Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor vernakalanthydrochloride of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
- U heeft pijn op de borst (angina) gekregen of deze is erger geworden. Dit is door uw arts vastgesteld als een acuut hartprobleem in de afgelopen 30 dagen of u heeft een hartaanval in de afgelopen 30 dagen gehad.
- U heeft een zeer nauwe hartklep, een systolische bloeddruk lager dan 100 mmHg of u heeft een gevorderde vorm van hartfalen met symptomen bij minimale inspanning of in rust.
- U heeft een abnormaal langzame hartslag of het hart slaat soms een slag over en u heeft geen pacemaker of u heeft een geleidingsstoornis die QT-verlenging wordt genoemd; uw arts kan dit op een ECG (hartfilmpje) vaststellen.
- U heeft 4 uur voor BRINAVESS wordt gegeven bepaalde andere intraveneuze middelen (antiaritmica klasse I en III) gekregen om een abnormaal hartritme te normaliseren.
U mag BRINAVESS niet krijgen als één van de bovenstaande punten op u van toepassing is. Als u het niet zeker weet, overleg dan met uw arts voordat u dit geneesmiddel wordt gegeven.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als u een van de volgende problemen heeft:
- hartfalen
- bepaalde aandoeningen van de hartspier, het weefsel dat het hart omgeeft, en een ernstige vernauwing van de hartkleppen
- een aandoening van de hartkleppen
- leverproblemen
- u gebruikt andere geneesmiddelen om uw hartritme onder controle te krijgen.
Als u een zeer lage bloeddruk of hartslag heeft of er zijn bepaalde veranderingen te zien op uw hartfilmpje terwijl u dit geneesmiddel krijgt, kan uw arts de behandeling stopzetten.
Uw arts zal 4 uur nadat u BRINAVESS heeft gekregen bepalen of u nog andere geneesmiddelen nodig heeft die uw hartritme vertragen.
Bij sommige andere vormen van hartritmestoornissen werkt BRINAVESS mogelijk niet, maar uw arts is hiervan op de hoogte. Als u een pacemaker heeft, vertel dat dan uw arts.
Als een van de bovenstaande punten op u van toepassing is (of als u dit niet zeker weet), overleg dan met uw arts.
Bloedonderzoek
Voordat uw arts u dit geneesmiddel geeft zal hij/zij bepalen of uw bloed moet worden onderzocht om te zien hoe goed dit stolt en om te zien hoeveel kalium u in het bloed heeft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Er is geen ervaring met het gebruik van BRINAVESS bij kinderen en jongvolwassenen jonger dan 18 jaar; daarom wordt het gebruik in deze leeftijdsgroep niet aanbevolen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast BRINAVESS nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
- Bent u zwanger of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Dit is omdat BRINAVESS tijdens de zwangerschap beter niet gebruikt kan worden.
- Als u borstvoeding geeft of van plan bent borstvoeding te gaan geven moet u met uw arts overleggen voordat u BRINAVESS krijgt. Dit is omdat het middel voorzichtig moet worden gebruikt omdat niet bekend is of BRINAVESS in de moedermelk terecht komt.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Houd er rekening mee dat sommige mensen duizelig kunnen worden nadat ze BRINAVESS hebben gekregen, meestal binnen de eerste twee uur (zie rubriek ‘Mogelijke bijwerkingen’). Als u duizelig wordt nadat u BRINAVESS heeft gekregen, moet u geen auto of ander voertuig besturen en geen machines of gereedschap gebruiken.
BRINAVESS bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat per 200-mg-flacon ongeveer 1,4 mmol (32 mg) natrium. Iedere 500-mg-flacon bevat ongeveer 3,5 mmol (80 mg) natrium. Houd hiermee rekening als u een zoutarm dieet volgt.