De werkzame stof in dit middel is ceftazidimpentahydraat.
Elk 1.2813 g flacon bevat 1.1648 g ceftazidimpentahydraat, overeenkomend met 1 g ceftazidim.
Elk 2.5625 g flacon bevat 2.3296 g ceftazidimpentahydraat, overeenkomend met 2 g ceftazidim.
De andere stof in dit middel is: watervrij natriumcarbonaat.
Tazalux is een wit tot crème gekleurd poeder.
Na bereiding moet de oplossing lichtgeel tot oranjebruin zijn.
Gebruik Tazalux niet als u het volgende ziet: de oplossing is niet helder. Tazalux wordt geleverd in Individuele verpakkingen met 1 injectieflacon en in ziekenhuisverpakkingen met 5/10/25/50 injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Sandoz GmbH
Biochemiestraße 10
A - 6250 Kundl
Oostenrijk
Tazalux 1/2 is in het register ingeschreven onder respectievelijk:
RVG 31653, poeder voor oplossing voor injectie/infusie 1 g.
RVG 31654, poeder voor oplossing voor injectie/infusie 2 g.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Duitsland: | Ceftazidim HEXAL 1 g Pulver zur Herstellung einer Injektions – |
| oder Infusionslösung |
| Ceftazidim HEXAL 2 g Pulver zur Herstellung einer Injektions – |
| oder Infusionslösung |
Nederland: | Tazalux 1 g, poeder voor oplossing voor injectie/ intraveneuze |
| infusie. |
| Tazalux 2 g, poeder voor oplossing voor injectie/ intraveneuze |
| infusie. |
Verenigd Koninkrijk | Ceftazidime 1 g powder for solution for injection/ infusion |
| Ceftazidime 2 g powder for solution for injection/ infusion |
Deze bijsluiter is goedgekeurd in november 2013
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Wijze van toediening
- Intraveneus
- Injectie diep intramusculair in een grote spiermassa
Onverenigbaarheden
Tazalux mag niet worden gemengd met oplossingen met een pH hoger dan 7,5, bijvoorbeeld natriumbicarbonaatoplossing voor injectie. Tazalux en aminoglycosiden mogen niet in de oplossing voor injectie worden gemengd gezien de kans op vorming van neerslag.
Canules en katheters voor intraveneus gebruik moeten worden gespoeld met een fysiologische zoutoplossing tussen de toedieningen van Tazalux en vancomycine om neerslag te voorkomen.
Instructies voor gebruik en verwerking
Intramusculaire toediening:
Tazalux moet worden gereconstitueerd met water voor injecties Eur.Ph. of 0,5% of 1% lidocaïne hydrochloride injectie BP zoals in de tabel wordt beschreven. De productinformatie van lidocaïne dient geraadpleegd te worden alvorens Tazalux te reconstitueren met lidocaïne.
Intraveneuze toediening:
Voor rechtstreekse intermitterende intraveneuze toediening Tazalux reconstitueren met water voor injecties Eur.Ph. (zie onderstaande tabel). De oplossing traag rechtstreeks in een ader injecteren over een periode van 5 minuten of via een intraveneuze lijn.
Voor intraveneuze infusie de injectieflacon met 1 of 2 g Tazalux reconstitueren met 40 ml water voor injecties Eur. Ph. of een van de verenigbare intraveneuze vloeistoffen. Of anders de injectieflacon met 1 g of 2 g reconstitueren en een gepaste hoeveelheid van de zo gevormde oplossing aan een IV houder met een van de verenigbare intraveneuze vloeistoffen toevoegen. Intermitterende intraveneuze infusie via een Y-lijn kan worden uitgevoerd met verenigbare oplossingen. Maar tijdens infusie van een oplossing die Tazalux bevat, is het wenselijk de andere oplossing te onderbreken.
Bereiding van oplossingen van Tazalux
| Hoeveelheid | Geschatte | | Geschatte ceftazidim |
| Verdunningsvloeistof | Hoeveelheid | | concentratie (mg/ml) |
| toegevoegd (ml) | beschikbaar | volume | |
| | (ml) | | |
Intramusculair | | | | |
1 g | 3.0 | 3.80 | | 263 |
Intraveneus | | | | |
1 g | 10 | 11.00 | | 91 |
2 g | 10 | 11.50 | | 174 |
Infusie | | | | |
1 g | 40* | 41 | | 25 |
2 g | 40* | 42 | | 50 |
* NB: de toevoeging dient in 2 tijden te gebeuren (zie “Instructies voor reconstitutie”hieronder)
Wanneer Tazalux wordt opgelost, ontsnapt koolzuurgas en ontwikkelt zich een positieve druk. Gemakshalve raden we u aan de hieronder beschreven reconstitutietechnieken te volgen.
Instructies voor reconstitutie:
Voor 1 g i.m./i.v. en 2 g i.v. flacons
- Voeg het verdunningsmiddel toe. Goed schudden om op te lossen. De injectieflacon kan een vacuüm bevatten om de injectie van het verdunningsmiddel te vergemakkelijken.
- Als het antibioticum oplost, komt koolzuurgas vrij, wat een druk in de injectieflacon genereert. De oplossing zal na 1 tot 2 minuten helder worden.
- Draai de injectieflacon om en duw de stamper van het spuitje volledig in alvorens de naald erin te steken.
- Steek de naald door de stop van de injectieflacon. Zorg ervoor dat de naald in de oplossing blijft zitten en aspireer de inhoud van de injectieflacon op de gebruikelijke manier. De druk in de injectieflacon kan de aspiratie vergemakkelijken.
- De opgezogen oplossing kan koolzuurgasbelletjes bevatten. Die moeten voor injectie uit de spuit worden geduwd.
Voor 1 en 2 g infusieflacons
- Injecteer 10 ml van het verdunningsmiddel. Schudden om op te lossen. De injectieflacon kan een vacuüm bevatten om het verdunningsmiddel gemakkelijker te injecteren.
- Als het antibioticum oplost, komt koolzuurgas vrij, wat een druk in de injectieflacon genereert. De oplossing zal na 1 tot 2 minuten helder worden.
- Steek een luchtnaald in om de druk af te laten alvorens extra verdunningsmiddel aan de injectieflacon toe te voegen. Voeg verdunningsmiddel toe en verwijder dan de luchtnaald.
- De druk, die zich in de injectieflacon ontwikkelt, vooral na bewaring, moet worden afgelaten alvorens het product aan de patiënt toe te dienen.
NB: Om de steriliteit van het product te waarborgen, mag men de luchtnaald niet in de injectieflacon steken voordat het product is opgelost.
Alleen voor eenmalig gebruik.
Ongebruikte oplossingen dienen te worden vernietigd.
Alleen heldere oplossingen, die vrijwel deeltjesvrij zijn, dienen te worden gebruikt. Vrij van bacteriële endotoxinen.
De kleur van de tazaluxoplossingen variëren van licht geel tot amber afhankelijk van de concentratie, oplosmiddel en de toegepaste bewaarcondities. Indien bewaard volgens de aanbevelingen, wordt de werkzaamheid van het product niet nadelig beïnvloed door deze kleurvariaties.
Bij Tazaluxconcentraties tussen 25 mg/ml en 263 mg/ml kan Tazalux poeder voor injectie/infusie gemengd worden met algemeen gebruikte oplossingen voor infusie: 0.9% natriumchloride-oplossing (fysiologische zoutoplossing),
5% glucose-oplossing,
0.9% natriumchloride-oplossing + 5% glucose-oplossing, Ringer-lactaat oplossing
Indien Tazalux poeder voor injectie/infusie voor intramusculair gebruik gereconstitueerd moet worden, kan het ook met 1% lidocaïne-oplossingen verdund worden.