Lidocaine HCL CF 20 mg/ml, oplossing voor injectie

Lidocaine HCL CF 20 mg/ml, oplossing voor injectie
Werkzame stof(fen)Lidocaine
Toelatingslandnl
VergunninghouderCentrafarm
ATC-codeN01BB02
Farmacologische groepenAnesthetica, lokaal

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Farmaceutische vorm en inhoud

Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml is een geneesmiddel in de vorm van oplossing voor injectie. Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml wordt geleverd in doosjes met 10, 50 of 100 glazen ampullen à 1, 2, 5 of 10 ml.

Geneesmiddelengroep

Lidocaïne behoort tot de groep van geneesmiddelen die anti-aritmische middelen wordt genoemd. An- ti-aritmische middelen zijn geneesmiddelen die hartritmestoornissen opheffen. Lidocaïne verhindert onder andere dat een bepaald stofje (natrium), nodig om spiercellen te laten samentrekken, direct na een samentrekking van het hart de hartspiercellen in kan gaan. Iets later kan het wel de hartspiercellen in gaan. Hierdoor vindt de volgende samentrekking van het hart dus iets later plaats. Als gevolg hier- van gaat het hart langzamer kloppen.

Toepassing van het geneesmiddel

Lidocaïne wordt toegediend ter voorkoming en behandeling van een verhoogd, abnormaal hartritme, voornamelijk indien voorkomend in verband met een hartaanval, tijdens hartchirurgie en hartonder- zoek, tijdens narcose, bij vergiftiging met digitalis (middel dat de pompkracht van het hart bevordert) en bij vergiftiging met bepaalde middelen tegen neerslachtigheid (zogenaamde tricyclische antidepres- siva).

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

Dien lidocaïne niet toe:

  • Indien u overgevoelig bent voor lidocaïne of bepaalde plaatselijke verdovingsmiddelen (verdo- vingsmiddelen van het amide-type, zoals prilocaïne, mepivacaïne en bupivacaïne);
  • Indien u overgevoelig bent voor sulfiet;
  • Indien u een stoornis in de geleiding van het hart heeft (bijvoorbeeld een zogenaamd tweede- of derdegraads AV-blok, hetgeen kan leiden tot hartritmestoornissen);
  • Indien u na ernstig letsel of bij ernstige ziekte een te gering bloedvolume heeft en een sterke da- ling van de bloeddruk en lichaamstemperatuur, met bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klam- me huid en verminderd bewustzijn (niet-cardiale shock).
  • Indien u last heeft van ernstig onvoldoende pompkracht van het hart (hartfalen).

Wees extra voorzichtig met lidocaïne:

  • Indien u ernstige lever- of nierfunctiestoornissen heeft, vooral indien langdurige behandeling noodzakelijk is;
  • Indien u een vertraagde of periodiek onderbroken prikkelgeleiding van het hart heeft (sinus- knoopdysfunctie);
  • Indien u toevallen of stuipen heeft (convulsies);
  • Indien u hartritmestoornissen heeft en onvoldoende pompkracht van het hart (hartritmestoornis- sen bij hartfalen);
  • Indien u een verlaagde bloeddruk heeft (hypotensie);
  • Indien u een ernstig verminderde ademhaling heeft (ademhalingsdepressie);
  • Indien u geleidingsstoornissen heeft tussen hartboezem en –kamer (atrioventriculaire geleidings- stoornissen)
  • Indien u last heeft van een vertraagde hartslag (bradycardie)

Dien zoveel mogelijk de minimaal effectieve dosis toe en overschrijd de maximale dosis niet.

Raadpleeg uw arts indien één van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.

Zwangerschap

Beperkte ervaring met het gebruik van lidocaïne laat geen verhoogd percentage zien van aangeboren afwijkingen. Lidocaïne passeert de placenta. Indien lidocaïne wordt toegediend tijdens de laatste fase van de zwangerschap of tijdens de bevalling, kunnen effecten bij de pasgeborene zoals verminderde ademhaling (ademhalingsdepressie), verlaagde bloeddruk (hypotonie) en vertraagde hartslag (brady- cardie) optreden.

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel toegediend krijgt.

Borstvoeding

Lidocaïne wordt in kleine hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk. Deze hoeveelheden zijn echter zo laag, dat bij normale dosering geen nadelige effecten voor het kind te verwachten zijn. Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel toegediend krijgt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Gezien de aard en toepassing van dit geneesmiddel is deze rubriek niet van toepassing.

Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van lidocaïne

Dit geneesmiddel bevat natriummetabisulfiet. Sulfieten (metabisulfieten) kunnen allergische reacties veroorzaken, waaronder anafylactische reactie (heftige overgevoeligheidsreactie) en bronchospasmen (benauwdheid door kramp van de spieren van de luchtwegen) bij daarvoor gevoelige personen, in het bijzonder bij die personen met een ziektegeschiedenis van astma en allergie.

Toediening van lidocaïne met andere geneesmiddelen

Sommige geneesmiddelen kunnen een wisselwerking met elkaar aangaan, dat wil zeggen elkaars wer- king en bijwerkingen versterken of verzwakken. Wanneer u, naast lidocaïne, ook nog andere genees- middelen gebruikt, moet u uw arts of apotheker waarschuwen. Dit geldt tevens voor geneesmiddelen die u maar af en toe gebruikt, voor geneesmiddelen die u kort geleden hebt gebruikt en voor genees- middelen die u zonder recept kunt kopen.

Bij gelijktijdige toediening van lidocaïne kunnen de volgende geneesmiddelen een wisselwerking met lidocaïne aangaan:

  • Propranolol en andere niet-selectieve bètablokkers (bepaalde middelen toegepast bij hoge bloed- druk, bepaalde hartklachten of verhoogde oogdruk); deze kunnen de hoeveelheid lidocaïne in het bloed doen toenemen. Combinatie van deze middelen en lidocaïne dient vermeden te worden;
  • Cimetidine en andere H2-antagonisten (middelen die de maagzuurafgifte remmen); deze kunnen de hoeveelheid lidocaïne in het bloed tot giftige hoogtes doen toenemen. Combinatie van deze middelen en lidocaïne dient vermeden te worden;
  • Delavirdine (middel tegen het humaan immunodeficiëntie virus (HIV)) en proteaseremmers (mid- delen die de werking van bepaalde eiwitten remmen); deze middelen remmen de omzetting van lidocaïne in het lichaam;
  • Fenytoïne (middel tegen zowel vallende ziekte als tegen hartritmestoornissen); kan de hoeveel- heid lidocaïne in het bloed verlagen, maar de onderdrukkende werking ervan op het hart verster- ken;
  • Anti-cholinergica (middelen met een remmende werking op een bepaald deel van het zenuwstel- sel): gelijktijdig gebruik kan leiden tot versterking van de remmende werking van de hartprikkel- geleiding
  • Oestrogenen (zwangerschap en voorbehoedsmiddelen) kunnen het vrije gedeelte lidocaïne verho- gen.
  • Combinatie van lidocaïne en opiaten, zoals morfine en fentanyl, kunnen leiden tot een versterking van het effect van opiaten.
  • Lidocaïne kan de blokkade tussen zenuw en spier door spierverslappers (niet-depolariserende spierrelaxantia) zoals atracurium, versterken.
  • Anti-aritmica (middelen die hartritmestoornissen opheffen); lidocaïne en andere anti-aritmica kunnen elkaars werking versterken. Daarom is voorzichtigheid geboden bij gelijktijdige toedie- ning;
  • Middelen die de hoeveelheid kalium in het bloed kunnen verlagen (zoals plasmiddelen (diureti- ca), bijvoorbeeld acetazolamide of thiazide); door de hoeveelheid kalium in het bloed te verlagen kunnen deze middelen de werking van lidocaïne blokkeren. Combinatie van deze middelen en li- docaïne dient vermeden te worden of plaats te vinden onder zorgvuldige controle van de hoeveel- heid kalium in het bloed.

Hoe wordt het gebruikt?

De dosering wordt door de arts voor iedere patiënt afzonderlijk vastgesteld; in sommige gevallen kan deze dosering afwijken van de aanbevolen dosering. De hieronder weergegeven aanbevolen doses gel- den als leidraad voor volwassenen met een lichaamsgewicht van ongeveer 70 kg. Het wordt aanbevo- len de toediening voort te zetten tot minstens 24 uur nadat de laatste verschijnselen van een hartrit- mestoornis zijn verdwenen.

Raadpleeg in geval van twijfel altijd uw arts.

Volwassenen

Intraveneuze injectie (injectie in een ader)

De normale begindosis bedraagt 50 - 100 mg lidocaïne hydrochloride. Als richtlijn kan 1 mg/kg li- chaamsgewicht aangehouden worden. De injectie dient in 1 - 2 minuten te worden gegeven. Na injec- tie treedt normaliter een effect op binnen 1 - 2 minuten dat ongeveer 15 - 20 minuten aanhoudt. Indien na de eerste injectie geen effect wordt gezien kan de injectie één of tweemaal herhaald worden na 5 - 10 minuten. Vervolgens kan worden overgegaan op een continu infuus (zie hieronder).

Continu infuus

Tijdens intraveneuze infusie met een lidocaine hydrochloride infusievloeistof dient een langzame in- traveneuze injectie van 0,5 mg/kg met Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml vooraf te gaan aan het verhogen van de infusiesnelheid. Dit om de hoeveelheid lidocaïne in het bloed op het gewenste niveau te krij- gen. De maximale dosering van 200 - 300 mg per uur dient niet overschreden te worden.

Intramusculaire injectie (injectie in een spier)

De gebruikelijke dosering bedraagt 300 mg lidocaïne hydrochloride. Indien een snelle werking vereist is dient de injectie in een spier voorafgegaan te worden door een injectie in een ader (50 - 100 mg li- docaïne hydrochloride).

Bij toediening in de schouderspier (m. deltoideus) of in de zijkant van de dijbeenspier (m. vastus la- teralis) treedt een effect op binnen 5 - 15 minuten dat ongeveer 60 - 120 minuten aanhoudt. Toedie- ning via de bilspier (m. gluteus) geeft lagere hoeveelheden lidocaïne in het bloed. Door massage op de

plaats van injectie kan de hoeveelheid lidocaïne in het bloed verhoogd worden, waardoor een sterker effect wordt verkregen.

Patiënten met gestoorde nierfunctie

Aangeraden wordt een lagere dosis te gebruiken dan wel de tijd tussen twee doses te verlengen.

Patiënten met gestoorde leverfunctie

Aangeraden wordt een lagere dosis te gebruiken dan wel de tijd tussen twee doses te verlengen.

Oudere patiënten

Aangeraden wordt een lagere dosis te gebruiken dan wel de tijd tussen twee doses te verlengen.

Patiënten met een verminderde hartfunctie

Aangeraden wordt te beginnen met een lagere dosis.

Kinderen

Intraveneuze injectie van 0,5 - 1 mg/kg lichaamgewicht kan gegeven worden gedurende 1 minuut. Na (eventueel) herhaalde injectie mag de totale dosering niet hoger dan 3 - 5 mg/kg zijn.

Als u merkt of denkt dat lidocaïne te sterk werkt, of juist te weinig, raadpleeg dan uw arts of apothe- ker.

Wat u moet doen wanneer u te veel lidocaïne heeft ingenomen:

Wanneer u te veel lidocaïne toegediend heeft gekregen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of apotheker. Laat uw arts of apotheker altijd de verpakking of patiëntenbijsluiter zien, die zal u dan op de juiste manier behandelen.

Overdosering met lidocaïne kan zich uiten in een voorbijgaande prikkeling van de zenuwen met als verschijnselen: gapen, rusteloosheid, duizeligheid, misselijkheid, braken, spraakstoornis, coördinatie- stoornissen van de spieren, gehoor- en zichtstoornissen.

Bij matige overdosering kunnen tevens spiertrekkingen en toevallen of stuipen (convulsies) ontstaan. Dit kan worden gevolgd door bewustzijnsdaling, verminderde ademhaling (ademhalingsdepressie) en diepe bewusteloosheid (coma).

Behandeling van overdosering bestaat uit het bestrijden van de symptomen die optreden. Zo dient bij- voorbeeld bij een verminderde ademhaling (ademhalingsdepressie) beademd te worden.

Wat u moet doen wanneer is vergeten lidocaïne toe te dienen:

Dien nooit een dubbele dosis van lidocaïne toe om zo de vergeten dosis in te halen.

Effecten die u kunt verwachten wanneer de behandeling met lidocaïne wordt gestopt:

Uw arts heeft aangegeven hoe lang lidocaïne toegediend moet worden. Stop de behandeling niet voor- tijdig zonder met uw arts te overleggen.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals alle geneesmiddelen kan ook lidocaïne bijwerkingen veroorzaken. Bij de aanbevolen doseringen zijn ernstige bijwerkingen zeldzaam. Het risico op deze bijwerkingen is het grootst bij te hoge dose- ring en patiënten met een hoog risico (zie: 2. Wat u moet weten voordat u Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml krijgt toegediend).

Hieronder volgt een lijst van mogelijke bijwerkingen.

Aandoeningen aan het afweersysteem

Overgevoeligheidsreacties (huidbeschadiging, huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (ur- ticaria), vochtophoping (oedeem) en ernstige overgevoeligheidsreacties gekenmerkt door sterke daling van bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid en verminderd bewustzijn (anafy- lactische reacties)) komen zelden voor.

Voedings- en stofwisselingsstoornissen

Uitlokking van een aanval van een ziekte die berust op een stoornis in de aanmaak van de rode bloed- kleurstof (porfyrie).

Psychische aandoeningen

Zenuwachtigheid, bezorgdheid, euforie, geestesziekte waarbij controle over het eigen gedrag en han- delen gestoord is (psychose).

Zenuwstelselaandoeningen

Duizeligheid, waarnemen van kriebelingen, jeuk of tintelingen zonder dat daar aanleiding voor is (pa- resthesieën), sufheid, slaperigheid, oorsuizen (tinnitus), gewaarwordingen van hitte, koude of gevoel- loosheid, opwinding of onrust (agitatie), verwardheid, zicht- en spraakstoornissen, licht gevoel in het hoofd, bevingen (tremors), toevallen of stuipen (convulsies).

Hartaandoeningen

Lage bloeddruk (hypotensie), verminderde hartwerking (depressie van het myocard), plotseling optre- dende stoornis in de bloedcirculatie van het hart (cardiovasculaire collaps), bepaalde stoornis in de ge- leiding van het hart, leidend tot ritmestoornissen (AV-blok), vertraagde hartslag (bradycardie), hart- ritme stoornissen (proartimie), hartstilstand.

Ademhalingsstelsaandoeningen

Verminderde ademhaling (ademhalingsdepressie) of ademhalingsstilstand.

Maagdarmstelselaandoeningen

Misselijkheid, braken, moeilijkheden met slikken.

In geval u last heeft van een bijwerking die niet in deze bijsluiter is vermeld of die u als ernstig er- vaart, informeer dan uw arts of apotheker.

Hoe moet het worden bewaard?

Bewaar Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml altijd buiten het zicht en het bereik van kinderen.

Bewaar Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml niet boven 25ºC en niet in koelkast of vriezer. Op deze manier bewaard kan het geneesmiddel toegediend worden tot en met de uiterste gebruiksdatum.

Uiterste gebruiksdatum

Dien Lidocaïne HCl CF 20 mg/ml niet meer toe na de datum die op de verpakking gedrukt is achter de woorden Niet te gebruiken na of Exp.

Deze bijsluiter is voor het laatst herzien/goedgekeurd in september 2010.

Laatst bijgewerkt op 25.08.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Lidocaine. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Lidocaine HCL CF 20 mg/ml, oplossing voor injectie

Medicijn
Vergunninghouder
EU-Pharma B.V. De Steiger 41 1351 AC ALMERE
Bayer B.V. Siriusdreef 36 2132 WT HOOFDDORP

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio