Desmopressine-acetaat Actavis 0,1 mg/ml is verkrijgbaar als neusspray in een flacon met 5 ml vloeistof voor 50 doses. Desmopressine-acetaat Actavis 0,1 mg/ml is een geneesmiddel dat werkt op het niveau van de nieren. De nieren zorgen voor de vloeistofbalans in het lichaam. Desmopressine-acetaat Actavis 0,1 mg/ml lijkt op een van nature aanwezig hormoon, vasopressine genaamd. Vasopressine wordt gemaakt door de hypofyse (een orgaantje bij de hersenen) en regelt de hoeveelheid urine welke door de nieren gemaakt wordt.
Desmopressine-acetaat Actavis 0,1 mg/ml neusspray kan gebruikt worden bij:
- onvoldoende vasopressine-productie als gevolg van een aangeboren of verworven hypofyse afwijking (deze aandoening heet centrale diabetes insipidus) of tengevolge van een operatieve verwijdering van de hypofyse.
- het vaststellen van de aandoening centrale diabetes insipidus.
- het vaststellen van het functioneren van de nieren.
Dosering bij behandeling van patiënten met een onvoldoende vasopressine-productie (centrale diabetes insipidus):
Uw arts stelt de meest geschikte dosering individueel vast. Als u volwassen bent kunt u starten met een testdosis van 10 µg (komt overeen met één pufje neusspray 0,1 mg/ml). Uw arts kan eventueel de dosis verhogen tot 20 µg. In het algemeen zal uw urineproductie normaliseren met doses van 10 tot 20 µg tweemaal daags.
Bij een juiste dosisinstelling zal bij u, met een onvoldoende vasopressine-productie, de per dag geproduceerde hoeveelheid urine weer normaliseren tot ongeveer 1,5 liter/dag. Overleg met uw arts als het gewenste effect niet of onvoldoende optreedt om de dosering aan te passen.
Dosering bij het vaststellen van de aandoening centrale diabetes insipidus:
Het gebruik van een dosis van 20 µg en het effect ervan op uw urine geeft aan of u al dan niet lijdt aan centrale diabetes insipidus.
Dosering bij het testen van het functioneren van de nieren:
Om te testen of uw nieren voldoende functioneren kunt u de volgende dosis gebruiken:
- Volwassenen en kinderen ouder dan 15 jaar: 40 µg
- Kinderen jonger dan 15 jaar: 20 µg
- Zuigelingen: 10 µg
Tevens zult u uw vochtinname moeten beperken. Uw arts zal het zoutgehalte in uw urine controleren.
In geval van overdosering, of wanneer u te veel drinkt tijdens de behandeling, kan een zogenaamde watervergiftiging ontstaan. Maag-darmkrampen, verwardheid of sufheid zijn hiervan symptomen.
Wanneer dit optreedt dient u een arts te waarschuwen. U mag dan niet meer drinken of vloeibaar voedsel gebruiken.