Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is amiodaron hydrochloride. Elke ampul (3 ml) bevat 150 mg amiodaron hydrochloride.
- De andere stoffen zijn benzylalcohol, Tween 80 en water voor injectie.
Hoe ziet Cordarone I.V. 150 mg/3 ml eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml is een kleurloze oplossing.
Elke verpakking bevat 6 of 24 ampullen met 150 mg/3 ml amiodaron hydrochloride.
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen sanofi-aventis Netherlands B.V.
Kampenringweg 45 D-E 2803 PE Gouda
Tel: 0182 55 77 55
Fabrikanten
Sanofi Winthrop Industrie
1, Rue de la Vierge, Ambarès & Lagrave, F-33565 Carbon Blanc cedex, Frankrijk
Sanofi Winthrop Industrie
6 boulevard de l’Europe, 21800 Quetigny, Frankrijk
Ingeschreven in het register onder: | |
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml, oplossing voor injectie | RVG 10937. |
Deze bijsluiter is goedgekeurd in juli 2013.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml, oplossing voor injectie
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ampul bevat 3 ml à 50 mg amiodaron hydrochloride per ml.
Elke ampul bevat 60 mg benzylalcohol (20 mg benzylalcohol/ml).
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek “Farmaceutische gegevens”.
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml is bestemd voor de profylaxe en behandeling van ernstige hartritmestoornissen, wanneer andere therapieën niet effectief of gecontra-indiceerd zijn:
- atriale ritmestoornissen, waaronder boezemfibrilleren of -flutter;
- AV-nodale ritmestoornissen en AV-re-entry tachycardie, o.a. als uiting van het syndroom van Wolff-Parkinson-White;
- levensbedreigende ventriculaire ritmestoornissen, waaronder al of niet aanhoudende ventriculaire tachycardie of episodes van kamerfibrilleren;
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml wordt gebruikt bij patiënten waarbij een snelle respons gewenst is of orale toediening niet mogelijk is.
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
Dosering en wijze van toediening
Per infuus
Oplaaddosis
5 mg per kg lichaamsgewicht in 250 ml fysiologische glucose-oplossing in 20 minuten tot 2 uur toe te dienen en per 24 uur 2 tot 3 maal te herhalen. De infusiesnelheid dient te worden ingesteld op geleide van het effect.
Het effect kan binnen enkele minuten optreden en neemt geleidelijk af. Een onderhoudsdosering moet worden gegeven.
Onderhoudsdosis/preventieve behandeling
10 tot 20 mg per kg lichaamsgewicht per 24 uur (gemiddeld 600 tot 800 mg / 24 uur en hoogstens 1200 mg / 24 uur) in fysiologische glucose-oplossing gedurende enkele dagen. In verband met stabiliteit van de oplossing geen concentraties lager dan 300 mg per 500 ml gebruiken en geen andere geneesmiddelen toevoegen aan de infuusvloeistof.
Ter voorkoming van lokale reacties (flebitis) geen concentratie gebruiken hoger dan 1500 mg in 500 ml (3 mg/ml).
Het is raadzaam met een orale onderhoudsdosering te beginnen op de eerste dag van het infuus. Herhaald of doorlopend infuus via perifere venen kan leiden tot lokale reacties (ontsteking). Wanneer een herhaald of doorlopend infuus wordt voorzien, wordt toediening via een centrale lijn aanbevolen.
Directe intraveneuze injectie (“bolus”)
5 mg per kg lichaamsgewicht in tenminste 3 minuten toedienen. In geen geval mag de duur van de injectie korter zijn dan 3 minuten. Een tweede bolusinjectie mag niet worden toegediend binnen 15 minuten na de eerste, zelfs niet als de eerste slechts bestond uit 1 ampul (kans op irreversibele shock).
Aldus behandelde patiënten moeten nauwkeurig worden gevolgd b.v. op een intensive care afdeling. Dien bolusinjecties alleen toe in noodgevallen en gebruik geen andere geneesmiddelen in dezelfde injectiespuit.
Raadpleeg ook rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”.
Cardiopulmonale resuscitatie van shock resistente ventrikelfibrillatie
De startdosering is 300 mg (of 5 mg/kg lichaamsgewicht) verdund in 20 ml 5% dextrose die snel geïnjecteerd dient te worden. Een toegevoegde dosering van 150 mg (of 2,5 mg/kg lichaamsgewicht) kan overwogen worden als ventrikelfibrillatie aanhoudt.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van amiodaron bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Vanwege de aanwezigheid van benzylalcohol is intraveneuze toediening van amiodaron gecontra- indiceerd bij neonaten, zuigelingen en kinderen jonger dan 3 jaar.
Contra-indicaties
- Sinusbradycardie, sino-auriculair block (kans op sinusarrest)
- Sick-sinus syndroom, zonder pacemaker
- Tweede of derde graads AV-blok, zonder pacemaker
- Stoornissen van de schildklierfunctie
- Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de QT-tijd verlengen
- Overgevoeligheid voor jood of amiodaron
- Overgevoeligheid voor één van de hulpstoffen
- Borstvoeding
Vanwege de aanwezigheid van benzylalcohol is intraveneuze toediening van amiodaron gecontra-indiceerd bij neonaten, zuigelingen en kinderen jonger dan 3 jaar.
De bovengenoemde contra-indicaties hebben geen betrekking op het gebruik van amiodaron voor cardiopulmonale resuscitatie van shock resistente ventrikelfibrillatie.
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Amiodaron mag uitsluitend worden voorgeschreven door ter zake deskundige specialisten, onder zorgvuldige en regelmatige controle van de leverfuncties, de schildklierfunctie, het elektrocardiogram (ECG) en röntgenonderzoek van de thorax.
Het toepassen van de directe i.v. injectie (bolusinjectie) wordt afgeraden i.v.m. de kans op effecten van hemodynamische aard, zoals ernstige hypotensie en cardiovasculaire collaps. Dit dient uitsluitend te worden toegepast in noodgevallen op de cardiologische intensive care afdeling onder bewaking met ECG-monitoring wanneer therapeutische alternatieven hebben gefaald.
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml dient uitsluitend onder permanente monitoring van het ECG en de arteriële bloeddruk in de kliniek te worden toegepast.
Gebruik bij patiënten met een ernstige longinsufficiëntie, arteriële hypotensie of met stabiele decompensatio cordis, in het bijzonder bij patiënten met cardiomyopathie dient met de grootste voorzichtigheid onder hemodynamische bewaking te geschieden. Deze patiënten dienen geen bolusinjectie te krijgen (kans op verslechtering).
De voorgestelde dosis van 5 mg per kg in rechtstreekse inspuiting mag niet worden overschreden. De duur van de intraveneuze injectie dient minstens 3 minuten te bedragen behalve bij cardiopulmonale resuscitatie van shock resistente ventrikelfibrillatie. Een tweede bolusinjectie mag niet worden toegediend binnen 15 minuten na de eerste, zelfs niet als de eerste slechts bestond uit 1 ampul (kans op irreversibele shock).
Bij een te sterke werking van het product (b.v. ernstige bradycardie) dient men de geëigende maatregelen, namelijk het aanwenden van een pacemaker of het toedienen van bèta-stimulatie, aan te wenden.
Het gebruik van Cordarone I.V. 150 mg/3 ml is geen contra-indicatie voor het later appliceren van een externe elektroshock.
Hartaandoeningen
Amiodaron kan het ontstaan van nieuwe of een verergering van bestaande ritmestoornissen veroorzaken, soms met fatale afloop. In vergelijking met sommige andere anti-arrhythmica lijkt dit effect echter minder frequent op te treden. Met name bij patiënten met hartfalen dient voorzichtigheid in acht te worden genomen. Daarnaast is torsade de pointes beschreven, een polymorfe ventriculaire tachycardie geassocieerd met QT-verlenging. Deze laatst genoemde ritmestoornis treedt met name op in aanwezigheid van een sterk verlengde QT-tijd en/of combinatie met geneesmiddelen die hypokaliëmie veroorzaken, bepaalde anti-arrhythmica en bepaalde andere middelen met een effect op de repolarisatie. Ondanks de verlenging van het QT-interval heeft amiodaron een beperkt torsadogeen effect.
De modificatie van de T-top in het ECG en het eventueel verschijnen van een U-top zijn het gevolg van de verlenging van de repolarisatiefase door amiodaron.
Evenals bij sommige andere anti-arrhythmica kan dit verschijnsel bij uitzondering leiden tot atypische ventriculaire tachycardieën (“torsade de pointes”).
Pulmonale aandoeningen
Gevallen van pulmonale toxiciteit (interstitiële pneumonitis), soms met fatale afloop, zijn gemeld bij gebruik van intraveneus amiodaron. Bij het optreden van dyspnoe (bij inspanning) of niet-productieve hoest, al dan niet gepaard gaande met een verandering van de algemene toestand van de patiënt (vermoeidheid, gewichtsverlies, koorts), dient een thoraxfoto te worden gemaakt.
De pulmonale bijwerkingen zijn in het algemeen reversibel en verdwijnen snel na het staken van de behandeling. Eventueel kan behandeling met corticosteroïden worden overwogen. Klinische symptomen verdwijnen veelal binnen 3 tot 4 weken, gevolgd door een langzamere normalisatie van de radiologische en longfunctietesten (enige maanden).
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
Leverstoornissen
Nauwkeurige controle van de leverfuncties (transaminases) is noodzakelijk bij de start van de behandeling met amiodaron en op geregelde tijdstippen tijdens de behandeling.
Aan het begin van de behandeling kan een lichte tot matige verhoging (1,5 tot 3 maal normaal) van de transaminasen optreden. Deze verhoging is vaak van voorbijgaande aard of verdwijnt na het verlagen van de dosering.
Acute leverfunctiestoornissen (waaronder ernstige hepatocellulaire insufficiëntie of leverfalen, soms met fatale afloop) en chronische leverstoornissen kunnen optreden zowel bij orale als intraveneuze toediening van amiodaron en binnen de eerste 24 uur na intraveneuze toediening. De amiodaron dosering dient daarom te worden verminderd of de behandeling met amiodaron gestaakt als de waarde van de transaminasen drie maal hoger wordt dan de normale waarde. Klinische en biologische symptomen van chronische leverstoornissen bij orale toediening van amiodaron kunnen minimaal zijn (hepatomegalie, transaminase stijging tot 5 maal de normale waarde) en reversibel na het stoppen van de behandeling. Echter, gevallen met dodelijke afloop zijn beschreven.
Geneesmiddelinteracties
Het gebruik van amiodaron in combinatie met de volgende geneesmiddelen wordt afgeraden: beta- blokkers, hartslag verlagende calciumantagonisten (verapamil, diltiazem), contactlaxantia welke hypokaliëmie kunnen veroorzaken.
Bijwerkingen zijn meestal een gevolg van een te hoge dosering. Het is derhalve aan te raden de laagst mogelijke dosering te gebruiken om de mate en ernst van de bijwerkingen te minimaliseren.
Hulpstoffen
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml bevat per ampul 60 mg benzylalcohol (20 mg benzylalcohol/ml).
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml dient niet gebruikt te worden bij te vroeg geboren kinderen en pasgeborenen. Er zijn meldingen van fataal “gasping syndrome” bij pasgeborenen, in het bijzonder bij kinderen met een laag geboortegewicht na toediening van intraveneuze oplossingen met benzylalcohol.
Benzylalcohol kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij zuigelingen en kinderen jonger dan 3 jaar. Cordarone I.V. 150 mg/3 ml mag daarom niet bij deze groep patiënten worden gebruikt.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Geneesmiddelen die torsade de pointes induceren of de QT-tijd verlengen
- Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de kans op mogelijk fatale torsade de pointes vergroten, is gecontra-indiceerd:
- Bepaalde anti-arrhythmica, zoals klasse Ia anti-arrhythmica (bijvoorbeeld quinidine, procaïnamide en disopyramide) en sotalol.
- Overige geneesmiddelen zoals vincamine, bepaalde neuroleptica (sultopride, sulpiride), cisapride, erythromycine i.v., parenteraal toegediend pentamidine, vanwege de verhoogde kans op potentieel letaal torsade de pointes.
- Tricyclische antidepressiva en andere geneesmiddelen die de QT-tijd verlengen, zoals sommige antipsychotica (pimozide, thioridazine, sommige fenothiazines), sommige tetracyclische antidepressiva (b.v. maprotiline), sommige antihistaminica (b.v. terfenadine) en halofantrine.
- Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de QT-tijd verlengen, wordt niet aanbevolen:
- Fluorchinolonen moeten vermeden worden bij patiënten die amiodaron gebruiken. Bij het gelijktijdig gebruik van fluorchinolonen is melding gemaakt van cardiale bijwerkingen, vooral van QT-verlenging, met soms fatale afloop.
Geneesmiddelen die het hartritme vertragen of de automatie of geleiding verstoren
- Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het hartritme vertragen of de automatie of geleiding verstoren wordt niet aanbevolen:
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
- Bèta-blokkers of hartslagverlagende calciumantagonisten (verapamil, diltiazem). Bij gelijktijdig gebruik kunnen stoornissen van het automatisme (ernstige bradycardie) optreden.
Geneesmiddelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken
- Bij gelijktijdig gebruik van de volgende geneesmiddelen dient voorzichtigheid in acht te worden genomen:
- Contactlaxantia: deze kunnen hypokaliëmie veroorzaken, waardoor de kans op torsade de pointes toeneemt; een ander type laxeermiddel dient te worden toegepast.
- Overige geneesmiddelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken, zoals
- diuretica, alleen of combinaties;
- systemisch werkende gluco- en mineralocorticoïden, tetracosactide;
- amphotericine B (i.v.).
Het is noodzakelijk hypokaliëmie te voorkomen en zo nodig te corrigeren.
Het QT-interval dient te worden gemonitord. In geval van torsades de pointes, dienen geen anti- arrhythmica te worden gegeven (ventriculaire pacing dient te worden uitgevoerd, i.v. magnesium kan worden toegediend).
Algemene anesthesie / zuurstoftherapie
Bij patiënten die amiodaron gebruiken en algemene anesthesie ondergaan, zijn o.a. de volgende complicaties beschreven: bradycardie (niet omkeerbaar met atropine), hypotensie, geleidingsstoornissen en afname van de cardiac output.
Er zijn enkele gevallen van respiratoire complicaties na chirurgie beschreven, soms met dodelijke afloop. Mogelijk berust dit op een interactie met een hoge zuurstofconcentratie in het bloed.
Bij chirurgische ingrepen is het belangrijk de anesthesist op de hoogte te stellen van het feit dat de patiënt amiodaron gebruikt.
Effect van amiodaron op andere geneesmiddelen
Amiodaron en/of de metaboliet ervan, desethylamiodaron, remmen CYP 3A4, CYP 2C9, CYP 2D6 en P-glycoproteïne en kunnen de blootstelling aan de substraten hiervan verlengen.
Door de lange halfwaardetijd van amiodaron kunnen gedurende meerdere maanden na het staken van amiodaron interacties worden waargenomen.
-
PgP-substraten Amiodaron is een Pgp-remmer. Gelijktijdige toediening met Pgp-substraten zal naar verwachting leiden tot een verhoogde blootstelling hieraan.
- Digitalis. Stoornissen van het automatisme (ernstige bradycardie) en de atrio-ventriculaire geleiding (synergistische werking) kunnen optreden. Ten gevolge van de verlaging van de digoxine-klaring is het mogelijk dat de digoxineserumspiegel verhoogd wordt. Controles (inclusief digoxineplasmaspiegel en ECG- bewaking) dienen te worden uitgevoerd, en patiënten moeten worden gecontroleerd op klinische tekens van digitalis intoxicatie. Het kan noodzakelijk zijn de digoxinedosering te verlagen.
- Dabigatran. Vanwege het risico op bloedingen is voorzichtigheid geboden indien amiodaron gelijktijdig wordt gebruikt met dabigatran. Het kan nodig zijn om de sodering van dabigatran aan te passen zoals op het etiket aangegeven.
-
CYP 2C9 substraten Amiodaron verhoogt de concentratie van CYP 2C9 substraten zoals warfarine of fenytoïne door remming van het cytochrome P450 2C9.
- Coumarines. Amiodaron verhoogt de concentratie van warfarine middels remming van het cytochrome p450 2C9. Amiodaron kan dus de werking van coumarinederivaten versterken, waardoor een verhoogde kans op bloeding ontstaat. Bij patiënten op antistollingstherapie moet daarom de prothrombinetijd frequent worden gecontroleerd en de dosering van het anticoagulans worden aangepast tijdens de behandeling met amiodaron en na het staken ervan.
- Fenytoïne. Amiodaron verhoogt de plasmaspiegels van fenytoïne door remming van het cytochroom p450 2C9. Bij gelijktijdig gebruik van amiodaron en fenytoïne bestaat daarom de mogelijkheid dat de fenytoïneplasmaspiegel wordt verhoogd (optreden van neurologische afwijkingen). Controles zijn noodzakelijk; indien verschijnselen van overdosering door
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
fenytoïne worden waargenomen dient de dosering van fenytoïne te worden verlaagd; fenytoïneplasmaspiegels dienen te worden bepaald.
- CYP 2D6 substraten
- Flecaïnide. Amiodaron verhoogt de plasmaspiegel van flecaïnide door remming van CYP 2D6. Zo nodig dient de dosis van flecaïnide te worden aangepast.
-
CYP 3A4 substraten Amiodaron is een remmer van CYP3A4. Wanneer geneesmiddelen die voor hun metabolisme afhankelijk zijn van dit enzymsysteem tegelijkertijd met amiodaron worden toegediend, kan dit tot een verhoogde plasmaconcentratie van die middelen leiden en daarmee de potentiële toxiciteit verhogen:
- Cyclosporine: in combinatie met amiodaron bestaat de kans op stijging van de plasmaspiegel van ciclosporine. Zo nodig dient de dosis van ciclosporine te worden aangepast.
- Fentanyl: in combinatie met amiodaron kan de werking van fentanyl worden versterkt en neemt het risico op toxiciteit toe.
- Statines, zoals simvastatine, atorvastatine en lovastatine: in combinatie met amiodaron is het risico op musculaire toxiciteit verhoogd. Het wordt aanbevolen om een statine te gebruiken die niet door CYP3A4 wordt gemetaboliseerd bij gelijktijdige toediening met amiodaron.
- Andere geneesmiddelen die door P450 3A4 worden gemetaboliseerd zijn onder andere: tacrolimus, lidocaïne, sildenafil, midazolam, triazolam, dihydroergotamine, ergotamine, colchicine en van de eerder genoemde geneesmiddelen cisapride, calciumantagonisten, ciclosporine, quinidine, terfenadine, pimozide en erythromycine.
Effect van andere geneesmiddelen op amiodaron
CYP 3A4- en CYP 2C8-remmers kunnen de metabolisering van amiodaron remmen en de blootstelling hieraan verhogen (bijvoorbeeld claritromycine).
Het wordt aanbevolen om CYP 3A4-remmers (bijvoorbeeld grapefruitsap en bepaalde medicinale producten zoals bijvoorbeeld ketoconazol, itraconazol, voriconazol, ritonavir en sommige HIV protease-remmers, telithromycine, nefazodon) te vermijden tijdens de behandeling met amiodaron amiodaron (zie ook de sectie betreffende torsade des pointes in rubriek “Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie”).
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Benzylalcohol, Tween 80, water voor injectie.
Gevallen van onverenigbaarheid
Voeg geen andere geneesmiddelen toe in dezelfde injectiespuit of in de infuusvloeistof.
Het gebruik van medische hulpmiddelen die weekmakers zoals DEHP (di-2-ethylhexyl phtalate) bevatten, in aanwezigheid van amiodaron, kan resulteren in het lekken van DEHP. Om de blootstelling van de patiënt aan DEHP te minimaliseren, dient er de voorkeur te worden gegeven aan toediening van de uiteindelijke amiodaron verdunning via DEHP-vrije systemen.
Houdbaarheid
2 jaar.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
Aard en inhoud van de verpakking
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13
Doos met 6 of 24 glazen (type I) ampullen à 150 mg/3 ml.
Cordarone I.V. 150 mg/3 ml PIL jul13