Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- als u allergisch (overgevoelig) bent voor fluoxetine of één van de andere stoffen van dit middel. Bij een allergie kan huiduitslag, jeuk, gezwollen gezicht of lippen of kortademigheid optreden.
- indien u geneesmiddelen gebruikt die bekend staan als niet-selectieve monoamine-oxidaseremmers of reversibele monoamine-oxidaseremmers type A (ook MAOIs genoemd) welke ook gebruikt worden om depressie te behandelen, aangezien ernstige of zelfs fatale reacties kunnen optreden.
Behandeling met dit middel mag alleen gestart worden 2 weken na staken van de behandeling met een zogenaamde irreversibele MAOI (bijvoorbeeld tranylcypromine). Echter, bij staken van bepaalde MAOIs, reversibele MAOI-A genaamd (bijvoorbeeld moclobemide), mag behandeling met dit middel de volgende dag gestart worden.
Neem geen MAOIs gedurende tenminste 5 weken nadat gestopt is met inname van dit middel. Indien dit middel voor een langere periode en/of in een hoge dosering is voorgeschreven, dient een langere wachttijd door uw arts te worden overwogen. Voorbeelden van MAOIs zijn nialamide, iproniazide, selegiline, moclobemide, fenelzine, tranylcypromine, isocarboxazide en toloxatone.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Version: 150612/mm | 1 |
Approved: | |
1.3.1- SPC, Labelling and Package Leaflet Fluoxetine 20mg, tabletten
____________________________________________________________________________________________________
Als u:
- lijdt aan epilepsie of een stuiptrekking in het verleden hebt gehad. Neem direct contact op met uw arts als u stuiptrekkingen krijgt of de frequentie van de stuiptrekkingen toeneemt, het kan nodig zijn om de behandeling met dit middel te staken.
- manisch bent geweest in het verleden; indien u een manische periode ondervindt neem dan direct contact op met uw arts, het kan nodig zijn het gebruik van dit middel te staken.
- diabetes heeft. Het kan nodig zijn dat de dosering van insuline of andere geneesmiddelen voor diabetes wordt aangepast.
- leverfunctieproblemen heeft. Het kan nodig zijn dat uw arts de dosering aanpast.
- hartproblemen heeft.
- diuretica gebruikt (plastabletten), vooral wanneer u op oudere leeftijd bent.
- electroconvulsieve therapie (ECT) ondergaat.
- bloedingsstoornissen heeft gehad of als u blauwe plekken of ongebruikelijke bloedingen krijgt.
- andere geneesmiddelen gebruikt die bloedverdunnend zijn (zie rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- tamoxifen gebruikt bij de behandeling van borstkanker (zie rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”)
- zich rusteloos begint te voelen en niet kan stilzitten of stilstaan (akathisie). Verhogen van uw dosis Fluoxetine kan dit erger maken.
- de volgende symptomen krijgt: koorts, spierstijfheid of rillingen, veranderingen in de geestelijke gesteldheid, zoals verwardheid, geïrriteerdheid en extreme opwinding; u kunt lijden aan het zogenaamde serotonine syndroom of neuroleptisch maligne syndroom. Hoewel dit syndroom slechts zelden optreedt, kan het leiden tot mogelijk levensbedreigende condities, neem direct contact op met uw arts, het kan nodig zijn het gebruik van dit middel te staken.
-
Gedachten over zelfmoord en verergering van uw depressie of angststoornis Als u depressief bent en/of lijdt aan angststoornissen kunt u soms gedachten hebben over zelfbeschadiging of zelfmoord. Deze gedachten kunnen toenemen als u voor het eerst middelen tegen depressie (antidepressiva) gaat innemen, aangezien deze middelen allemaal de tijd nodig hebben, in het algemeen ongeveer 2 weken of soms langer, om te gaan werken. U heeft een meer waarschijnlijke kans dat u dit soort gedachten vertoont:
- als u al eerder gedachten heeft gehad over zelfmoord of zelfbeschadiging
- als u een jong volwassene bent. Informatie uit klinische onderzoeken heeft een toegenomen risico aangetoond op
zelfmoordgedrag bij jonge volwassenen jonger dan 25 jaar oud met psychiatrische aandoeningen die behandeld werden met een antidepressivum.
Als u op enig moment gedachten over zelfbeschadiging of zelfmoord hebt, neem dan direct contact op met uw arts of ga direct naar het ziekenhuis.
Het kan helpen als u een vriend of familielid vertelt dat u zich depressief voelt of dat u lijdt aan een angststoornis, en hen vragen deze bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen u te vertellen of zij denken dat uw depressie of angststoornis erger wordt of dat zij zich zorgen maken over veranderingen in uw gedrag.
Gebruik bij kinderen en adolescenten van 8 tot 18 jaar
Patiënten jonger dan 18 jaar hebben een verhoogd risico op bijwerkingen zoals zelfmoordpogingen, zelfmoordgedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, tegendraads gedrag en woede) wanneer zij deze klasse van geneesmiddelen gebruiken. Dit middel dient alleen gebruikt te worden bij kinderen en adolescenten van 8 tot 18 jaar voor de behandeling van matige tot ernstige depressieve episodes (in combinatie met psychotherapie) en het dient niet toegepast te worden voor andere indicaties.
Daarnaast zijn er slechts beperkte gegevens bekend over de veiligheid van dit middel op langere termijn met betrekking tot de groei, puberteit, mentale, emotionele en gedragsontwikkeling in deze leeftijdsgroep.
Desondanks kan uw arts dit middel voorschrijven aan patiënten jonger dan 18 jaar met matige tot ernstige depressieve episoden in combinatie met psychotherapie omdat hij/zij denkt dat dat voor het kind het beste is. Indien uw arts dit middel heeft voorgeschreven voor een patiënt jonger dan 18 jaar en u wilt hierover praten, ga dan terug naar uw arts. U dient uw arts te informeren indien één van bovenstaande symptomen zich ontwikkelt of verergert bij een patiënt jonger dan 18 jaar die dit middel gebruikt.
Dit middel dient niet gebruikt te worden voor de behandeling van kinderen die jonger zijn dan 8 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Vertel uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt (tot en met 5 weken geleden). Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Dit middel kan de werking van sommige andere geneesmiddelen beïnvloeden (interactie). Een interactie kan optreden met:
Version: 150612/mm | 2 |
Approved: | |
1.3.1- SPC, Labelling and Package Leaflet Fluoxetine 20mg, tabletten
____________________________________________________________________________________________________
- Bepaalde MAO-remmers (gebruikt om depressie te behandelen). Niet-selectieve MAO-remmers en MAO-remmers type A (moclobemide) mogen niet gebruikt worden samen met dit middel aangezien ernstige of zelfs fatale reacties (serotonine syndroom) kunnen optreden (zie rubriek “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?.”). MAO-remmers type B (selegiline) kan gebruikt worden samen met dit middel mits uw arts u nauwgezet volgt.
- Lithium, tryptofaan; er is een verhoogd risico op het serotonine syndroom wanneer deze geneesmiddelen gelijktijdig toegediend worden met dit middel. Wanneer dit middel wordt gebruikt samen met lithium zal uw arts u vaker willen controleren.
- Fenytoïne (voor epilepsie); aangezien dit middel de bloedspiegels van Fenytoïne kan beïnvloeden.. Uw arts kan het noodzakelijk vinden fenytoïne voorzichtig te starten en u vaker te controleren wanneer het samen gegeven wordt met dit middel.
- Tramadol (een pijnstiller) of triptanen (voor migraine); er is een verhoogd risico op verhoogde bloeddruk.
- Flecaïnide of encaïnide (voor hartproblemen), carbamazepine (voor epilepsie), tricyclische antidepressiva (bijvoorbeeld imipramine, desipramine en amitriptyline); aangezien dit middel mogelijk de bloedconcentratie van de genoemde middelen beïnvloedt. Als u één van de bovenstaande geneesmiddelen gelijktijdig met dit middel gebruikt, zal uw arts de dosis van deze middelen mogelijk verlagen.
- Tamoxifen (gebruikt bij de behandeling van borstkanker), omdat dit middel de bloedspiegels hiervan kan veranderen en een afname van de werking van tamoxifen niet kan worden uitgesloten. Uw arts kan een andere antidepressiebehandeling noodzakelijk vinden.
- Warfarine of andere geneesmiddelen die bloedverdunnend werken; dit middel kan de werking op het bloed van deze middelen veranderen. Indien dit middel wordt gestart of gestopt wanneer u warfarine gebruikt, zal uw arts bepaalde testen moeten uitvoeren.
- U dient niet te starten met het kruidengeneesmiddel Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) wanneer u behandeld wordt met dit middel aangezien er een toename kan optreden van bijwerkingen. Indien u al Sint-Janskruid gebruikt bij aanvang van dit middel, dient u het gebruik van het Sint-Janskruid te staken en het uw arts tijdens uw volgend bezoek te vertellen.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
- U kunt dit middel naar uw eigen voorkeur innemen met of zonder voedsel.
- U dient alcohol te vermijden wanneer u dit middel gebruikt.
Zwangerschap,borstvoeding en vruchtbaarheid
Neem zo snel mogelijk contact op met uw arts, indien u zwanger bent, vermoedt dat u zwanger bent of zwanger wilt worden. Bij baby’s van wie de moeder tijdens de eerste paar maanden van de zwangerschap dit middel heeft gebruikt, zijn er meldingen geweest die duiden op een verhoogd risico op aangeboren hartafwijkingen. In de algemene bevolking wordt ongeveer 1 op de 100 baby’s geboren met een hartafwijking. Bij moeders die dit middel gebruikten, is dit percentage verhoogd tot 2 op de 100 baby’s. Samen met uw arts kunt u besluiten dat het voor u beter is om het gebruik van dit middel geleidelijk stop te zetten zolang u zwanger bent. Afhankelijk van uw situatie kan uw arts echter ook adviseren dat het voor u beter is om dit middel te blijven gebruiken.
Zorg dat uw verloskundige en/of arts weet dat u dit middel gebruikt. Bij gebruik tijdens de zwangerschap, vooral in de laatste drie maanden van de zwangerschap, kan dit middel het risico op bepaalde ernstige aandoening bij baby’s verhogen. Deze aandoening wordt ‘blijvende pulmonale hypertensie van de pasgeborene’ (PPHN) genoemd en veroorzaakt een versnelde ademhaling en blauwachtige verkleuring van de huid van de baby. Deze verschijnselen beginnen meestal in de eerste 24 uur nadat de baby is geboren. Als dit met uw baby gebeurt, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw verloskundige en/of arts.
Dit middel wordt uitgescheiden in de moedermelk en kan bijwerkingen geven bij baby’s. U dient alleen borstvoeding te geven wanneer het echt noodzakelijk is. Als u borstvoeding geeft, zal uw arts u mogelijk een lagere dosering voorschrijven.
Uit dieronderzoek is gebleken dat fluoxetine de kwaliteit van het sperma verlaagt. In theorie kan dit van invloed zijn op de vruchtbaarheid, maar tot nu toe is er geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan uw inschatting en coördinatie beïnvloeden. U dient geen auto te rijden of machines te gebruiken voordat u uw arts of apotheker om advies gevraagd heeft.
Stoffen in dit middel waarmee u rekening moet houden
Dit middel bevat lactose. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.