Wat bevat Cisplatine-ratiopharm
- Het werkzame bestanddeel is cisplatine.
- De andere bestanddelen zijn natriumchloride, zoutzuut (E507) en water voor injectie.
Hoe ziet Cisplatine-ratiopharm er uit en wat is de inhoud van de verpakking
Bruine glazen injectieflesjes met een chlorobutyl rubberen stop met aluminium verzegeling.
Verpakkingen met 1, 5, 10 injectieflacon(s) met 20 ml (10 mg) concentraat voor oplossing voor infusie
1, 5, 10 injectieflacon(s) met 50 ml (25 mg) concentraat voor oplossing voor infusie 1, 5, 10 injectieflacon(s) met 100 ml (50 mg) concentraat voor oplossing voor infusie
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
In het register ingeschreven onder
RVG 32442
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Registratiehouder
ratiopharm GmbH, Graf-Arco-Strasse 3, 890790 Ulm, Duitsland
Fabrikant
Merckle GmbH, Ludwig-Merckle-strasse 3, 89143 Blaubeuren, Duitsland
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in 04/2007.
Informatie voor de beroepsgroepen
Cisplatine-ratiopharm 0,5 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie, 20 ml, 50 ml, 100 ml
RVG32442
Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling
1 ml concentraat voor oplossing voor infusie bevat 0,5 mg cisplatine
Injectieflacon met 20 ml oplossing bevat 10 mg cisplatine.
Injectieflacon met 50 ml oplossing bevat 25 mg cisplatine.
Injectieflacon met 100 ml oplossing bevat 50 mg cisplatine.
Hulpstoffen:
Natriumchloride, zoutzuur (E507) en water voor injecties
Therapeutische indicaties
Te gebruiken als monotherapie of binnen een bestaande behandeling met chemotherapeutica bij uitgebreide of gemetastaseerde tumoren: testiculair carcinoom (palliatieve en curatieve polychemotherapie) en ovariumcarcinoom (stadium III en 1V) en plaveiselcelepithelioom van hoofd en hals (palliatieve therapie).
Dosering en wijze van toediening
Cisplatine-ratiopharm 0,5 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie moet verdund worden vóór gebruik (zie rubriek “Speciale voorzorgmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies”).
De verdunde oplossing mag alleen via een intraveneuze infusie toegediend worden (zie verder). Bij de toediening moet vermeden worden dat materiaal dat aluminium bevat, in contact komt met cisplatine (sets voor intraveneuze infusie, naalden, catheters, spuiten) (zie rubriek “Gevallen van onverenigbaarheid”)
Volwassenen en kinderen:
De dosering cisplatine is afhankelijk van de primaire ziekte, van de verwachte reactie en of cisplatine gebruikt wordt als monotherapie of als een component in een combinatietherapie. De richtlijnen voor de dosering zijn van toepassing voor volwassenen en kinderen.
Voor monotherapie worden de volgende twee doseringen aanbevolen:
- Eén enkele dosis van 50 tot 120 mg/m2 lichaamsoppervlakte om de 3 tot 4 weken;
- 15 tot 20 mg/m2/dag gedurende vijf dagen, om de 3 tot 4 weken.
Als cisplatine gebruikt wordt in een combinatiechemotherapie, moet de dosis cisplatine verminderd worden. Een typische dosis is 20 mg/m2 of meer om de 3 tot 4 weken.
Zie rubriek ”Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik” voor waarschuwingen en te nemen voorzorgen vóór het begin van de volgende behandelingscyclus.
Bij patiënten met een renale dysfunctie of een onderdrukking van het beenmerg, moet de dosis adequaat verminderd worden.
Cisplatine, oplossing voor infusie, bereid volgens de richtlijnen (zie rubriek “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies), moet toegediend worden in een intraveneus infuus gedurende een periode van 6 tot 8 uur.
Tussen 2 en 12 uur voorafgaand aan de toediening en tot ten minste 6 uur na de toediening van cisplatine moet een adequate hydratie onderhouden worden. Hydratatie is noodzakelijk voor een voldoende diurese tijdens en na de behandeling met cisplatine. Dit wordt uitgevoerd door een intraveneus infuus van één van de volgende oplossingen:
- 0,9% natriumchloride oplossing;
- mengsel van 0,9% natriumchloride oplossing en 5% glucose oplossing (1:1). Hydratie voorafgaand aan de behandeling met cisplatine:
- intraveneus infuus van 100 tot 200 ml/uur voor een periode van 6 tot 12 uur. Hydratie na het beëindigen van de toediening van cisplatine:
- intraveneus infuus of nogmaals 2 liter met een snelheid van 100 tot 200 ml per uur gedurende een periode van 6 tot 12 uur.
Als na hydratie de urine-uitscheiding minder dan 100 tot 200 ml/uur is, dan kan geforceerde diurese noodzakelijk zijn. Dit kan bereikt worden door het intraveneus toedienen van 37,5 g mannitol als een 10% oplossing (375 ml mannitol oplossing 10%) of er kan als de nierfunctie normaal is een diureticum toegediend worden. Toediening van mannitol of een diureticum is ook noodzakelijk voor toediening van cisplatine in een hogere dosis dan 60 mg/m2 lichaamsoppervlak.
Om te zorgen voor een adequate urine-uitscheiding moet de patiënt gedurende 24 uur na het cisplatine-infuus grote hoeveelheden drinken.
Contra-indicaties
Cisplatine is gecontra-indiceerd bij patiënten:
- met een overgevoeligheid voor het actief bestanddeel of andere platina-bevattende preparaten.
- met renale dysfunctie
- in gedehydrateerde toestand (pre- en posthydratatie zijn noodzakelijk ter voorkoming van ernstige renale dysfuncties) met myelosuppressie
- met een gehoorbeschadiging
- met neuropathie veroorzaakt door Cisplatine
- die zwanger zijn of borstvoeding geven
- in combinatie met het gele koorts vaccin en met fenytoïne voor profylactisch gebruik (zie rubriek "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie")
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Cisplatine mag alleen worden toegediend onder toezicht van een arts gekwalificeerd in oncologie die ervaren is in het gebruik van chemotherapeutica tegen tumorcellen.
Van cisplatine is aangetoond dat het cumulatief ototoxisch, nefrotoxisch en neurotoxisch is. Het gelijktijdig gebruik van medicijnen die voor deze organen of stelsels toxisch zijn, kan de toxiciteit van cisplatine versterken.
Audiogrammen moeten gemaakt worden vóór het begin van de behandeling met cisplatine en telkens vóór het begin van een andere behandelingscyclus.
Nefrotoxiciteit kan voorkomen worden door het behoud van een adequate hydratie vóór, tijdens en na het intraveneuze infuus van cisplatine.
Vóór, tijdens en na de toediening van cisplatine moeten de volgende parameters resp. orgaanfuncties bepaald worden:
- nierfunctie;
- leverfunctie;
- hematopoëtische functies (aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes); serumelektrolyten (calcium, natrium, kalium, magnesium).
Deze onderzoeken moeten tijdens de gehele duur van de behandeling met cisplatine elke week herhaald worden.
Het herhalen van een behandelcyclus met cisplatine moet uitgesteld worden totdat de normale waarden bereikt worden voor de volgende parameters :
Serumcreatinine < 130 μmol/l resp. 1,5 mg/dl Ureum < 25 mg/dl
Witte bloedlichaampjes > 4.000/µl resp. > 4,0 x 109/l Bloedplaatjes > 100.000/μl resp. > 100 x 109/l Audiogram : resultaten binnen de normale waarden
Bijzondere voorzichtigheid is vereist voor patiënten met een niet door cisplatine veroorzaakte perifere neuropathie.
Speciale zorg is noodzakelijk bij patiënten met een acute bacteriële of virale infectie.
In geval van extravasatie:
stop onmiddellijk de infusie met cisplatine;
beweeg de naald niet, aspireer het extravasaat uit het weefsel en spoel met natriumchloride oplossing 0,9 % (indien er oplossingen werden gebruikt met hogere cisplatine concentraties dan aanbevolen: zie rubriek “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies”).
Nausea, braken en diarree doen zich vaak voor na de toediening van cisplatine. Profylactische toediening van een anti-emeticum kan doeltreffend zijn voor het verlichten of het voorkomen van nausea en braken. Het door braken en diarree verloren vocht moet gecompenseerd worden.
Tijdens en minstens 6 maanden na behandeling met cisplatine moeten er stappen ondernomen
worden om conceptie en/of voortplanting te voorkomen, dit geldt zowel voor mannelijke als voor vrouwelijke patiënten. Indien de patiënt aan het eind van de behandeling een kinderwens heeft, dan wordt een genetisch consult aanbevolen. Omdat het mogelijk is dat er na behandeling met cisplatine een irreversibele infertiliteit is ontstaan, kunnen mannen die in de toekomst nog vader willen worden advies vragen over cryo-conservatie van sperma voorafgaand aan de behandeling.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van myelosuppressieve middelen of straling zal de myelosuppressieve werking van cisplatine versterken.
De door cisplatine veroorzaakte nefrotoxiciteit kan verergerd worden door een gelijktijdige behandeling met antihypertensieve middelen op basis van furosemide, hydralazine, diazoxide en propanolol.
Gelijktijdige toediening van nefrotoxische middelen (b.v. cefalosporinen, aminoglycosiden of Amfotericine B of contrastmiddelen) of ototoxische middelen (aminoglycosiden) zal de toxische werking van cisplatine op deze organen versterken.
Tijdens of na behandeling met cisplatine is voorzichtigheid geboden met hoofdzakelijk renaal uitgescheiden stoffen, b.v. met cytostatica zoals bleomycine en methotrexaat, vanwege de potentieel verminderde renale uitscheiding.
Indien cisplatine samen met allopurinol, colchicine, probenecide of sulfinpyrazon wordt toegediend, is het mogelijk dat de dosering van dit middel aangepast moet worden omdat cisplatine een toename van het urinezuurgehalte in het serum veroorzaakt.
Met uitzondering van patiënten die doses cisplatine van meer dan 60 mg/m2 krijgen en bij wie de urine-uitscheiding minder is dan 1000 ml per 24 uur, moet geen geforceerde diurese met lisdiuretica worden toegepast met het oog op mogelijke beschadiging van de nierwegen en ototoxiciteit.
Door gelijktijdige toediening van antihistaminica, buclizine, cyclizine, loxapine, meclozine, fenothiazinen, thioxanthenen of trimethobenzamiden kunnen symptomen van ototoxiciteit (bijvoorbeeld duizeligheid en tinnitus) worden gemaskeerd.
Bij een gelijktijdige toediening van ifosfamide wordt de eiwituitscheiding verhoogd. De ototoxiciteit van cisplatine bleek versterkt te worden door het gelijktijdig gebruik van ifosfamide, een middel dat niet ototoxisch is wanneer het alleen wordt gebruikt.
In een gerandomiseerd onderzoek bij patiënten met een vergevorderd ovariaal carcinoom werd de reactie op de therapie in negatieve zin beïnvloed door de gelijktijdige toediening van pyridoxine en hexamethylmelamine.
Cisplatine in combinatie met bleomycine en vinblastine kunnen leiden tot een Raynaud
fenomeen.
Van een behandeling met cisplatine voorafgaand aan een infusie met paclitaxel is gebleken dat het de klaring van paclitaxel met 70-75% kan doen afnemen en kan daardoor de neurotoxiciteit versterken (bij 70 % van de patiënten of meer).
In een studie met kankerpatiënten met metastases of geavanceerde tumoren, induceerde docetaxel, in combinatie gegeven met cisplatine, ernstigere neurotoxische effecten (dosisgebonden en sensorisch) dan elk van de andere geneesmiddelen afzonderlijk toegediend in gelijkaardige doses.
In enkele gevallen bleek dat de lithiumwaarde in het bloed na behandeling met cisplatine gecombineerd met bleomycine en etoposide was gezakt. Daarom wordt bewaking van de lithiumwaarden aanbevolen.
Cisplatine kan de absorptie van fenytoïne verminderen wat resulteert in een verlaagde regulering van epilepsie wanneer fenytoïne bij de huidige behandeling gebruikt wordt. Tijdens de therapie met cisplatine is het opstarten van een nieuwe anticonvulsieve behandeling met fenytoïne streng gecontra-indiceerd (zie rubriek ”Contra-indicaties”).
Chelerende middelen zoals penicillamine kunnen de doeltreffenheid van cisplatine doen verminderen.
De hoge intra-individuele variabiliteit van de bloedstolling tijdens aandoeningen, en de mogelijkheid tot interactie tussen orale anticoagulantia en kankerbestrijdende chemotherapie vereist een frequentere monitoring van de INR (prothrombine tijd).
Bij gelijktijdig gebruik van cisplatine en ciclosporine dient de uitgesproken immuunsuppressie met risico op lymfoproliferatie in overweging worden genomen.
Binnen drie maanden volgend op de afronding van de behandeling met cisplatine mogen er geen levende virusvaccins gegeven worden.
Vaccinatie tegen de gele koorts is streng gecontra-indiceerd omwille van het risico op fatale systemische vaccinale ziekte (zie rubriek ”Contra-indicaties”).
Gevallen van onverenigbaarheid
Cisplatine reageert met aluminium, wat tot de productie van een zwart precipitaat van platina leidt. Daarom moeten alle aluminium bevattende materialen, die in contact kunnen komen met cisplatine (intraveneuze infuussets, naalden, catheters, spuiten), vermeden worden.
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, behalve de producten vermeld in rubriek “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies”.
Antioxidantia (zoals natriummetabisulfiet), bicarbonaten (natriumbicarbonaat), sulfaten,
fluorouracil en paclitaxel, kunnen cisplatine in infuussystemen inactiveren.
Houdbaarheid
24 maanden.
Na verdunning (zie rubriek “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies” en ”Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren”): 24 uur bij 25°C.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Geen speciale bewaartemperatuur. Niet in de koelkast of vriezer bewaren. Bewaar de container in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Na verdunnen (zie rubriek “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies”) :
Chemische en fysische in-use stabiliteit werden aangetoond voor oplossingen met een eindconcentratie aan cisplatine van 0,2 mg/ml voor 24 uur bij 25°C buiten invloed van licht, na verdunnen van cisplatine 0,5 mg/ml concentraat met één van de volgende oplossingen :
- 0,9 % natriumchloride oplossing
- 5 % glucose oplossing
Vanuit microbiologische standpunt moet dit product onmiddellijk gebruikt worden. Indien niet onmiddellijk gebruikt dan vallen de in-use houdbaarheid en de bewaarcondities vóór gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker worden. Gedurende de toediening dient het product buiten invloed van licht bij 25°C gehouden te worden.
Aard en inhoud van de verpakking
Bruine type I glazen injectieflesjes met een chlorobutyl rubberen stop met aluminium verzegeling.
Verpakkingen met 1, 5, 10 injectieflacon(s) met 20 ml (10 mg) concentraat voor oplossing voor infusie
1, 5, 10 injectieflacon(s) met 50 ml (25 mg) concentraat voor oplossing voor infusie
1, 5, 10 injectieflacon(s) met 100 ml (50 mg) concentraat voor oplossing voor infusie
Mogelijk worden niet alle verpakkingsgroottes in de handel gebracht.
Speciale voorzorgmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Cisplatine-ratiopharm 0,5 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie dient verdund te worden vóór gebruik. Bij de bereiding van de oplossing voor intraveneuze infusie moeten alle aluminium bevattende instrumenten, die in contact kunnen komen met cisplatine (set voor intraveneuze infusie, naalden, catheters, spuiten), vermeden worden (zie rubriek “Gevallen van onverenigbaarheid”).
De bereiding van de oplossing voor infusie dient in aseptische condities te gebeuren. Voor de verdunning; van het concentraat kan één van de volgende oplossingen gebruikt worden:
- - 0,9 % natriumchloride oplossing;
- - 5 % glucose oplossing
Bereiding van de cisplatine oplossing voor intraveneuze infusie:
De vereiste hoeveelheid (dosis) cisplatine concentraat 0,5 mg/ml, berekend volgens de instructies in rubriek “Dosering en wijze van toediening”, moet verdund worden in 1 tot 2 liter van één van de hierboven vermelde oplossingen.
De verdunde oplossing mag alleen via een intraveneus infuus toegediend worden (zie rubriek ”Dosering en wijze van toediening”).
Alleen heldere en kleurloze oplossing zonder zichtbare deeltjes mogen gebruikt worden.
Slechts voor éénmalig gebruik.
Net als andere cytotoxica moet cisplatine met de grootste zorgvuldigheid behandeld worden; het dragen van handschoenen, een gezichtsmasker en beschermende kleding is noodzakelijk. Indien mogelijk moet men cisplatine onder een beschermkap verwerken. Contact met de huid en/of slijmvlies moet vermeden worden. Zwanger ziekenhuispersoneel mag niet met cisplatine werken.
Huidcontact: Met ruime hoeveelheden water spoelen. Breng een zalf aan indien er tijdelijk een brandend gevoel wordt ervaren. (NB: Sommige personen zijn gevoelig voor platina en er kan een huidreactie optreden).
Elk ongebruikte product of afvalmateriaal dient te worden afgevoerd in overeenstemming met lokale eisen.