- De werkzame stof in dit middel is: ceftazidimpentahydraat, overeenkomend met respectievelijk 500 mg, 1000 mg en 2000 mg ceftazidim per flacon.
- De andere stoffen in dit middel zijn: natriumcarbonaat (anhydraat) (E500).
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 6 |
Ceftazidim PCH is verpakt in injectieflacons à 500 mg, 1000 mg en 2000 mg poeder voor oplossing voor injectie, in een kartonnen doosje. Per verpakking 1 en 5 flacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pharmachemie B.V. Swensweg 5 Postbus 552
2003 RN Haarlem
Fabrikant
Pharmachemie B.V.
Swensweg 5
Postbus 552
2003 RN Haarlem
In het register ingeschreven onder
RVG 28176, poeder voor oplossing voor injectie 500 mg
RVG 28177, poeder voor oplossing voor injectie 1000 mg
RVG 28178, poeder voor oplossing voor injectie 2000 mg
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in december 2012.
1012.5v.ES
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ceftazidim PCH bevat als werkzaam bestanddeel ceftazidimpentahydraat, overeenkomend met resp. 500 mg, 1000 mg en 2000 ceftazidim per flacon.
Voor hulpstoffen zie 6.1.
KLINISCHE GEGEVENS
Ceftazidim is aangewezen voor de behandeling van onderstaande infecties voor volwassenen en kinderen, inclusief neonaten (vanaf de geboorte).
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 7 |
- nosocomiale pneumonie
- bronchopulmonaire infectie bij patiënten met cystische fibrose
- bacteriële meningitis
- chronisch etterende otitis media
- maligne otitis externa
- gecompliceerde urineweginfecties
- gecompliceerde infecties van huid en weke delen
- gecompliceerde intra-abdominale infecties
- bot en gewrichtsinfecties
- peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten met CAPD (continue ambulante peritoneale dialyse)
De behandeling van patiënten met bacteriëmie die optreedt in associatie met, of waarbij de verdenking bestaat dat het optreden geassocieerd is met, één van de bovengenoemde infecties.
Ceftazidim kan gebruikt worden bij de behandeling van neutropene patiënten met koorts, waarbij de verdenking bestaat dat deze koorts veroorzaakt wordt door een bacteriële infectie.
Ceftazidim kan gebruikt worden bij de peri-operatieve profylaxe van urineweginfecties bij patiënten die een TURP (transuretrale resectie van de prostaat) ondergaan.
Bij de keuze van ceftazidim moet rekening gehouden worden met het antibacteriële spectrum ervan, dit spectrum is hoofdzakelijk beperkt tot aerobe gramnegatieve bacteriën (zie de rubrieken 4.4 en 5.1).
De toediening van ceftazidim moet worden gecombineerd met andere antibacteriële middelen bij de behandeling van infecties die waarschijnlijk worden veroorzaakt door een mengsel van gevoelige en resistente soorten bacteriën.
Men dient rekening te houden met officiële richtlijnen betreffende het juiste gebruik en voorschrijven van antimicrobiële middelen.
Dosering
Tabel 1: Volwassenen en kinderen ≥40 kg
Intermitterende toediening | |
Infectie | Toe te dienen dosering |
| 100 tot 150 mg/kg/dag elke 8 uur, maximaal 9 gram |
Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose | per dag1 |
Febriele neutropenie | 2 gram elke 8 uur |
Nosocomiale pneumonie |
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH | |
poeder voor oplossing voor injectie | |
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 8 |
Bacteriële meningitis | | | |
Bacteriëmie* | | | |
Bot- en gewrichtsinfecties | 1-2 gram elke 8 uur | |
Gecompliceerde infecties van de huid en de weke | | | |
delen | | | |
Gecompliceerde intra-abdominale infecties | | | |
Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op | | | |
CAPD | | | |
Gecompliceerde urineweginfecties | 1-2 gram elke 8 of 12 uur | |
Peri-operatieve profylaxe bij transuretrale resectie | 1 gram bij de inductie van de anesthesie, en een |
van de prostaat (TURP) | tweede dosis bij de verwijdering van de katheter |
Chronisch etterende otitis media | 1 tot 2 gram elke 8 uur | |
Maligne otitis externa | |
Continu infuus | | | |
Infectie | Toe te dienen dosering | |
Febriele neutropenie | | | |
Nosocomiale pneumonie | | | |
Bronchopulmonaire infecties bij cystische fibrose | | | |
Bacteriële meningitis | | | |
Bacteriëmie* | | | |
Bot- en gewrichtsinfecties | | | |
Gecompliceerde infecties van de huid en van de | | | |
weke delen | | | |
Gecompliceerde intra-abdominale infecties | Oplaaddosis van 2 gram, gevolgd door een continu |
Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op |
CAPD | infuus van 4 tot 6 gram elke 24 uur1 |
1 Bij volwassenen met een normale nierfunctie is 9 gram/dag gebruikt zonder dat er bijwerkingen optraden. * Wanneer geassocieerd met, of wanneer de verdenking bestaat geassocieerd te zijn met, één van de infecties beschreven in rubriek 4.1.
Tabel 2: Kinderen < 40 kg
Zuigelingen en peuters > 2 | | |
maanden en kinderen < 40 kg | Infectie | Gebruikelijke dosering |
Intermitterende toediening | | |
| Gecompliceerde | |
| urineweginfecties | |
| Chronisch etterende otitis media | 100-150 mg/kg/dag verdeeld over |
| Maligne otitis externa | drie doseringen, maximaal 6 g/dag |
| Kinderen met neutropenie | 150 mg/kg/dag verdeeld over drie |
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH | | |
poeder voor oplossing voor injectie | | |
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 9 |
| Bronchopulmonaire infecties bij | | doseringen, maximaal 6 gram per |
| cystische fibrose | | dag | |
| Bacteriële meningitis | | | |
| Bacteriëmie* | | | |
| Bot- en gewrichtsinfecties | | | |
| Gecompliceerde infecties van de | | |
| huid en de weke delen | | 100-150 mg/kg/dag verdeeld over |
| Gecompliceerde intra-abdominale | drie doseringen, maximaal 6 g/dag |
| infecties | | | |
| Peritonitis geassocieerd met | | | |
| dialyse bij patiënten op CAPD | | | |
Continu infuus | | | | |
| Febriele neutropenie | | | |
| Nosocomiale pneumonie | | | |
| Bronchopulmonaire infecties bij | | | |
| cystische fibrose | | | |
| Bacteriële meningitis | | | |
| Bacteriëmie* | | | |
| Bot- en gewrichtsinfecties | | | |
| Gecompliceerde infecties van de | | |
| huid en de weke delen | | Oplaaddosis van 60-100 mg/kg |
| Gecompliceerde intra-abdominale |
| infecties | | gevolgd door een continu infuus van |
| Peritonitis geassocieerd met | | 100-200 mg/kg/dag, maximaal 6 |
| dialyse bij patiënten op CAPD | | g/dag | |
Neonaten en zuigelingen ≤2 | | | Gebruikelijke dosering |
maanden | Infectie | |
Intermitterende toediening | | | | |
| | | 25-60 mg/kg/dag verdeeld over twee |
| Meeste infecties | | doseringen1 |
1 Bij neonaten en zuigelingen ≤2 maanden, kan de halfwaardetijd van ceftazidim in serum drie tot vier keer zo lang zijn als bij volwassenen.
* Wanneer geassocieerd met, of wanneer de verdenking bestaat geassocieerd te zijn met, één van de infecties beschreven in rubriek 4.1.
Pediatrische populatie
De veiligheid en werkzaamheid van ceftazidim, toegediend als continu infuus aan neonaten en zuigelingen ≤2 maanden, is niet vastgesteld
Ouderen
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 10 |
Met het oog op de leeftijdsgerelateerde klaring van ceftazidim bij oudere patiënten, dient de dagelijkse dosering normalerwijs niet hoger te zijn dan 3 gram bij personen ouder dan 80 jaar.
Verminderde leverfunctie
Beschikbare gegevens geven geen aanleiding te veronderstellen dat de noodzaak bestaat de dosering aan te passen bij een licht tot matig verminderde leverfunctie. Er zijn geen onderzoeksgegevens bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie (zie ook rubriek 5.2). Het nauwkeurig volgen van de veiligheid en werkzaamheid wordt aanbevolen.
Verminderde nierfunctie
Ceftazidim wordt onveranderd door de nieren uitgescheiden. Daarom dient bij patiënten met een verminderde nierfunctie de dosering verminderd te worden (zie ook rubriek 4.4).
Er moet een initiële oplaaddosis van 1 gram gegeven worden. Onderhoudsdoseringen dienen gebaseerd te zijn op de creatinineklaring.
Tabel 3: Aanbevolen onderhoudsdoseringen van ceftazidim bij verminderde nierfunctie – intermitterend infuus
Volwassenen en kinderen ≥40 kg
Creatinineklaring | Serum creatinine | Aanbevolen | Doseringsfrequentie |
(ml/min) | (bij benadering) µmol/l | eenheidsdosering van | (per aantal uren) |
| ceftazidim (g) | |
| (mg/dl) | | | |
50 - 31 | 150 - 200 (1,7 | – 2,3) | 1 | 12 |
30 - 16 | 200 - 350 | (2,3 | – 4,0) | 1 | 24 |
15 - 6 | 350 - 500 | (4,0 | – 5,6) | 0,5 | 24 |
< 5 | > 500 | (> 5,6) | 0,5 | 48 |
Bij patiënten met ernstige infecties moet de eenheidsdosering met 50% verhoogd worden of de doseringsfrequentie moet toenemen.
Bij kinderen moet de creatinineklaring aangepast worden voor het lichaamsoppervlak of voor het vetvrije lichaamsgewicht.
Kinderen < 40 kg
Creatinineklaring | Serum creatinine* (bij | Aanbevolen individuele | Doseringsfrequentie |
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 11 |
(ml/min)** | benadering) µmol/l | dosering (mg/kg | (per aantal uren) |
| (mg/dl) | lichaamsgewicht) | |
50 - 31 | 150 - 200 (1,7 – 2,3) | 25 | | 12 |
30 - 16 | 200 - 350 (2,3 – 4,0) | 25 | | 24 |
15 - 6 | 350 - 500 (4,0 – 5,6) | 12,5 | | 24 |
< 5 | > 500 (> 5,6) | 12,5 | | 48 |
*De serumcreatininewaarden zijn richtwaarden, die niet exact dezelfde mate van vermindering hoeven |
aan te geven bij alle patiënten met een verminderde nierfunctie. | | |
**Schatting gebaseerd op het lichaamsoppervlak, of gemeten. | | |
Het klinisch nauwkeurig volgen van de veiligheid en werkzaamheid wordt aanbevolen.
Tabel 4: Aanbevolen onderhoudsdoseringen van ceftazidim bij verminderde nierfunctie – continu infuus
Volwassenen en kinderen ≥40 kg
Creatinineklaring (ml/min) | Serum creatinine (bij | Aanbevolen individuele dosering |
| benadering) µmol/l (mg/dl) | (mg/kg lichaamsgewicht) |
50 - 31 | 150 | - 200 (1,7 – 2,3) | Oplaaddosering van 2 g, gevolgd |
| | | door 1 tot 3 gram per 24 uur |
30 - 16 | 200 | - 350 (2,3 – 4,0) | Oplaaddosering van 2 g, gevolgd |
| | | door 1 gram per 24 uur |
≤15 | | >350 (>4,0) | Niet bepaald |
Er wordt voorzichtigheid geadviseerd bij het bepalen van de dosering. Het klinisch nauwkeurig volgen van de veiligheid en werkzaamheid wordt aanbevolen.
Kinderen < 40 kg
De veiligheid en werkzaamheid van ceftazidim, toegediend als continu infuus aan kinderen < 40 kg met een nierfunctiestoornis, is niet vastgesteld. Het klinisch nauwkeurig volgen van de veiligheid en werkzaamheid wordt aanbevolen.
Als er een continu infuus bij kinderen met een verminderde nierfunctie wordt gebruikt, moet de creatinineklaring aangepast worden voor het lichaamsoppervlak of voor het vetvrije lichaamsgewicht.
Hemodialyse
De serum halfwaardetijd gedurende hemodialyse varieert van 3 tot 5 uur.
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 12 |
Na iedere hemodialyseperiode dient de onderhoudsdosering van ceftazidim, zoals aanbevolen in onderstaande tabel, herhaald te worden.
Peritoneale dialyse
Ceftazidim kan gebruikt worden bij peritoneale dialyse and bij continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD).
Als aanvulling op het intraveneuze gebruik kan ceftazidim worden opgenomen in de dialysevloeistof (gewoonlijk 125 tot 250 mg voor 2 liter dialyseoplossing).
Bij patiënten met nierfalen die continue arterioveneuze hemodialyse of high-flux hemofiltratie op een intensivecareafdeling ondergaan: dagelijks 1 gram als een eenmalige dosering of verdeeld over de dag. Bij low-flux hemofiltratie dient de doseringsaanbeveling gevolgd te worden zoals gegeven bij verminderde nierfunctie.
Bij patiënten die venoveneuze hemofiltratie en venoveneuze hemodialyse ondergaan, dienen de doseringsaanbevelingen uit onderstaande tabellen gevolgd te worden.
Tabel 5: Continue venoveneuze hemofiltratie doseringsrichtlijnen
Overgebleven | | Onderhoudsdosering (mg) bij een ultrafiltratiesnelheid (ml/min) van1: | |
nierfunctie | | | 5 | | 16,7 | | 5 | | 50 |
(creatineklaring | | | | | | | | | |
ml/min) | | | | | | | | | |
0 | | | 250 | | 250 | | 500 | | 500 |
5 | | | 250 | | 250 | | 500 | | 500 |
10 | | | 250 | | 500 | | 500 | | 750 |
15 | | | 250 | | 500 | | 500 | | 750 |
20 | | | 500 | | 500 | | 500 | | 750 |
1Onderhoudsdosering
| dient elke 12 uur toeg | ediend te worden. | | | | |
Tabel 6: Continue venoveneuze hemodialyse doseringsrichtlijnen | | | | |
Overgebleven | Onderhoudsdosering (mg) bij een dialysaat met een stroomsnelheid van1: |
nierfunctie | | | 1,0 liter/uur | | | | 2,0 liter/uur | |
(creatineklaring | | Ultrafiltratiesnelheid (liter/uur) | Ultrafiltratiesnelheid (liter/uur) |
ml/min) | | | | | | | | | |
| 0,5 | 1,0 | | 2,0 | 0,5 | | 1,0 | 2,0 |
0 | 500 | 500 | | 500 | 500 | | 500 | 750 |
5 | 500 | 500 | | 750 | 500 | | 500 | 750 |
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | | | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 13 | |
10 | 500 | 500 | 750 | 500 | 750 | 1000 |
15 | 500 | 750 | 750 | 750 | 750 | 1000 |
20 | 750 | 750 | 1000 | 750 | 750 | 1000 |
1Onderhoudsdosering dient elke 12 uur toegediend te worden.
Wijze van toediening
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
Ceftazidim dient als intraveneuze injectie, als intraveneus infuus of als diepe intramusculaire injectie toegediend te worden. De aanbevolen intramusculaire injectieplaatsen zijn de bovenste buitenkwadrant van de gluteus maximus of de laterale kant van de dij. Ceftazidim oplossingen kunnen direct in de ader gegeven worden of als infuus toegediend worden via de slang van de infusieset wanneer de patiënt parenterale vloeistoffen ontvangt.
De standaard aanbevolen wijze van toediening is door een intraveneuze intermitterende injectie of door een intraveneus continu infuus. Intramusculaire toediening moet alleen overwogen worden wanneer de intraveneuze weg niet mogelijk of minder geschikt is voor de patiënt.
De dosering is afhankelijk van de ernst, de gevoeligheid van het pathogeen, de plaats en het type van de infectie en van de leeftijd en de nierfunctie van de patiënt.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor ceftazidim, voor antibiotica uit de cefalosporinegroep of voor één van de hulpstoffen.
Eerdere overgevoeligheidsreactie (bijvoorbeeld een anafylactische reactie) op enig ander bèta-lactam antibioticum (penicillines, monobactams en carbapenems).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zoals bij alle bèta-lactam antibiotica zijn ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties gemeld. Wanneer er sprake is van ernstige overgevoeligheidsreacties moet de behandeling met ceftazidim onmiddellijk gestaakt worden en moet met adequate noodmaatregelen gestart worden.
Voor aanvang van de behandeling moet worden nagegaan of de patiënt in het verleden overgevoeligheidsreacties heeft gehad voor ceftazidim, op andere cefalosporinen, of op andere bėtalactam antibiotica. Speciale zorg is geïndiceerd bij patiënten die eerder een niet-ernstige overgevoeligheid hebben ontwikkeld op andere bèta-lactam antibiotica.
Ceftazidim heeft een beperkt spectrum van antibacteriéle activiteit. Het is niet geschikt om als afzonderlijk geneesmiddel gebruikt te worden voor de behandeling van sommige soorten infecties tenzij een bekende overgevoeligheid van het pathogeen al aangetoond en bekend is, of een zeer sterk
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 14 |
vermoeden bestaat dat behandeling met ceftazidim geschikt is voor het meest waarschijnlijke pathogeen (de meest waarschijnlijke pathogenen). Dit is in het bijzonder het geval wanneer er sprake is van de behandeling van patiënten met bacteriëmie en bij de behandeling van bacteriële meningitis, van infecties van de huid en de weke delen en van bot- en gewrichtsinfecties. Daarnaast is ceftazidim gevoelig voor hydrolyse door verschillende bèta-lactamasen met een uitgebreid spectrum (ESBL’s). Daarom moet informatie over de prevalentie van ESBL-producerende organismen meegenomen worden wanneer gekozen wordt voor een behandeling met ceftazidim.
Met antibacteriële middelen geassocieerde colitis en pseudomembraneuze colitis is gemeld met bijna alle antibacteriële middelen, inclusief ceftazidim, de ernst hiervan kan variëren van mild tot levensbedreigend. Daarom is het belangrijk deze diagnose in overweging te nemen wanneer een patiënt melding maakt van diarree tijdens of na toediening van ceftazidim (zie rubriek 4.8). Stopzetting van de therapie met ceftazidim en toediening van een specifieke behandeling voor Clostridium difficile moet in overweging worden genomen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen dienen niet te worden gegeven.
Gelijktijdige behandeling met hoge doses cefalosporinen en nefrotoxische geneesmiddelen zoals aminoglycosiden of sterk werkzame diuretica (zoals furosemide), kunnen de renale functie nadelig beïnvloeden.
Ceftazidim wordt via de nieren uitgescheiden, daarom moet de dosering worden aangepast op geleide van de ernst van de verminderde nierfunctie. Patiënten met een verminderde nierfunctie moeten nauwkeurig gevolgd worden op zowel veiligheid als werkzaamheid. Neurologische verschijnselen zijn incidenteel gemeld wanneer de dosering niet verminderd werd bij patiënten met een verminderde nierfunctie (zie rubrieken 4.2 en 4.8).
Voortgezet gebruik kan resulteren in overgroei van niet gevoelige organismen (bijvoorbeeld enterokokken, schimmels), dit kan het staken van de therapie of het treffen van geëigende maatregelen noodzakelijk maken. Regelmatige beoordeling van de toestand van de patiënt is noodzakelijk.
Ceftazidim heeft geen invloed op de glucosurietesten, die op enzymen zijn gebaseerd. Er kan wel een lichte interferentie (vals-positief) optreden met methodes die zijn gebaseerd op koperreductie (Benedicts, Fehlings, Clinitest).
Ceftazidim heeft geen invloed op de creatininebepaling met alkalisch picraat.
Een positieve Coombstest wordt gezien bij circa 5% van de patiënten die ceftazidim gebruikt. Dit kan invloed hebben op de kruisproef in geval van bloedtransfusie.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn alleen interactiestudies uitgevoerd met probenecide en met furosemide.
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 15 |
Het gelijktijdig gebruik van hoge doseringen nefrotoxische geneesmiddelen kan de nierfunctie ongunstig beïnvloeden (zie rubriek 4.4).
Chlooramfenicol vertoont in vitro antagonisme met ceftazidim en andere cefalosporinen. De klinische relevantie hiervan is niet bekend. Indien gelijktijdige toediening van ceftazidim met chlooramfenicol wordt overwogen, dient men rekening te houden met de mogelijkheid van antagonisme.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumcarbonaat (anhydraat) (E500).
Gevallen van onverenigbaarheid
Ceftazidim is in natriumbicarbonaat voor injectie minder stabiel dan in andere intraveneuze infusievloeistoffen. Daarom wordt deze oplossing niet aanbevolen om Ceftazidim PCH te verdunnen.
Indien vancomycine wordt toegevoegd aan ceftazidim in oplossing kan neerslagvorming optreden. Daarom verdient het aanbeveling de toedieningssets en de intraveneuze lijnen door te spoelen tussen de toediening van beide stoffen.
Ceftazidim PCH en aminoglycosiden mogen niet in dezelfde infusieset of injectiespuit met elkaar worden vermengd.
Houdbaarheid
30 maanden.
Het gereconstitueerde product is fysisch-chemisch stabiel gedurende 8 uur bij een temperatuur niet boven 25°C of 24 uur in de koelkast. Vanuit micobiologisch oogpunt dient het product echter direct na reconstitueren te worden gebruikt. Indien het gereconstitueerde product niet direct wordt gebruikt, is de toediener verantwoordelijk voor de gehanteerde gebruikstermijn en conditie voor toediening.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Niet bewaren boven 25°C in de originele verpakking.
Aard en inhoud van de verpakking
Afzonderlijk in kartonnen doosjes verpakte injectieflacons (type II glas met bromobutyl stop en aluminium flip-off cap) resp. à 500 mg, à 1000 mg en à 2000 mg ceftazidim in verpakkingen van 1 en 5 stuks.
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 16 |
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Verenigbaarheid met intraveneuze vloeistoffen
- Ceftazidim PCH is verenigbaar met de gebruikelijke intraveneuze infusievloeistoffen. Oplossingen met concentraties tussen 1 mg/ml en 40 mg/ml in de volgende infusievloeistoffen kunnen tot maximaal 8 uur bij temperaturen onder 25°C of 24 uur in de koelkast worden bewaard:
- fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v
- natriumlactaatoplossing 1/6 mol/l
- samengestelde natriumlactaatoplossing (Hartmann’s oplossing)
- glucose-oplossing 5% g/v
- natriumchloride 0,18% g/v plus glucose-oplossing 4% g/v
- glucose-oplossing 10% g/v
- Dextran 40-oplossing 10% g/v in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v
- Dextran 40-oplossing 10% g/v in glucose-oplossing 5% g/v
- Dextran 70-oplossing 6% g/v in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v
- Dextran 70-oplossing 6% g/v in glucose-oplossing 5% g/v.
Ceftazidim is in een concentratie van 4 mg/ml gedurende 8 uur bij temperaturen niet boven 25°C of 24 uur in de koelkast verenigbaar met:
- hydrocortison (hydrocortisonnatriumfosfaat) 1 mg/ml in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v of glucose-oplossing 5% g/v
- cefuroxim (cefuroximnatrium) 3 mg/ml in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v
- cloxacilline (cloxacillinenatrium) 4 mg/ml in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v
- heparine 10 IE/ml of 50 IE/mI in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v
- kaliumchloride-oplossing 10 mmol/l of 40 mmol/l in fysiologische zoutoplossing 0,9% g/v.
De inhoud van een flacon Ceftazidim PCH kan worden gemengd met metronidazol injectie (500 mg in 100 mI) met behoud van beider werkzaamheid. Deze oplossing is houdbaar gedurende maximaal 8 uur bij temperaturen niet boven 25°C of 24 uur bij bewaring in de koelkast.
Ceftazidim PCH kan voor intramusculaire toediening worden gemengd met 0,5 % of 1 % lidocaïne-HCl voor injectie. De verkregen oplossingen kunnen gedurende 8 uur bij temperaturen niet boven 25°C of 24 uur in de koelkast worden bewaard.
Oplossingen met Ceftazidim PCH variëren van lichtgeel tot amberkleurig, afhankelijk van de concentratie, het type oplosmiddel en de omstandigheden waaronder ze bewaard worden. Binnen de gestelde aanbevelingen wordt de werkzaamheid van het product door dergelijke kleurvariaties niet nadelig beïnvloed.
Instructies voor reconstitutie
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 17 |
In onderstaande tabel worden toe te voegen volumina, concentraties in de verkregen oplossing en eindvolumina van de verkregen oplossing weergegeven:
Inhoud flacons | Hoeveelheid toe te | Concentratie bij | Eindvolume (ml) |
|
voegen diluens (ml)*
| benadering (mg/ml) | |
500 mg i.m. | 1,5 | 260 | 1,95 |
500 mg i.v. | 5 | 90 | 5,45 |
1000 mg i.m. | 3 | 260 | 3,9 |
1000 mg i.v. | 10 | 90 | 10,9 |
1000 mg i.v. infuus | 50** | 20 | 50,9 |
2000 mg i.v. bolus | 10 | 170 | 11,8 |
2000 mg i.v. infuus | 50** | 40 | 51,8 |
- Zie voor het te gebruiken oplosmiddel de rubriek "Verenigbaarheid met intraveneuze vloeistoffen".
- Toevoeging in twee fasen (zie tekst).
Alle flacons worden onder verlaagde druk gesloten en als zodanig afgeleverd. Als de inhoud oplost komt CO2 vrij en wordt de druk positief. Om het gebruik te vergemakkelijken wordt aangeraden de onderstaande reconstitutiemethode te volgen:
- Steek de naald van de spuit door de stop van de flacon en voeg de geadviseerde hoeveelheid diluens toe. Het vacuüm vergemakkelijkt de toevoeging van het diluens. Trek de naald er vervolgens uit.
- Schud om de inhoud op te lossen. Hierbij komt CO2 vrij. Er wordt in circa 1-2 minuten een heldere oplossing verkregen.
- Houdt de flacon ondersteboven. Steek de naald door de stop van de flacon met de zuiger van de spuit helemaal ingedrukt. Zuig de gehele oplossing op in de spuit (de druk in de flacon vergemakkelijkt het opzuigen). Let erop dat de naald in de oplossing blijft en niet boven de vloeistofspiegel uitsteekt. De opgezogen oplossing kan belletjes CO2 bevatten; hieraan kleeft geen bezwaar.
Gebruik van Ceftazidim 2000 PCH als kort infuus
De flacon van Ceftazidim 2000 PCH kan na reconstitutie dienen voor een kort intraveneus infuus van 50 ml (bijvoorbeeld tot maximaal 30 minuten) en wel als volgt:
- Steek de naald van de spuit door de stop van de flacon en voeg 10 mI diluens toe. Het vacuüm vergemakkelijkt de toevoeging van het diluens. Trek de naald er vervolgens uit.
- Schud om de inhoud op te lossen. Hierbij komt CO2 vrij. Er wordt in circa 1-2 minuten een heldere oplossing verkregen.
- Steek een ontluchtingscanule door de stop van de flacon en voeg nogmaals 40 mI diluens toe. Verwijder de ontluchtingscanule en de naald van de spuit. Schud de flacon en stel deze op de gebruikelijke wijze op voor infusie.
N.B. Om een steriele inhoud van de flacon te waarborgen is het van belang om de ontluchtingscanule niet eerder door de stop van de flacon te steken dan nadat het preparaat is opgelost.
CEFTAZIDIM 500-1000-2000 PCH poeder voor oplossing voor injectie
DEEL I : ALGEMENE GEGEVENS | Datum | : 25 oktober 2012 |
Deel IB2 : Bijsluiter voor de beroepsgroep en de patiënt | Bladzijde | : 18 |