Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
IMCIVREE wordt eenmaal daags, aan het begin van de dag, toegediend via injectie onder de huid. Het geneesmiddel is bedoeld voor langdurig gebruik.
Uw arts zal u adviseren over de juiste te injecteren dosis.
Pro-opiomelanocortine-deficiëntie-obesitas, proproteïneconvertase-subtilisine/kexine type 1-deficiëntie-obesitas en leptinereceptor-deficiëntie-obesitas.
Bij volwassenen en kinderen van 12 jaar en ouder zijn de aanbevolen doseringen als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
|
Week 1-2
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
|
Week 3 en verder
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
2,5 mg eenmaal daags
|
0,25 ml eenmaal daags
|
|
draaglijk zijn
|
|
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
3 mg eenmaal daags
|
0,3 ml eenmaal daags
|
|
draaglijk zijn
|
|
|
|
Voor kinderen van 6 tot jonger dan 12 jaar zijn de aanbevolen doses als volgt:
|
|
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
|
Week 1-2
|
0,5 mg eenmaal daags
|
0,05 ml eenmaal daags
|
|
Week 3-5
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
|
Week 6 en verder
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
2,5 mg eenmaal daags
|
0,25 ml eenmaal daags
|
|
draaglijk zijn
|
|
|
|
Bij patiënten met een lichte of matige nierziekte zijn geen veranderingen van het doseringsschema nodig.
Voor volwassenen en kinderen van 12 tot 17 jaar met een ernstige nierfunctiestoornis zijn de aanbevolen doses als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
Week 1-2
|
0,5 mg eenmaal daags
|
0,05 ml eenmaal daags
|
Week 3 en verder (als de bijwerkingen aanvaardbaar
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
zijn)
|
|
|
Als de dosis ontoereikend is en de bijwerkingen
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
aanvaardbaar zijn
|
|
|
Als de dosis ontoereikend is en de bijwerkingen
|
2,5 mg eenmaal daags
|
0,25 ml eenmaal daags
|
aanvaardbaar zijn
|
|
|
Als de dosis ontoereikend is en de bijwerkingen
|
3 mg eenmaal daags
|
0,3 ml eenmaal daags
|
aanvaardbaar zijn
|
|
|
Als de bijwerkingen van de aanvangsdosis van 0,5 mg niet aanvaardbaar zijn, wordt de dosis verlaagd naar 0,25 mg (0,025 ml). Als de bijwerkingen van de dosis van 0,25 mg eenmaal daags aanvaardbaar zijn, wordt de dosisopbouw voortgezet.
Als na de aanvangsdosis bijwerkingen van een volgende dosis niet aanvaardbaar zijn, wordt de dosis verlaagd naar het vorige dosisniveau. Als de bijwerkingen van de verlaagde dosis goed worden verdragen, wordt de dosisopbouw voortgezet.
Als de bijwerkingen van de dosis van 3 mg niet aanvaardbaar zijn, wordt de dosis verlaagd naar 2,5 mg en blijft u deze dosis toegediend krijgen.
Bij kinderen van 6 tot jonger dan 12 jaar met een ernstige nierfunctiestoornis zijn de aanbevolen doses als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
Week 1-2
|
0,25 mg eenmaal daags
|
0,025 ml eenmaal daags
|
Week 3-5 (als de bijwerkingen aanvaardbaar zijn)
|
0,5 mg eenmaal daags
|
0,05 ml eenmaal daags
|
Week 6 en verder (als de bijwerkingen aanvaardbaar
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
zijn)
|
|
|
Als de dosis ontoereikend is en de bijwerkingen
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
aanvaardbaar zijn
|
|
|
Als de bijwerkingen van de aanvangsdosis van 0,25 mg niet aanvaardbaar zijn, moet de behandeling worden stopgezet.
Als na de aanvangsdosis bijwerkingen van een volgende dosis niet aanvaardbaar zijn, wordt de dosis verlaagd naar het vorige dosisniveau. Als de bijwerkingen van de verlaagde dosis goed worden verdragen, wordt de dosisopbouw voortgezet.
Als de bijwerkingen van de dosis van 2 mg niet aanvaardbaar zijn, wordt de dosis verlaagd naar 1 mg en blijft u deze dosis toegediend krijgen.
Bardet-Biedl syndroom
Voor volwassenen en kinderen van 16 jaar of ouder zijn de aanbevolen doses als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
Week 1-2
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
Week 3 en verder (als de bijwerkingen draaglijk
|
3 mg eenmaal daags
|
0,3 ml eenmaal daags
|
zijn)
|
|
|
Als de bijwerkingen van de aanvangsdosis van 2 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 1 mg (0,1 ml). Als de bijwerkingen van de dosis van 1 mg eenmaal daags draaglijk zijn, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als na de aanvangsdosis de bijwerkingen van een volgende dosis niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar het vorige dosisniveau. Als de bijwerkingen van de verlaagde dosis goed worden verdragen, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als de bijwerkingen van de dosis van 3 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 2 mg en blijft u deze dosis toegediend krijgen.
Bij kinderen van 6 tot jonger dan 16 jaar zijn de aanbevolen doses als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
Week 1
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
Week 2 (als de bijwerkingen draaglijk zijn)
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
Week 3 en verder (als de bijwerkingen draaglijk
|
3 mg eenmaal daags
|
0,3 ml eenmaal daags
|
zijn)
|
|
|
Als de bijwerkingen van de aanvangsdosis van 1 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 0,5 mg (0,05 ml). Als de bijwerkingen van de dosis van 0,5 mg draaglijk zijn, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als na de aanvangsdosis bijwerkingen van een volgende dosis niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar het vorige dosisniveau. Als de bijwerkingen van de verlaagde dosis goed worden verdragen, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als de bijwerkingen van de dosis van 3 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 2 mg en blijft u deze dosis toegediend krijgen.
Bij patiënten met een lichte of matige nierziekte zijn geen veranderingen van het doseringsschema nodig.
Voor volwassenen en kinderen van 16 tot 17 jaar met een ernstige nierfunctiestoornis zijn de aanbevolen doses als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
Week 1-2
|
0,5 mg eenmaal daags
|
0,05 ml eenmaal daags
|
Week 3 en verder (als de bijwerkingen draaglijk
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
zijn)
|
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
draaglijk zijn
|
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
2,5 mg eenmaal daags
|
0,25 ml eenmaal daags
|
draaglijk zijn
|
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
3 mg eenmaal daags
|
0,3 ml eenmaal daags
|
draaglijk zijn
|
|
|
Als de bijwerkingen van de aanvangsdosis van 0,5 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 0,25 mg (0,025 ml). Als de bijwerkingen van de dosis van 0,25 mg eenmaal daags draaglijk zijn, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als na de aanvangsdosis bijwerkingen van een volgende dosis niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar het vorige dosisniveau. Als de bijwerkingen van de verlaagde dosis goed worden verdragen, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als de bijwerkingen van de dosis van 3 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 2,5 mg en blijft u deze dosis toegediend krijgen.
Bij kinderen van 6 tot jonger dan 16 jaar met een ernstige nierfunctiestoornis zijn de aanbevolen doses als volgt:
Behandelweek
|
Dagelijkse dosis in mg
|
Te injecteren volume
|
Week 1-2
|
0,25 mg eenmaal daags
|
0,025 ml eenmaal daags
|
Week 3-5 (als de bijwerkingen draaglijk zijn)
|
0,5 mg eenmaal daags
|
0,05 ml eenmaal daags
|
Week 6 en verder (als de bijwerkingen draaglijk
|
1 mg eenmaal daags
|
0,1 ml eenmaal daags
|
zijn)
|
|
|
Als de dosis niet genoeg is en de bijwerkingen
|
2 mg eenmaal daags
|
0,2 ml eenmaal daags
|
draaglijk zijn
|
|
|
Als de bijwerkingen van de aanvangsdosis van 0,25 mg niet draaglijk zijn, moet de behandeling worden stopgezet.
Als na de aanvangsdosis bijwerkingen van een volgende dosis niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar het vorige dosisniveau. Als de bijwerkingen van de verlaagde dosis goed worden verdragen, wordt de dosis weer in stapjes verhoogd.
Als de bijwerkingen van de dosis van 2 mg niet draaglijk zijn, wordt de dosis verlaagd naar 1 mg en blijft u deze dosis toegediend krijgen.
Uw arts moet regelmatig controleren hoe goed dit geneesmiddel werkt; indien nodig kan de arts de dosis aanpassen. Bij kinderen in de groei en bij jongeren tot 18 jaar moeten de invloed op het gewichtsverlies en de groei en ontwikkeling in het oog worden gehouden.
Dit middel is bedoeld voor langdurig gebruik. Stopzetting van het gebruik of onregelmatig gebruik kan leiden tot een terugkeer of verergering van uw symptomen. Volg het doseringsschema nauwgezet volgens de instructies van uw arts of apotheker.
Hoe injecteert u IMCIVREE?
IMCIVREE wordt geïnjecteerd in de vetlaag onder de huid in de buikstreek. Uw arts, apotheker of verpleegkundige zal u laten zien hoe u dit doet. Als u eenmaal vertrouwd bent met het injecteren van
uzelf of uw kind, kunt u dit thuis doen.
Om te zorgen voor een zo sterk mogelijke hongervermindering wanneer u wakker bent, moet IMCIVREE worden geïnjecteerd aan het begin van uw dag. IMCIVREE kan worden toegediend zonder rekening te houden met het tijdstip van maaltijden.
Lees de volgende instructies zorgvuldig voordat u IMCIVREE injecteert.
Stap 1. De injectie voorbereiden
- Verzamel de materialen die u nodig heeft en plaats deze op een schoon en vlak oppervlak.
U heeft de volgende materialen nodig. Deze worden apart geleverd:
ALCOHOLDOEKJES
GAASJE
-
Was uw handen met warm water en zeep.
-
Vouw de 2 alcoholdoekjes en het gaasje open.
Stap 2 De flacon onderzoeken
Controleer de uiterste houdbaarheidsdatum op het etiket van de flacon na ‘EXP’: MM/JJJJ.
-
De vloeistof moet helder en enigszins geel zijn.
-
Gebruik dit geneesmiddel niet indien:
-
de uiterste houdbaarheidsdatum verstreken is
-
de vloeistof troebel is
-
er deeltjes in de flacon zichtbaar zijn
-
de plastic dop op een nieuwe flacon beschadigd is of ontbreekt
-
de flacon is bewaard bij temperaturen hoger dan 30 °C.
Stap 3. De flacon gereedmaken
Laat de flacon vóór gebruik op kamertemperatuur komen. U kunt dit doen door de flacon 15
minuten vóór injectie uit de koelkast te halen of door de flacon gedurende 60 seconden voorzichtig tussen de handpalmen heen en weer te rollen.
-
Gebruik geen warm water, magnetron of ander apparaat om de flacon te verwarmen.
-
De injectieflacon niet schudden.
Als u een nieuwe flacon gebruikt, verwijder dan de plastic dop en gooi deze in de vuilnisbak.
Stap 4. De spuit gereedmaken
-
Gebruik voor doses van 0,25 mg (0,025 ml of 2,5 eenheden) een spuit van 0,3 ml met een schaalverdeling per 0,5 (halve) eenheid en een naald van 29 tot 31 gauge met een naaldlengte van 6 tot 13 mm die geschikt is voor onderhuidse injectie.
Dosis van 0,25 mg = 0,025 ml of 2,5 eenheden
Gebruik voor doses van 0,5 mg tot 3 mg (0,05 ml tot 0,3 ml) een spuit van 1 ml met een schaalverdeling per 0,01 ml en een naald van 28 tot 29 gauge met een naaldlengte van 6 tot 13 mm die geschikt is voor onderhuidse injectie.
-
Laat de beschermdop op de naald zitten en trek de zuiger omhoog om de spuit te vullen met een hoeveelheid lucht die overeenkomt met de hoeveelheid te gebruiken geneesmiddel.
-
Verwijder de beschermdop van de naald. Trek de dop in een rechte beweging, weg van uw lichaam, van de naald.
-
Plaats de flacon rechtop op een vlak oppervlak. Pak de spuit en houd deze recht boven de flacon. Steek de naald in het midden van de grijze dop van de flacon recht naar binnen.
-
Trek de zuiger langzaam terug om de spuit te vullen met de hoeveelheid geneesmiddel die voor
uw dosis nodig is. Let er bij het afmeten van uw dosis op dat u de eenheden vanaf het uiteinde van de spuit afleest ter hoogte van de zwarte rubberen stop.
Laat de naald in de flacon zitten en controleer of er zich geen grote luchtbellen in de spuit bevinden.
kleine
|
grote
|
luchtbellen
|
luchtbellen
|
-
Als u luchtbellen ziet, moeten deze uit de spuit worden verwijderd. Ga als volgt te werk om ze te verwijderen:
-
Tik voorzichtig met uw vinger tegen de zijkant van de spuit om de luchtbellen naar de bovenkant van de spuit te verplaatsen.
-
Leeg de spuit in de flacon.
-
Volg bovenstaande stappen om uw spuit opnieuw te vullen. Trek de zuiger ditmaal langzamer terug en zorg ervoor dat de punt van de naald zich altijd volledig in de vloeistof in de flacon bevindt om de kans op luchtbellen te verminderen.
-
Als er geen grote luchtbellen meer in de spuit aanwezig zijn, plaatst u de flacon rechtop op een hard oppervlak.
-
Houd de flacon vast met uw ene hand en houd de cilinder van de spuit vast tussen de vingertoppen van uw andere hand. Trek de naald recht omhoog en uit de flacon.
Leg de spuit op het harde oppervlak en zorg ervoor dat de naald het oppervlak niet raakt. Plaats de dop niet terug op de naald.
Stap 5. De injectieplaats voorbereiden
-
Kies het gebied in de buikstreek waar u gaat injecteren.
-
Kies iedere dag een andere injectieplaats.
-
Zorg ervoor dat de injectieplaats ten minste 5 cm van de navel verwijderd is.
-
Injecteer niet in een gebied dat rood, gezwollen of geïrriteerd is.
5 CM
-
Gebruik het tweede alcoholdoekje om de gekozen injectieplaats met een draaiende beweging te reinigen.
-
Laat de huid ongeveer 10 seconden drogen.
-
Het gereinigde gebied niet aanraken, droog waaieren of blazen.
Stap 6. IMCIVREE injecteren
-
Houd de spuit vast tussen de duim en wijsvinger van de hand waarmee u schrijft.
-
Knijp ongeveer 5 cm huid voorzichtig tussen de duim en wijsvinger van uw andere hand. Blijf de huidplooi vasthouden totdat de injectie voltooid is.
-
Terwijl u de cilinder van de spuit vasthoudt tussen uw duim en middelvinger, drukt u de zuiger met uw wijsvinger langzaam in om het geneesmiddel te injecteren.
-
Nadat u IMCIVREE heeft geïnjecteerd, telt u tot 5 om er zeker van te zijn dat er geen geneesmiddel in de spuit is achtergebleven.
-
Laat de huidplooi los en trek de naald eruit.
-
Gebruik een gaasje om voorzichtig druk uit te oefenen op de injectieplaats en gooi het gaasjes daarna in de vuilnisbak.
-
Gooi uw spuit in de naaldcontainer. Gooi de spuit niet in de vuilnisbak.
-
Als er nog geneesmiddel over is in de flacon, plaatst u de flacon terug in de doos. Bewaar de doos tot het moment van de volgende dosis in de koelkast of op een veilige plaats bij een temperatuur van minder dan 30 °C.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Raadpleeg uw arts indien u of uw kind meer IMCIVREE heeft gebruikt dan de bedoeling is.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u bent vergeten het geneesmiddel te injecteren, slaat u de dosis over en injecteert u de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Als u stopt met het gebruik van dit geneesmiddel, kan uw honger terugkeren en kan uw gewichtsverlies stoppen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.