Gebruik Cisplatine Hospira niet
- als u allergisch (overgevoelig) bent voor cisplatine of voor één van de andere bestanddelen van Cisplatine Hospira of voor andere platinabevattende substanties
- bij patiënten met beenmergremming
- bij patiënten met nierbeschadiging
- bij patiënten met gehoorstoornissen.
Wees extra voorzichtig met Cisplatine Hospira
Cisplatine mag alleen maar gebruikt worden onder toezicht van een arts met ervaring in chemotherapeutische behandeling van tumoren, bij voorkeur in inrichtingen waar men ervaring heeft met dergelijke therapieën.
Vooraleer een dosis toe te dienen moeten een nier- en leverfunctieonderzoek, gehoortesten en een bloedonderzoek gebeuren.
Gezien de sterk braakverwekkende werking van cisplatine is voorafgaande behandeling met sterk werkende braakremmende middelen meestal noodzakelijk.
Overgevoeligheidsreacties kunnen optreden bij elke patiënt die voorheen met cisplatine behandeld werd (zie verder: Allergische reacties), of die een voorgeschiedenis heeft van overgevoeligheid voor
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER
platina-bevattende preparaten.
Cisplatine kan het genetisch materiaal beschadigen.
Tijdens de behandeling met cisplatine en gedurende ten minste 3 maanden na het stopzetten ervan, dienen de zowel mannelijke als vrouwelijke patiënten contraceptieve maatregelen te nemen of zich te onthouden van geslachtelijke gemeenschap omdat de gevolgen van cisplatine op de menselijke vrucht niet bekend zijn.
Een aanpassing van de dosis cisplatine kan nodig zijn wanneer gelijktijdige radiotherapie of andere behandelingen die de werking van het beenmerg onderdrukken ingesteld worden.
Bij toediening van cisplatine in een adre, kan onbedoeld geneesmiddel in het omliggende weefsel komen. Dit kan leiden tot ontstekingsverschijnselen (weefselcellulitis), littekenweefselvorming (fibrose) of weefselsterfte (necrose).
Gebruik met andere geneesmiddelen
- Vaccinaties met levend virus: Cisplatine vermindert de verdedigingsmechanismen, vaccins met levend virus mogen daarom niet tijdens de cisplatinekuur toegediend worden.
- Antibiotica van de klasse der aminoglycosiden: In verband met de mogelijke ongewenste invloeden van cisplatine op lever- en nierwerking en op het gehoor moet de gelijktijdige toediening van cisplatine met andere middelen - die eveneens ongewenste invloeden op lever- en nierwerking en op het gehoor hebben – worden vermeden (bv. gentamicine, kanamycine, amikacine, streptomycine).
- Urinezuur verlagende middelen: Cisplatine kan een stijging van urinezuurgehalte in het bloed veroorzaken. Bij patiënten die geneesmiddelen tegen jicht nemen, kan het dan ook nodig zijn de dosis van deze laatste aan te passen.
- Complexvormende middelen: Gelijktijdige toediening van stoffen die complexen kunnen vormen met cisplatine moet worden vermeden omdat hierdoor de werkzaamheid van beide kan verminderen.
Gelijktijdige behandeling met anticonvulsiva zoals fenytoïne (een anti-epilepticum) kan resulteren in een daling van de plasmaconcentraties tot onder de werkzame concentratie. Bij gelijktijdig gebruik moet de cisplatine dosis mogelijk worden aangepast.
Aangezien cisplatine beenmergremming kan veroorzaken, vereist gelijktijdige behandeling met andere beenmergremmende stoffen een nauwkeurige controle van de beenmergfunctie.
Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap :
Bij gebruik van cisplatine bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd dient zwangerschap uitgesloten te worden.
Cisplatine mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt.
Borstvoeding :
Cisplatine mag tijdens de borstvoeding niet gebruikt worden, ofwel dient de borstvoeding te worden gestaakt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rekening houdend met de mogelijke bijwerkingen is het mogelijk dat dit geneesmiddel een negatieve invloed heeft op de rijvaardigheid en op de bekwaamheid om machines te gebruiken. Bij het incidenteel optreden van braken, gehoorverlies, moeilijkheden bij het lopen, duizeligheid, wazig zien of dubbel zien, wordt het besturen van voertuigen ontraden (zie onder ‘4. Mogelijke bijwerkingen’).