Wat bevat Rocuroniumbromide ratiopharm
- Het werkzame bestanddeel is rocuroniumbromide. 1 ml bevat 10 mg rocuroniumbromide. Elke 2,5 ml injectieflacon bevat een totale hoeveelheid van 25 mg rocuroniumbromide. Elke 5 ml injectieflacon bevat een totale hoeveelheid van 50 mg rocuroniumbromide.
Elke 10 ml injectieflacon bevat een totale hoeveelheid van 100 mg rocuroniumbromide.
- De andere bestanddelen zijn natriumacetaat trihydraat, natriumchloride, ijsazijn en water voor injectie.
Hoe ziet Rocuroniumbromide ratiopharm er uit en wat is de inhoud van de verpakking
Rocuroniumbromide ratiopharm is een heldere, kleurloze tot licht bruin-gele oplossing voor injectie/infusie.
Verpakkingsgrootte:
Rocuroniumbromide ratiopharm is verkrijgbaar in verpakkingen met 5 of 10 injectieflacons die 2,5 ml, 5 ml of 10 ml oplossing bevatten en ook in verpakkingen met 12 injectieflacons die 5 ml of 10 ml oplossing bevatten.
Niet alle verpakkingsgroottes worden op de markt gebracht.
In het register ingeschreven onder
RVG 103302
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Registratiehouder: ratiopharm Nederland bv Florapark 4
2012 HK Haarlem Nederland
Fabrikant:
Hameln pharmaceuticals GmbH Langes Feld 13
31789 Hameln Duitsland
Merckle GmbH
Graf-Arco-Str. 3
89079 Ulm
Duitsland.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Duitsland: Rocuroniumbromid-ratiopharm 10 mg/ml Injektionslösung / Infusionslösung Nederland: Rocuroniumbromide ratiopharm 10 mg/ml
Polen: Rocuronium-ratiopharm
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in: 11/2009
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
RICHTLIJN VOOR HET BEREIDEN VAN:
Rocuroniumbromide ratiopharm 10 mg/ml oplossing, voor injectie/infusie
Het is belangrijk dat u de gehele inhoud van deze richtlijn leest voordat u begint met de bereiding.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml oplossing voor injectie/infusie bevat 10 mg rocuroniumbromide. Elke injectieflacon met 2,5 ml bevat 25 mg rocuroniumbromide.
Elke injectieflacon met 5 ml bevat 50 mg rocuroniumbromide. Elke injectieflacon met 10 ml bevat 100 mg rocuroniumbromide.
Hulpstoffen:
Water voor injecties
IJsazijn (voor pH-instelling)
Natriumchloride
Natriumacetaat trihydraat.
Therapeutische indicaties
Rocuroniumbromide ratiopharm dient als adjuvans bij algemene anesthesie ter vergemakkelijking van de tracheale intubatie gedurende routine -en spoedinductie en voor het verkrijgen van spierverslapping tijdens chirurgische ingrepen. Het dient tevens als adjuvans in de Intensive Care (bijvoorbeeld ter vergemakkelijking van tracheale intubatie) voor kortdurend gebruik. Zie ook rubriek 4.2 en 5.1.
Dosering en wijze van toediening
Evenals voor andere neuromusculair blokkerende stoffen dient de dosering van rocuroniumbromide voor elke patiënt afzonderlijk te worden bepaald. De gebruikte anesthesiemethode, de verwachte duur van de ingreep, de wijze van sedering, de verwachte duur van kunstmatige beademing, de mogelijke interactie met andere geneesmiddelen die tegelijkertijd worden toegediend en de toestand van de patiënt, moeten in acht genomen worden bij het bepalen van de dosering. Het gebruik van een geschikte neuromusculaire monitortechniek wordt aanbevolen om de neuromusculaire blokkade en het herstel van de spierfunctie vast te stellen.
Inhalatie-anesthetica versterken de neuromusculair blokkerende werking van rocuroniumbromide. Deze versterking wordt pas klinisch relevant in de loop van de anesthesie, wanneer de inhalatie-anesthetica de voor interactie benodigde weefselconcentraties hebben bereikt. Daarom dienen bij ingrepen onder inhalatie-anesthesie die langer duren dan 1 uur, lagere onderhoudsdoses rocuroniumbromide met minder frequente intervallen te worden toegediend of
moet de infusiesnelheid worden verlaagd.
Bij volwassen patiënten kan het volgende doseringsschema dienen als algemene richtlijn voor tracheale intubatie en voor spierverslapping bij kort tot lang durende chirurgische ingrepen en voor gebruik in de Intensive Care.
Dit geneesmiddel is voor éénmalig gebruik.
Chirurgische ingrepen
Tracheale intubatie
De standaard intubatiedosering tijdens routine-inductie van anesthesie is 0,6 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht, waarna binnen 60 seconden adequate intubatiecondities bereikt worden in bijna alle patiënten. Ter vergemakkelijking van tracheale intubatie gedurende spoedinductie van de anesthesie wordt 1,0 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht aanbevolen, waarna eveneens binnen 60 seconden adequate intubatiecondities bereikt worden in bijna alle patiënten. Wanneer een dosering van 0,6 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht wordt toegepast gedurende spoedinductie van anesthesie, dan wordt geadviseerd om pas 90 seconden na toediening van rocuroniumbromide de patiënt te intuberen.
Onderhoudsdosering
De aanbevolen onderhoudsdosering is 0,15 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht. Bij langdurige inhalatie-anesthesie dient deze te worden verlaagd tot 0,075-0,1 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht.
De onderhoudsdoses kunnen het best worden toegediend, wanneer de spierrespons zich tot 25% van de controlewaarde heeft hersteld of wanneer 2 tot 3 responsen op train of four stimulatie (TOF) aanwezig zijn.
Continue infusiedosering
Wanneer rocuroniumbromide wordt toegediend door middel van continue infusie, wordt aanbevolen te beginnen met een initiële oplaaddosering van 0,6 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht. Wanneer de neuromusculaire blokkade begint te herstellen, kan de toediening door middel van continue infusie worden begonnen. De infusiesnelheid dient zodanig te zijn, dat de spierrespons 10% van de controlewaarde blijft of dat 1 tot 2 responsen op TOF- stimulatie aanwezig blijven.
Bij volwassenen onder intraveneuze anesthesie ligt de infusiesnelheid die nodig is om de neuromusculaire blokkade op dit niveau te houden tussen 0,3 - 0,6 mg/kg/uur. Onder inhalatie- anesthesie ligt de infusiesnelheid tussen 0,3 - 0,4 mg/kg/uur.
Voortdurende monitoring van de neuromusculaire blokkade wordt aanbevolen, aangezien de vereiste infusiesnelheid van patiënt tot patiënt verschilt en afhankelijk is van de toegepaste anesthesiemethode.
Dosering bij zwangere patiënten
Bij patiënten, die een sectio caesarea ondergaan, wordt geadviseerd om alleen een dosering van 0,6 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht te gebruiken, omdat bij deze patiëntengroep een dosering van 1,0 mg/kg niet is onderzocht.
Omkering van de neuromusculaire blokkade, die optreedt door neuromusculair blokkerende
stoffen, kan geremd zijn of onvolledig zijn bij patiënten die magnesiumzouten bij toxemie tijdens de zwangerschap krijgen, omdat magnesiumzouten de neuromusculaire blokkade versterken. De dosering rocuroniumbromide dient daarom bij deze patiënten lager te zijn en getitreerd te worden aan de hand van de spierrespons.
Dosering bij pediatrische patiënten
Voor baby’s (28 dagen tot 23 maanden oud), kinderen (2-11 jaar) en jonge volwassenen (12-17 jaar) is de aanbevolen intubatiedosering tijdens routine-anesthesie en de onderhoudsdosering gelijk aan die voor volwassenen. Voor continue infusie bij pediatrische patiënten, met uitzondering van kinderen, zijn de infusiesnelheden dezelfde als voor volwassenen. Voor kinderen kunnen hogere infusiesnelheden noodzakelijk zijn.
Voor kinderen wordt dezelfde initiele infusiesnelheid als voor volwassenen aanbevolen en deze dient aangepast te worden om een spierrespons van 10% van de controlewaarde te houden of om 1 tot 2 responsen op train-of-four stimulatie te houden tijdens de ingreep.
De ervaring met rocuroniumbromide bij spoedinductie in pediatrische patiënten is beperkt. Rocuroniumbromide wordt daarom niet aanbevolen voor vergemakkelijking van tracheale intubatie tijdens spoedinductie bij pediatrische patiënten.
Er zijn geen gegevens bekend die aanwijzingen kunnen geven over het gebruik van rocuroniumbromide bij neonaten (0-1 maand).
Dosering bij geriatrische patiënten en patiënten met lever- en/of galwegaandoeningen en/of nierinsufficiëntie
De standaard intubatiedosering bij geriatrische patiënten en patiënten met lever- en/of galwegaandoeningen en/of nierinsufficiëntie tijdens routine-inductie van anesthesie is 0,6 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht. Bij patiënten waarin een verlengde werkingsduur verwacht wordt, dient voor spoedinductie van anesthesie een dosering van 0,6 mg/kg overwogen te worden, hoewel het mogelijk is dat geschikte condities voor intubatie niet binnen 90 seconden na toediening van rocuroniumbromide bereikt worden. Onafhankelijk van de toegepaste anesthesietechniek is de aanbevolen onderhoudsdosering voor deze patiënten 0,075-0,1 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht en de aanbevolen infusiesnelheid 0,3-0,4 mg/kg/uur (zie ook continue infusie).
Dosering bij patiënten met overgewicht en obesitas
Bij patiënten met overgewicht en obesitas (gedefinieerd als patiënten met een lichaamsgewicht van 30% of meer boven het ideale lichaamsgewicht) dient de dosering te worden verlaagd. De dosering dient te worden berekend uitgaande van een vetvrij lichaamsgewicht.
Gebruik in de Intensive Care
Tracheale intubatie
Voor tracheale intubatie gelden dezelfde doseringsaanbevelingen als hierboven beschreven voor chirurgische ingrepen.
Toediening
Rocuroniumbromide wordt intraveneus (i.v.) als bolusinjectie of als continue infusie toegediend (voor verdere informatie zie ook rubriek 6.6).
Contra-indicaties
Rocuroniumbromide is gecontraïndiceerd bij patiënten met overgevoeligheid voor rocuroniumbromide of voor het bromide-ion of voor één van de hulpstoffen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Rocuroniumbromide ratiopharm dient alleen toegediend te worden door ervaren medewerkers, die vertrouwd zijn met het gebruik van neuromusculair blokkerende middelen. Geschikte faciliteiten en medewerkers voor endotracheale intubatie en kunstmatige beademing dienen beschikbaar te zijn voor direct gebruik.
Aangezien rocuroniumbromide een verlamming van de ademhalingsspieren veroorzaakt, moeten patiënten die dit middel krijgen toegediend, kunstmatig worden beademd totdat de spontane ademhaling voldoende is hersteld. Zoals geldt voor alle neuromusculair blokkerende middelen, dient vooraf beoordeeld te worden of moeilijkheden bij intubatie verwacht kunnen worden, vooral als deze stoffen gebruikt worden bij een spoedinductie van anesthesie.
Zoals geldt voor andere neuromusculair blokkerende middelen is spierzwakte gemeld voor rocuroniumbromide. Om complicaties als gevolg van spierzwakte te voorkomen wordt aanbevolen om alleen te extuberen nadat de patiënt voldoende hersteld is van de neuromusculaire blokkade. Er dient ook rekening te worden gehouden met andere factoren, die mogelijk spierzwakte na extubatie in de post-operatieve fase (zoals geneesmiddelinteracties of de conditie van de patiënt) kunnen veroorzaken. Indien rocuroniumbromide niet wordt gebruikt als onderdeel van de standaardprocedure, dient het gebruik van een blokkade-opheffend middel overwogen te worden, vooral in die gevallen waar spierzwakte mogelijk zou kunnen optreden. Het is van essentieel belang om zich ervan te verzekeren dat de patiënt spontaan, diep en regelmatig ademt, voordat deze de operatiekamer na de anesthesie verlaat.
Anafylactische reacties kunnen optreden na toediening van neuromusculair blokkerende stoffen. Voorzorgsmaatregelen ter behandeling van dergelijke reacties dienen altijd te worden genomen. In het bijzonder bij eerdere anafylactische reacties op neuromusculair blokkerende stoffen dient men bijzondere voorzorgen te nemen, aangezien allergische kruisovergevoeligheid tussen neuromusculair blokkerende stoffen is gemeld.
Doseringen die hoger zijn dan 0,9 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht kunnen de hartfrequentie verhogen. Dit effect zou de bradycardie, die wordt veroorzaakt door andere anesthetica of door vagale stimulatie, kunnen tegengaan.
In het algemeen is verlengde paralyse en/of spierzwakte na langdurig gebruik van spierverslappers op de Intensive Care gemeld. Om een mogelijke verlenging van neuromusculaire blokkade en/of overdosering te helpen voorkomen, wordt sterk aanbevolen neuromusculaire transmissie te monitoren gedurende het gebruik van spierverslappers. Daarnaast dienen patienten adequate analgesie en sedatie te krijgen. Bovendien dient de dosering aangepast te worden op basis van het effect in de individuele patiënt door of onder toezicht van een ervaren arts, die vertrouwd is met de werking van spierverslappers en met geschikte neuromusculaire monitortechnieken.
Daar rocuroniumbromide altijd wordt gebruikt met andere stoffen en aangezien het optreden van maligne hyperthermie tijdens anesthesie mogelijk is, zelfs in afwezigheid van bekende oorzakelijke agentia, dient de arts bekend te zijn met de vroege symptomen, de diagnose en de behandeling van maligne hyperthermie alvorens enige vorm van anesthesie te beginnen. In
dierstudies is aangetoond dat rocuroniumbromide geen oorzakelijke factor voor maligne hyperthermie is.
Er zijn meldingen van myopathie na langdurig gelijktijdig gebruik van niet-depolariserende neuromusculair blokkerende middelen en corticosteroïden. De gelijktijdige toedieningsperiode dient zo kort mogelijk te zijn (zie rubriek 4.5).
Rocuroniumbromide mag alleen toegediend worden na volledig herstel van de neuromusculaire blokkade veroorzaakt door suxamethonium.
De volgende condities kunnen de farmacokinetiek en/of farmacodynamiek van rocuroniumbromide beïnvloeden:
Lever- en/of galwegaandoeningen en nierinsufficiëntie
Rocuroniumbromide wordt uitgescheiden in de urine en de gal. Daarom dient het met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met klinisch relevante lever- en/of galaandoeningen en/of nierinsufficiëntie. In deze groepen patiënten is verlenging van de werkingsduur waargenomen bij doseringen van 0,6 mg rocuroniumbromide per kg lichaamsgewicht.
Verlengde circulatietijd
Condities die gepaard gaan met een verlengde circulatietijd, zoals cardiovasculaire aandoeningen, gevorderde leeftijd en oedeemvorming met als gevolg een toename van het distributievolume, kunnen een vertraging van de aanvang van het effect veroorzaken.
Neuromusculaire aandoeningen
Evenals andere neuromusculair blokkerende stoffen dient rocuroniumbromide met uiterste voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een neuromusculaire aandoening of na poliomyelitis, aangezien de respons op neuromusculair blokkerende stoffen in deze gevallen aanzienlijk gewijzigd kan zijn. De mate en de aard van de wijzigingen kunnen sterk variëren. Bij patiënten met myasthenia gravis of het myasthenie-(Eaton-Lambert-) syndroom, kunnen lage doses rocuroniumbromide uitgesproken effecten hebben. Bij deze aandoeningen dient rocuroniumbromide getitreerd te worden op basis van de respons.
Hypothermie
Bij ingrepen waarbij hypothermie wordt toegepast, is het neuromusculair blokkerende effect van rocuroniumbromide toegenomen en is de werkingsduur verlengd.
Obesitas
Evenals andere neuromusculair blokkerende stoffen kan rocuroniumbromide een verlengde werkingsduur vertonen en een verlengde spontane hersteltijd bij obese patiënten hebben, indien doseringen berekend worden uitgaande van het daadwerkelijke lichaamsgewicht.
Brandwonden
Het is bekend dat patiënten met brandwonden een resistentie tegen niet-depolariserende neuromusculair blokkerende stoffen ontwikkelen. Aanbevolen wordt doseringrocuroniumbromide te titreren op basis van het effect.
Condities die de effecten van rocuroniumbromide kunnen versterken
Hypokaliëmie (bijvoorbeeld na ernstige emesis, diarree of behandeling met diuretica), hypermagnesiëmie, hypocalciëmie (na uitgebreide transfusies), hypoproteïnemie, dehydratie, acidosering, hypercapnie en cachexie.
Ernstige verstoringen van het elektrolytengehalte, veranderingen in de pH van het bloed of dehydratie moeten daarom waar mogelijk, worden gecorrigeerd.
Dit geneesmiddel bevat 1,64 mg natrium per ml Rocuroniumbromide ratiopharm. Daarmee dient rekening te worden gehouden bij de patiënten die een gecontroleerd natriumdieet volgen.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Van de volgende geneesmiddelen is aangetoond dat ze de intensiteit en/of de duur van de werking van niet- depolariserende neuromusculair blokkerende stoffen beïnvloeden:
Versterkt effect
- gehalogeneerde vluchtige anesthetica
- hoge doses van: thiopental, methohexital, ketamine, fentanyl, gamma- hydroxyboterzuur, etomidaat en propofol
- andere niet-depolariserende neuromusculair blokkerende stoffen
- voorafgaande toediening van suxamethonium. (zie rubriek 4.4)
- langdurig gelijktijdig gebruik van corticosteroïden en rocuroniumbromide in de Intensive Care Unit kan leiden tot verlengde duur van de neuromusculaire blokkade of myopathie (zie rubriek 4.4 en 4.8)
Andere geneesmiddelen
- antibiotica: aminoglycosiden, lincosamiden (bijvoorbeeld lincomycine en clindamycine), polypeptide-antibiotica, acylaminopenicilline- antibiotica, tetracycline, hoge doses metronidazol
- diuretica, thiamine, MAO-remmers, kinidine en zijn isomeer kinine, protamine, adrenerge blokkerende middelen, magnesiumzouten, calciumantagonisten, lithiumzouten en lokale anesthetica (lidocaïne i.v., bupivacaïne epiduraal)
Verminderd effect
- neostigmine, edrofonium, pyridostigmine, aminopyridinederivaten
- voorafgaande chronische toediening van corticosteroïden, fenytoïne of carbamazepine
- noradrenaline, azathioprine (slechts een tijdelijk en beperkt effect), theofylline, calciumchloride, kaliumchloride
- protease remmers
Variabel effect
Toediening van andere niet-depolariserende neuromusculair blokkerende middelen in combinatie met rocuroniumbromide kunnen verzwakking of versterking van de neuromusculaire blokkade veroorzaken, afhankelijk van de volgorde van toediening en het gebruikte neuromusculair blokkerend middel.
Suxamethonium kan versterking of verzwakking geven van het neuromusculair blokkerend effect van rocuroniumbromide, indien het gegeven wordt na toediening van rocuroniumbromide.
Effect van rocuroniumbromide op andere geneesmiddelen
Gecombineerd gebruik met lidocaine kan resulteren in een meer direct effect van lidocaine. Recurarizatie is gemeld na post-operatieve toediening van: aminoglycoside, lincosamide, polypeptide en acylamino-penicilline antibiotica, kinidine, kinine en magnesiumzouten (zie rubriek 4.4).
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Hulpstoffen
Water voor injecties
IJsazijn (voor pH-instelling)
Natriumchloride
Natriumacetaat trihydraat.
Gevallen van onverenigbaarheid
Fysische onverenigbaarheid is vastgesteld wanneer rocuroniumbromide werd toegediend aan oplossingen met de volgende actieve bestanddelen: amfotericine, amoxicilline, azathioprine, cefazoline, cloxacilline, dexamethason, diazepam, enoximon, erytromycine, famotidine, furosemide, hydrocortison natriumsuccinaat, insuline, intralipid, methohexital, methylprednisolon, prednisolon natriumsuccinaat, thiopental, trimethoprim en vancomycine.
Dit geneesmiddel dient niet gemengd te worden met andere geneesmiddelen, behalve met die genoemd in rubriek 6.6.
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon: 30 maanden
Geopende injectieflacon: Het product dient onmiddellijk na opening van de ampul gebruikt te worden.
Na verdunning:
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik van een 5,0 mg/ml en een 0,1 mg/ml oplossing (verdund met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) en glucose 50 mg/ml (5%) oplossing voor infusie) is vastgesteld gedurende 24 uur bij kamertemperatuur, blootgesteld aan kamerlicht in glas, PE en PVC.
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product echter direct na verdunnen te worden gebruikt. Indien niet direct gebruikt, zijn de bewaartijd en de condities voorafgaand aan gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en dit zou niet langer dan 24 uur bij 2 tot 8ºC mogen zijn, tenzij verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische condities.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
In de koelkast bewaren (2°C - 8°C)
Voor bewaarcondities van het verdunde product, zie rubriek 6.3.
Aard en inhoud van de verpakking
Kleurloze, glazen injectieflacon (type I) met chlorobutyl rubber stop en aluminium kap. Inhoud van de injectieflacons: 2,5 ml, 5 ml of 10 ml.
Verpakkingsgroottes:
Verpakking met 5 en 10 injectieflacons elk 2,5 ml bevattend.
Verpakking met 5, 10 en 12 injectieflacons elk 5 ml bevattend.
Verpakking met 5, 10 en 12 injectieflacons elk 10 ml bevattend.
Niet alle verpakkingsgroottes worden op de markt gebracht.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Alle ongebruikte oplossingen dienen te worden weggegooid.
De oplossing dient visueel geïnspecteerd te worden voor gebruik. Alleen heldere oplossingen, vrijwel vrij van deeltjes, dienen te worden gebruikt.
Rocuroniumbromide is verenigbaar met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) en glucose 50 mg/ml (5%) oplossing voor infusie.
Indien rocuroniumbromide wordt toegediend via dezelfde infuuslijn die ook voor andere geneesmiddelen wordt gebruikt, is het van belang dat deze infuuslijn voldoende wordt gespoeld (bijvoorbeeld met 9 mg/ml natriumchloride (0,9%) oplossing voor infusie) tussen toediening van rocuroniumbromide en geneesmiddelen waarvoor onverenigbaarheid met rocuroniumbromide is aangetoond of waarvoor verenigbaarheid met rocuroniumbromide niet
is vastgesteld.
Al het ongebruikte product of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de lokale voorschriften.