueel resterende inhoud dient na gebruik te worden weggegooid.
Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.